Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KLEINE KRONIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KLEINE KRONIEK

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Delen of Helen

Intussen zult u wel weten dat dat de titel is van het boek dat ir. J. van der Graaf in 1978 het licht deed zien over de geschiedenis van de Geref. Bond van 1906—1951. Onlangs wijdde prof. dr. J. Plomp in het Gereformeerd Weekblad (uitg. Kok, Kampen) een vrij uitvoerige en sympathieke bespreking aan dit boek. Hij spitst zijn bespreking toe op de actualiteit. Vorige week schreven we in deze rubriek over het artikel van ds. Nijssen in „Trouw". Nijssens standpunt komt neer op het 'delen' van de kerk(en). Helen is niet meer haalbaar. Na alle tegenspraak die zijn artikel opriep, bleef ds. Nijssen toch vasthouden aan zijn voorgedragen oplossing voor het vraagstuk van de onderlinge verdeeldheid en voortdurende polarisatie blijkens zijn slotartikel in „Trouw" van 9 maart jl. onder de titel „De hergroepering gaat intussen door". Welnu, prof. Plomp stemt in met de keuze: helen en als het maar even kan niet delen. Na het een en ander aan zijn lezers te hebben verteld over de 'mannen' uit de historie van de bond, schrijft hij als volgt over hun 'ideeën':

Modus-vivendi

„Nu nog iets (en niet meer) over hun ideeën en dan met name over die met betrekking tot de vraag hoe de Hervormde Kerk met al zijn richtingen weer gereformeerd kon worden.

Eerst heette de Bond „Gereformeerde Bond tot vrijmaking der Nederlandse Hervormde Kerk". Die vrijmaking zou door dc staat moeten gebeuren. Deze had in 1816 de kerk per Koninklijk Besluit opgezadeld met het Algemeen Reglement, die moest haar nu ook op dezelfde wijze daarvan ontdoen. Wat daarna? Dat was niet geheel duidelijk.

Maar het woord „vrijmaking" riep de gedachte op van een nieuwe afscheiding of doleantie. En dat was (zag men al duidelijker) in elk geval niét de bedoeling. In 1909 werd daarom de naam veranderd. Die ging nu luiden: „Gereformeerde Bond ter verbreiding en verdediging der Waarheid in de Nederlandse Hervormde (Gereformeerde) Kerk".

In verschillende plaatsen kwam het tot „evangelisaties", ook daar waar confessionele gemeenten waren. Van de weeromstuit gebeurde hier en daar ook het omgekeerde! In Ede b.v., maar dat vond prof. Severijn helemaal fout. Hij schreef: „Een waarlijk confessioneel man kan dat niet verdedigen".

In 1915 zette ook pof. Visscher zijn handtekening onder het modus vivendi-voorstcl van de Utrechtse theologische professoren. Dat kwam neer op een samen-leven van verschillende „gemeentekerken" = richtingskerken onder het éne organisatorische dak van de Hervormde kerk. Dat was niet in de geest van de leiding van de Bond. Van Grieken reageerde afwijzend: „Zullen we in onze Hervormde Kerk, waar nooit plaats gegeven is aan de modernen, nu opeens een plaats voor hen gaan reserveren? "

In 1922 kwam het tot oprichting van een „convent van gereformeerde kerkeraden". Dat wilde in de eerste plaats streven naar meer zeggenschap van de kerkcraden in het beheer van de kerkelijke goederen, maar verder ook meer in het algemeen het kerkelijk vraagstuk bestuderen.

De modus vivendi-gedachte dook telkens opnieuw op. Zo heeft ook Woelderink ervoor gepleit, men krijgt de indruk: uit een soort defaitisme. In 1923 verscheen er een „ontwerp van een regeling tot reformatie der kerk onder de synodale organisatie, opgesteld door een commissie waarvan Severijn secretaris was. Het hoofdbestuur van de Bond vond déze modus vivendi nog verwerpelijker dan die waaraan Visscher destijds zijn naam had gegeven. Nog eens werd gezegd waar het de Bond om begonnen was, om verbreiding van de gereformeerde beginselen in de Hervormde Kerk, met streven naar opheffing van de synodale organisatie.

De reorganisatievoorstellen uit de jaren dertig, vooral die van „Kerkherstel", veroorzaakten binnen de Bond veel spanning. Sommigen stonden er niet afwijzend tegenover — wij zagen dat al — de meesten zagen er echter weinig goeds in. Zo schreef Duymaer van Twist in „De Waarheidsvriend": „Geen afscheiding, geen modus vivendi. Geen samenwerking als in het verbond (tot Kerkherstel), maar in het isolement (van de belijdenis) ligt onze kracht".

Dit tweede artikel over het boek van ir. Van der Graaf viel nogal „historisch" uit. Dat kon moeilijk anders, zelfs vond ik het trouwens een boeiend stuk historie. In een derde en laatste artikel keetik weer terug naar de actualiteit. Mijn uitgangspunt dan is de titel van het boek: Delen of helen? " —

Visscher (delen) - van Grieken (helen)

Prof. Plomp geeft het bekende citaat van prof. Visscher uit de rede bij de oprichting van de Bond in 1906 over „God en mijn recht" waaruit Visschers gedachte blijkt voor de oplossing van het kerkelijk vraagstuk in de Hervormde Kerk. Prof. Plomp schrijft en citeert aldus:

„De oorsprong van het kwaad was dat de staat de organisatie aan de kerk heeft opgelegd. Welnu, de staat zal dat juk te eniger tijd weer van haar moeten afnemen. Te eniger tijd, want het is thans de tijd nog niet. Merkwaardig is dat Visscher ook in déze context niet alleen denkt aan de gereformeerden in de Hervormde Kerk:

Naar mijn overtuiging zullen wij om niet onrechtvaardig te zijn ook het goed recht van alle anders-denkenden in de Hervormde Kerk als medebezitters van het kerkelijk goed moeten erkennen. Wij moeten evenals op staatkundig gebied de werkelijkheid, om met Groen te spreken, „franchement" aanvaarden om te komen tot eerlijke deling en scheiding, opdat elke groep op eigen wortel staande, zich vrij zal kunnen ontwikkelen, en dus ook de Gereformeerden onbelemmerd zich zullen kunnen zetten aan de reconstructie der Gereformeerde Kerk, aan de tweede tempelherbouw.

Wat blijkt uit deze rede van Visscher die ik nog iets uitvoeriger citeerde dan Van. der Graaf doet? In elk geval dat het niet zó vreemd was dat in 1915 ook Visscher zijn steun gaf aan het modus vivendi-voorstel van de Utrechtse theologische hoogleraren onder wie ook de vrijzinnige Cannegieter. Met die gedachte speelde hij al in 1906! Verder maakt deze rede (die niet uitmunt door duidelijkheid) begrijpelijk dat kort na het uitspreken ervan gedacht werd: zou Visscher uit zijn op een splitsing van de Hervormde Kerk in verschillende kerken, op „delen"? " —

In 1909 ondergaat de Bond dan een naamsverandering. Er wordt niet meer gesproken van 'vrijmaking'. Dat doet teveel denken aan 'scheiden en delen'. Maar nu is het 'verbreiden en verdedigen van de waarheid' en dat wijst veel meer op het 'helen'. En dan gaat prof Plomp verder:

„Dat wil niet zeggen dat de kwestie van „delen" of „helen" na 1909 uit de wereld was. In 1915 pleitte Visscher voor een modus vivendi, een paar jaar later deed Woelderink opnieuw hetzelfde. Dat waren niet anders dan pleidooien voor bepaalde vormen van „delen". Maar ze bleven niet onweersproken. „Is dat een kerkbeschouwing van een gereformeerd hoogleraar? " vroeg Van Grieken naar aanleiding van artikelen van Visscher in de NRC waarin deze betoogd had: „De Hervormde Kerk komt toe aan alle richtingen", Van Grieken was voor „helen". Van der Graaf geeft aan het eind van zijn boek (waar hij toch, zij het heel kort, evalueert) de indruk dat de mannen van het „helen" het op de duur gewonnen hebben. B.v. wanneer hij schrijft: „Nooit is in de naoorlogse jaren ook maar gepiekerd over bijvoorbeeld het herstel van de kerk langs de weg van de modus vivendi"." —

Conclusie

Na dit alles komt prof. Plomp tot enige slotopmerkingen n.a.v. vooral de laatste bewering van Van der Graaf of de stroming van het 'helen' het inderdaad wel gewonnen heeft binnen de Bond. Prof. Slomp:

„Is ze wel helemaal waar te maken? Hebben in de Bond de mannen van het „helen" het werkelijk gewonnen? Is het wel echt waar dat er na de oorlog binnen de Bond nooit „ook maar gepiekerd" is over een modus vivendi? Zeker, ook mij is bekend dat voorstellen van die aard in het recente verleden niet meer ingediend zijn. Maar dat zegt toch niet alles! Maakt de Bond ook in zijn tegenwoordige gestalte en wijze van optreden nu echt de indruk van een spin in het web? Men kan verdedigen van wèl, maar ik heb dan toch het gevoel dat Duymaer van Twist, als hij het nog kon, zou zeggen: maar dat heb ik met mijn beeldspraak niet bedoeld. Inderdaad kan men zeggen: zodra zich ergens iets beweegt in het web van de Hervormde Kerk, schiet de Bond er als een spin op af om — het klinkt veel onaardiger dan ik het bedoel maar dat ligt aan het beeld — er zich als van een prooi voor zichzelf meester van te maken. Maar zij die zich voor het eerst van het beeld van de spin bedienden zullen veeleer — althans dat dunkt mij — veeleer gedacht hebben aan het oefenen van invloed door steeds van de partij te zijn als er over brandende vraagstukken betreffende de kerk, haar belijdenis, haar positiebepaling, in allerlei vraagstukken, haar koers enz. gedelibereerd wordt.

Op mij maakt de Bond déze indruk niet. En ik sta daarin niet alleen, dat bleek mij onlangs nog uit het verslag van een gesprek dat de journalist Kees Waagmeester voerde met ds. H. Abma, zoon van de fractievoorzitter van de S.G.P. in de Tweede Kamer, ds. H. G. Abma (gepubliceerd in „Hervormd Nederland" van nov. j.L). De vader is bonder, de zoon niet, maar kent de Bond uiteraard goed. Ds. H. Abma vertelde dat de Bond „alle verschijnselen vertoont van een dogmatisch gesloten partij", dat je kunt spreken „van een isolement dat de Bond zelf kiest en koestert" en dat „een blad als De Waarheidsvriend en alle andere activiteiten... worden gekarakteriseerd door het zich afzetten tegen anderen". De bonders zouden meer in de melk te brokkelen moeten hebben in de Hervormde Kerk, medeverantwoordelijkheid moeten dragen. Dat zou ook interne discussies misschien kunnen aanwakkeren. En dan zouden zij bovendien werkelijk in gesprek moeten met andersdenkenden „en dat kunnen ze niet". Aldus ds. H. Abma; ik zou bij het laatste ineens willen aantekenen dat er gunstige uitzonderingen zijn: prof. dr. Graafland, ds. G. Spilt, de synodepraeses, om er niet meèr te noemen.

Maar het algemene beeld van de Bond is toch dat van een actieve, goed georganiseerde en bekwaam geleide groep in de Hervormde Kerk, die geheel overtuigd van eigen gelijk, dit niet ter discussie stelt en waar ze kan haar posities versterkt

en uitbreidt. Heel de kerk zou eigenlijk Gereformeerde Bond moeten worden. Men kan dit een anti-modus-vivendi-houding noemen. Maar dan moet men wèl geloven dat dit een reële toekomstmogelijkheid is. Maar wie gelooft dat? Welke bonder gelooft dat? Daarom lijkt het mij juister te zeggen: óók de Bond aanvaardt de modus vivendi, het samenleven van diverse richtingen in de Hervormde Kerk, hij poogt alleen binnen het geheel zijn eigen levensruimte te vergroten.

Ook de Bond, schreef ik. Want ik heb er geen enkele behoefte aan tegenover de Bond onbillijk te zijn. Het is wat: binnen de Hervormde Kerk de modus vivendi niet te aanvaarden. Binnen die kerk als geheel is de laatste jaren in toenemende mate de neiging te bespeuren het moede hoofd maar in de schoot te leggen en de gegeven situatie maar te aanvaarden. (Ondanks pogingen zo nu en dan het „gesprek der modaliteiten" weer nieuw leven in te blazen. Het is nu eenmaal zo. Een symptoom daarvan is de verandering van de „buitengewone gemeenten in wording" die alleen maar „voor een tijdvak" mochten worden gevormd in „deelgemeenten" waarvoor die restrictie niet meer geldt.

Maar wat zou ik onbillijk zijn tegenover de Hervormde kerk? Zitten wij in onze eigen kerken langzamerhand niet met hetzelfde vraagstuk? Aanvaarden ook velen van ons niet een soort modus vivendi van diverse stromingen, richtingen, spiritualiteiten of welk woord men gebruiken wil? Is er onder ons nog (of al) gesprek dat die naam verdient? Steeds vaker kan men horen beweren — zonder dat daar ooit behoorlijk over gediscussieerd is, zeker niet op kerkelijk niveau — dat ook onze kerken pluraal geworden zijn. En niemand heeft ooit uitgemaakt, ook geen kerkelijke vergadering, wat daar precies mee bedoeld wordt, beter gezegd: bedoeld mag worden." —

Slot

Deze sympathieke bespreking en beoordeling van het zijn van de Geref. Bond binnen de Hervormde Kerk met een toepassing op eigen kerkelijk leven kan alleen maar billijk genoemd worden. Jammer is het dat de rancuneuze stem van ds. H. A. Abma (Kortenhoef) in het al even tendentieuze Hervormd Nederland nodig is om Plomps standpunt te onderbouwen ten aanzien van de Bond. Kenmerkt Hervormd Nederland en het gesprek met ds. H. A. Abma zich ook niet door louter afzetten tegen anderen? En als Plomp de Bond verwijt dat ze zich maar al te makkelijk in de hoek van het 'apart-zijn' laat zetten en dus in de kerkelijke praxis kiest voor het 'delen' en het 'helen' zo slechts een mondbelijdenis doet zijn, dan zal daar wel het een en ander van waar zijn. Maar hij moet niet vergeten dat er in het verleden tot op het heden door belijdende leden van de Hervormde Kerk die zich hadden en hebben aangesloten bij de Geref. Bond van alles en nog wat gedaan en gegeven is om de inbreng te geven die van een belijdend lid van de kerk verwacht wordt. Maar dat het dan wel frustrerend en moedbenemend is om veelal het gevoel te krijgen: laat die honden maar blaffen, daar zijn het nu eenmaal honden voor. De karavaan trekt toch verder. Om soms het verlammende besef te hebben: je wordt aangehoord, maar nimmer serieus genomen. Begrijpelijk dat dan velen kiezen voor de weg: richt je op je plaatselijke gemeente. Houdt het Woord hoog. Onderwijs jong en oud in de leer die naar de Schrift is en waarvan in de Gereformeerde belijdenis zulk een rijke vertolking te vinden is. De reformatie van de kerk begint op het grondvlak. Waar de gemeente samen komt om in Woord, gebed en lied en offer haar Koning en Heere groot te maken.

Kroniekschrijver.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 maart 1979

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

KLEINE KRONIEK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 maart 1979

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's