Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het wonder van de liefde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het wonder van de liefde

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Liefde tot de naaste

Liefde tot God als antwoord op de liefde van God is vol en rijk en toch... het is nog slechts de helft van het antwoord. Het tweede gebod is er ook nog. Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf. We wezen er al op en herhalen het nog eens met nadruk, de liefde tot God gaat niet op in de liefde tot de naaste.

Humaniteit, medemenselijkheid en wat er verder op dit terrein te noemen valt, kan, hoe goed bedoeld, nooit halen bij de liefde. Hèt principiële verschil is dat humaniteit en medemenselijkheid moet opkomen uit de mens. Terwijl de Bijbel zegt , de liefde is uit God en wie liefheeft is uit God geboren. Anders gezegd in humaniteit en medemenselijkheid kun je wel wat beginnen, maar het komt op volhouden aan. Wie gelooft in de goedheid van de mens kan hopen dat men met elkaar de wereld wel verbeteren zal. Wie gelooft in de algehele verdorvenheid van de mens kan niet meer geloven in medemenselijkheid. Niet om zich daarmee van de verantwoordelijkheid jegens de naaste af te maken, maar de mogelijkheid om lief te hebben ligt niet in de mens als zodanig. Wel in de wedergeboren mens.

De liefde is uit God en die liefheeft is uit God geboren. Humaniteit en medemenselijkheid zijn begrensd, halen als het er op aankomt de eindstreep niet. Liefde is onbegrensd, liefde kan komen tot het offer. Liefde is je eigen leven verliezen. Liefde is getrouw tot de dood. God liefhebben gaat niet op in de liefde tot de naaste. Dat zeggen wij tegen de zogenaamde horizontalisten. Men(9) sen die zeggen dat men God alleen maar in de naaste ontmoeten kan.

God lief hebben gaat echter ook niet buiten de liefde tot de naaste om. Dat zeggen we dan maar tegen hen die men verticalisten pleegt te noemen. Mensen die doen alsof zij alleen maar gericht zijn op God. En daarbij de naaste voor het gemak overslaan. Enkele jaren geleden laaide de strijd over dit punt hoog op. Het was hèt dilemma op de toen gehouden algemene kerkvergadering. Prof. van Niftrik heeft toen aan het eind duidelijk gesteld dat de twee lijnen liefde tot God en liefde tot de naaste elkaar ontmoeten in het kruis van Christus. Leven alleen in het verticale vlak is niet mogelijk, leven alleen in het horizontale vlak mist de dieptedimensie van de verborgen omgang met God. Maar in het kruis van Christus ontmoeten hemel en aarde elkaar. Zonder levensgemeenschap met God, die gekend wordt bij het kruis, is er geen sprake van liefde tot de naaste. Die verticale balk en die dwarsbalk horen bij elkaar. Horizontalisme en verticalisme zijn valse tegenstellingen. De liefde van God in Christus geopenbaard is de voedingsbron voor de lief- de tot de naaste.

Toen Maria Magdalena aanbad en in de ontmoeting met Christus riep Rabouni, verbood Jezus dat zij Hem zou aanraken. De neiging kwam in haar op om nu louter „verticaal" te gaan leven. Met Jezus alleen. Toen zei Jezus tegen haar: „Raak Mij niet aan, want Ik ben nog niet opgevaren tot Mijn Vader en uw Vader, tot Mijn God en uw God". Maria wat je nu wilt, dat komt straks. Maar ga heen en zeg tot mijn broeders, zie Ik vare

op tot Mijn Vader en uw Vader, tot Mijn God en uw God. Ga heen en zeg tot Mijn broeders. Daar hebt u de dwarsbalk van het kruis die de verste horizont dezer wereld bestrijkt, een wereld die God alzo heeft liefgehad dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft.

Leven in. de liefde is leven in de schaduw van het kruis, en zo ontmoeten we daar een man als Paulus, die zeggen kan: „Ik ben met Christus gekruist en ik leef, doch niet meer ik leef, maar Christus leeft in mij, en hetgeen ik leef dat leef ik door het geloof in de Zoon van God, Die mij liefgehad heeft en Zich voor mij heeft overgegeven. Deze liefde van Christus heeft blijvende gevolgen in het leven van de christen."

U moet de Bijbel maar eens opslaan en nagaan hoe veelvuldig daar de liefde tot de naaste ter sprake komt. Het is niet te doen om het allemaal te noemen. Maar het is wèl opvallend dat èn het Oude-en nóg meer het Nieuwe Testament over die naastenliefde in alle uitbundigheid spreekt. Dat moeten we wel tegen elkaar zeggen. Moge dan de naastenliefde onder vele kerkmensen verre van florisant zijn, dan geeft de Bijbel daar in elk geval geen aanleiding toe. Nog veel meer dan over de liefde Gods tot ons en nog veel meer dan over de liefde tot God komt de liefde tot de naaste ter sprake. Ik kan bijna de verleiding niet weerstaan om woord voor woord de liefde tot de naaste en het liefhebben van de naaste te citeren. Ik kan me ook niet aan de indruk onttrekken dat de naastenliefde onder vele rechtzinnige kerkmensen een vergeten hoofdstuk is geworden, of aan het worden is. Graag zou ik hopen dat met de feiten op tafel iemand mij het tegendeel kon aantonen. Met de bewijzen erbij, waar de wereld nog van de kerk zegt, als in de dagen van de eerste christengemeente: „Zie hoe lief zij elkander hebben".

Ik denk ook aan de woorden van Jezus: Hebt liefde onder elkander. Aan de woorden van Paulus: Hebt elkander hartelijk lief met broederlijke liefde. Jaagt de liefde na. Dient elkander door de liefde. Verdraag elkander in de liefde. Wandelt in de liefde. Dat uw liefde overvloedig worde. Boven alles doet aan de liefde welke is de band der volmaaktheid. Ik denk aan de woorden van Petrus die oproept tot vurige liefde onder elkander en bidt dat de broederlijke liefde blijve. En dan niet te vergeten de apostel der liefde, Johannes, die zijn mond en zijn brief vol heeft over de liefde. Die als kenmerk van het leven der genade de liefde boven alles stelt. Wie zijn broeder niet liefheeft durft hij te zeggen, de waarheid is in hem niet! Het was maar een enkele greep uit de overvloed. En je vraagt je af, wéten we dat niet meer? Leven we daar niet meer bij? Hoeft dat niet meer? Hoort dat niet bij de belijdenis? Zitten we er niet vierkant naast als de liefde ontbreekt, ook al menen we het bij het rechte eind te hebben?

Ik weet dat men hiertegen kan argumenteren: „Ja, maar waar ze zo lief voor elkaar zijn, daar is het ook niet alles. Daar denken ze dat ze het zelf kunnen". Daar... nee ik ga niet verder. Wat is liefdelozer dan zich een oordeel aanmatigen over iemand die probeert het liefdegebod te verstaan? Moeten wij, vóór wij zoiets zeggen niet even luisteren naar Paulus' woord uit 1 Corinthe 13: 'Als ik de liefde niet had, dan ware ik niets? '

Keren wij terug naar het grote liefdegebod. Gij zult liefhebben de Heere uw God, met geheel uw ziel, met geheel uw verstand, met geheel uw kracht, dit is het eerste en het grote gebod. En het tweede aan dit gelijk is, gij zult uw naaste liefhebben als uzelven. Aan deze twee geboden hangt de ganse wet en de profeten. Hier zijn we bij de eigen woorden van God, bij het eigen gebod van God. En dat er niet valt te marchanderen dat heeft Jezus ons wel duidelijk gemaakt.

Wat betekenen die woorden?

Jezus zegt dat het tweede gebod aan het eerste gelijk is. Temeer daar toch het eerste gebod het hoogste genoemd wordt, het grootste. Daaraan gelijk betekent gelijk in waarde en gewicht. Gelijkwaardig dus, omdat volgens de bijbelse gedachtengang het bij de naastenliefde van het tweede gebod, evengoed als in het eerste, gaat om de liefde tot God. Men kan God niet liefhebben afzonderlijk, zonder zijn schepselen of zijn kinderen lief te hebben. God lief hebben die hij niet gezien heeft en zijn broeder haten, die hij dagelijks voor zich ziet, dat strijdt met elkaar als water en vuur. Heel sterk legt de Schrift nadruk op de naastenliefde. Hoe dat woord „gelijk" bedoeld wordt maakt Paulus ons duidelijk in Gal. 5 : 14, waar hij schrijft: ant de gehele wet wordt in één woord vervuld, namelijk in dit: ij zult uw naaste liefhebben gelijk uzelven. In Rom. 13 : 8 schrijft hij: ijt niemand iets schuldig dan elkander lief te hebben, want die de ander liefheeft, die heeft de wet vervuld. Heel de wet wordt in een hoofdsom begrepen. Gij zult uw naaste liefhebben als uzelven. Zo is dan de liefde de vervulling der wet. Jacobus noemt het zelfs de koninklijke wet. (Jac. 2 : 8). U hoeft niet te vragen hoe zwaar Gods Woord tilt aan de naastenliefde. Geen wonder als we bedenken dat de liefde de grondslag is van het rijk Gods. Dat rijk wordt genoemd het koninkrijk van de Zoon van Gods liefde. Neem de liefde weg en het stort alles in. Het gebouw van Gods gunstbewijzen rust op het fundament der liefde. Het wordt opgetrokken in de liefde, het wordt overeind gehouden door de liefde. Het wordt voltooid en bekroond door de liefde.

Gij zult uw naaste liefhebben. De vraag ligt voor de hand: wie is mijn naaste? Met dezelfde vraag werd Jezus benaderd door een wetgeleerde. Nu had Jezus heel lang kunnen praten over deze vraag. Wij zouden dat ook kunnen gaan doen.

Is dat de mens die mij het naast staat, omdat ik met mijn liefde toch niet iedereen bereiken kan en mijn liefde de hele wereld niet bestrijken kan? Hier stapelen de vragen zich op. Natuurlijk is mijn naaste eerst diegene tot wie ik in relatie sta. Familielid, volksgenoot, geloofsgenoot. Maar verder ook de vreemdeling, de hulpbehoevende, de verre naaste, zelfs de vijand. Iedereen kan zo maar op een gegeven moment mijn naaste worden. Om dat nu te onderstrepen vertelt Jezus de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan. Een eenvoudig verhaal. Daar laat hij zien dat naastenliefde in de theorie je eindeloos splinterig kan bezig houden, zonder dat je er ooit aan toekomt ook maar daadwerkelijk liefde te bewijzen. Priester en Leviet die aan de man die halfdoodgeslagen langs de weg lag voorbij gingen, hadden „misschien wel een lezing in Jeruzalem gehouden over naastenliefde" (Thielecke). Priester en Leviet déden niets verkeerds, zij hadden die man toch niet half doodgeslagen. Juist, maar wat zij niét deden dat was verkeerd. Zij lieten de man liggen, zij lieten de liefde na. Daarin waren zij onmenselijk bezig. Het is duidelijk dat het evangelie ons de verachten en de verdrukten en de vertrapten op het hart bindt. Terecht zegt S. J. Ridderbos: „Het is een bijbelse gedachte dat iedereen onze naaste kan worden omdat de mens naar Gods beeld geschapen is, en dat de zwaarte van de nood waarin deze „iedereen" verkeert er over beslist of deze mogelijkheid werkelijkheid wordt". De naaste liefhebben om Godswil, omdat hij naar Gods beeld is geschapen.

Dat is een belangrijk motief om lief te hebben. Ook, al is dat beeld Gods nog zo verfomfaaid, ook al ligt hij in de goot. Dan nog liefhebben geiijkerwijs Christus ons liefgehad heeft. Want toen God in Christus ons liefhad was er ook niets aantrekkelijks meer aan ons te bespeuren. Was er ook niets meer van het beeld Gods terug te vinden. Daarom dit verhaal. Het verhaal van de barmhartige Samaritaan. Aan het slot daarvan stelt Jezus de wetgeleerde de vraag: „Wie van hen dunkt u de naaste geweest te zijn van degene, die onder de moordenaars gevallen was? " En hij zeide tot Hem, „die barmhartigheid aan hem gedaan heeft".

Graag sluit ik me aan bij de traditionele uitleg, dat Jezus de wetgeleerde onder ogen houdt, man je moet niet vragen: wie is mijn naaste. Dat is eindeloos gedelibereer, dat van het hart van het evangelie een ijsklomp maakt.

Vraag je eens af: voor wie ben ik de naaste. Voor ieder die God op mijn weg legt. Doet wel, zegt Paulus, aan alle mensen, maar meest aan de huisgenoten des geloofs. Voeg bij de broederlijke liefde, liefde jegens allen, vermaant Petrus. Maar bedenk wel, wanneer » wij zeggen ik heb geen tijd en ik kan overal niet aan beginnen dan bedoelen we eigenlijk ik heb geen zin. Met andere woorden wie geen liefde uit God heeft kan ook niet liefhebben. Aan deze onmenselijkheid van het nalaten der liefde verkilt de wereld, verschrompelt het huwelijk, vervreemden ouders en kinderen van elkaar, wordt het levensfeest gedoofd.

Priester en Leviet, onmenselijke mensen in fatsoenlijke vorm, maar altijd negatief. „Er is toch niets" zeggen ze dan. Terecht er is niets. Er is geen liefde. En dan kan een mens zijn medemens niet alleen doodslaan, maar ook doodzwijgen, dood laten liggen, doodnegeren, doodbevriezen" (Overduin).

Uw naaste liefhebben als uzelf. Iedere naaste omdat hij naar het beeld Gods geschapen is en binnen de gemeenschap der Kerk dan toch zeer zeker, omdat hij mijn broeder en zij mijn zuster is, gekocht met hetzelfde bloed van Hem die ons zo uitnemend heeft liefgehad.

Uw naaste als uzelf. Loopt dat niet vast?

Een mens mag toch zichzelf niet liefhebben? Niet zoals hij is, in zijn vijandschap tegen God, maar wel leert Gods Woord dat ik mezelf moet leren liefhebben als beelddrager Gods, als mens die God in zijn liefde weer tot zijn recht wil laten komen.

Gods Woord weet ervan wat het betekent als een mens verloren gaat en vanuit dit werkelijkheidsbesef waarschuwt de Heere ons die weg niet te gaan. Dan moet een andere weg gegaan worden. De weg gebaand door de liefde Gods, de weg van zelfverloochening en offer, de weg van het leven verliezen om het juist te vinden. Wie zo zichzelf lief leert krijgen, gehoorzamend aan Gods roep tot bekering, die leert ook met deze liefde zijn naaste lief krijgen. En waar is dat rijker naar voren gebracht toen in het licht van het kruis van Gods liefde de moordenaar ter rechterhand van Jezus aan die andere moordenaar vroeg: Vreest gij ook God niet, daar gij in hetzelfde oordeel zijt. Daar zien we hoe God ons leert: gij zult uw naaste liefhebben als uzelven.

N. T.

H.V.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 februari 1979

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Het wonder van de liefde

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 februari 1979

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's