Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Christus, de Hoop der heerlijkheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Christus, de Hoop der heerlijkheid

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Aan wie God heeft willen bekend maken, welke zij de rijkdom der heerlijkheid dezer verborgenheid onder de heidenen, ivelke is Christus onder u, de Hoop der heerlijkheid; Denwelken wij verkondigen, vermanende een ieder mens en lerende een ieder mens in alle wijsheid, opdat wij zouden een ieder mens volmaakt stellen in Christus Jezus; waartoe ik ook arbeide, strijdende naar Zijn werking, die in mij werkt met kracht". Col. 1 : 27—29

Christus, onze Hoop

Paulus geeft in de slotverzen van het eerste hoofdstuk een korte uitweiding over zijn apostelambt. In de vorige verzen heeft hij gesproken van het lijden dat hem daarom overkomt. Maar hij vindt dat lijden niet erg. Integendeel, hij is er verblijd om. Zo mag hij nog iets betekenen voor de Gemeente, het lichaam van Christus. Van die Gemeente is hij een dienaar geworden. God schonk hem dat voorrecht. Om zo te vervullen het Woord Gods. En dat Woord bevat voor hem: de onthulling van de verborgenheid die eeuwenlang heeft geduurd.

Maar nu heeft God die verborgenheid open gelegd. Nu is God uit de verborgenheid te voorschijn getreden. En dat heeft God gedaan „aan Zijn heiligen". Een uitdrukking die voorheen het uitverkoren volk Israël betrof. Maar nu is overgegaan op de gemeente van Christus.

Zijn heiligen. „Aan wie God heeft willen bekend maken . . ." Let u op dat „willen". Daar steekt heilsbeschikking achter. Daarin komt Gods heilswil openbaar. God heeft dat gewild. Willen bekend maken „welke zij de rijkdom der heerlijkheid dezer verborgenheid .

De verborgenheid, het geheimenis omschrijft de apostel als „de rijkdom der heerlijkheid". Bij de onthulling van de verborgenheid komt Gods heerlijkheid openbaar. En dat op een overstelpende wijze. Het is een heerlijke rijkdom. Een rijkdom, een overvloed van heerlijkheid.

Op glorievolle wijze is God tevoorschijn getreden in Christus. Overvloedig, rijk, indrukwekkend. En die rijkdom der heerlijkheid bleef niet tot Israël beperkt, maar God heeft juist die rijkdom der heerlijkheid „willen bekend maken onder de heidenen ..." Gods heilswil betreft juist de volkeren. Dat is het blijde in Paulus' boodschap tot de gemeente van Colosse: het gaat ook u aan. Gods heilswil strekt zich ook tot u uit. In die wil van God ligt de oorzaak van de zaligheid der heidenen. Laten we daar wel op letten. Die heidenen hebben dat niet gewild. Wie wil het trouwens wel? Maar God wil het. God wil bekend maken.

Daarover verheugt Paulus zich het allermeest: aan wie God heeft willen bekend maken! O God wat bewoog U toch daartoe. Wie heeft u daartoe aangespoord? Niemand. Uw eeuwig welbehagen slechts. Heeft willen bekend maken.

Ja, en wat is dan de inhoud dezer verborgenheid onder de heidenen? „Welke is Christus onder u, de Hoop der heerlijkheid ..." Christus is de inhoud van Gods heilsopenbaring. Om Hem gaat het. In Hem verklaart God Zijn hart. Iedere voorlopige onthulling onder het Oude Testament betrof Christus. Tot het licht volkomen opgaat in de volheid des tijds. Welke is Christus. „Waarmee hij beduidt, dat de ganse verborgenheid in Christus vervat wordt en dat men de ganse rijkdom der hemelse wijsheid bezit, als men Christus heeft" (Calvijn). Welke is Christus onder u. Onder u gepredikt. Onder u voorgesteld. Onder u aangeprezen. Ook in Colosse geldt geen andere Naam dan deze Naam. Ook vandaag zij het elke dienaar daarom begonnen: Christus onder u rond te dragen in het gewaad van Zijn Woord.

Onder u. Ook is mogelijk te lezen: Christus in u! Dat is ook noodzakelijk. De Christus onder ons gepredikt, wil worden tot een Christus in ons door een oprecht geloof. Dat is het werk van de Geest. De andere Trooster die Christus doet wonen in het hart der gemeente. Zonder die inwonende Christus zijn we nog verloren, ook al wordt Hij onder ons verkondigd. In u, wil zeggen: Hij is ons eigendom, nadat wij Zijn eigendom werden langs een weg van wedergeboorte en bekering en geloof. Christus in u! Wat duidt dat een grote verbondenheid aan tussen Christus en Zijn gemeente. Hij woont bij hen in en zij zijn in Hem bij Vader in de hemel gezet. Wat een eeuwig Godswonder: Christus in u. Eertijds was mijn hart een troon des satans. Nu een woonplaats van die gezegende Christus. Kennen we dat? Velen hebben er genoeg aan dat Christus onder hen is en vinden het niet nodig dat Christus ook in hen gekend wordt. Maar het laatste kan niet gemist worden. Het hoort juist tot de rijkdom der heerlijkheid dat Christus in ons is.

En zo is Hij de Hoop der heerlijkheid. „Dit is een wonderbaar werk Gods, dat de hope der hemelse heerlijkheid in aarden en broze vaatkens is" (Calvijn). Christus in ons wil zeggen: we hebben Hem in ons als de vaste Hoop op de heerlijkheid. Daar is Hij de grond voor. We hebben in Christus gegronde verwachting op de heerlijkheid. Dat is maar geen misschientje. Misschien mogen we straks wel delen in de heerlijkheid. Nee, Christus-in-ons is DE Hoop der heerlijkheid. Omdat Hij door Zijn Geest in onze harten woont, daarom mogen we het zeker weten dat de heerlijkheid ons straks zal geschonken worden. Christus is de grond voor de verwachting van de komende heerlijkheid. We geloven dat niet omdat we hier zo netjes hebben geleefd of zoveel goeds hebben gedaan. Maar omdat Christus onder ons en in ons woont. HIJ is de grond voor onze hoop op de heerlijkheid. De zekerheid ligt niet in wat wij voelen of zijn of doen, maar in Hem, die alles voor Zijn volk heeft gedaan en volbracht. Daarom mag de apostel zich in alle lijden verblijden. Verdrukking, lijdzaamheid, bevinding, hoop vormen de weg waarlangs de heerlijkheid tot hem komt. En alle lijden van hier en nu weegt niet op tegen de heerlijkheid die aan hem zal geopenbaard' worden. (Rom. 8, 18).

In aarden, broze vaatjes (Calvijn) woont toch die heerlijkheid. Dat is me even wat! Daarom kan het gezegd worden: in alles verdrukt en toch niet benauwd. Twijfelmoedig soms, maar niet mismoedig. Vervolgd menigmaal, maar niet daarin verlaten. Nedergeworpen meer dan eens, toch niet verdorven. Want in die aarden broze vaatjes woont immers Christus, de Hoop der heerlijkheid. En die gaat nooit meer weg. Die kan geen duivel er ooit meer uit slaan. Dat kan geen vervolging of verdrukking ooit meer ongedaan maken. Die Hoop verzacht leed. Die Hoop doet moedig voorwaarts gaan over gebaande en menigmaal ongebaande wegen. Die Hoop trekt met de Kerk mee overal waar ze gaan en staan, overal waar ze zijn en wonen. Christus, de Hoop der heerlijkheid in u!

Christus in de verkondiging

„Denwelken wij verkondigen . . ." HEM verkondigen wij! Daar klinkt iets van triomf in door. Paulus heeft in het eerste hoofdstuk een hooggestemde lofzang doen klinken op Christus. Hij is het Hoofd van de kosmos en het Hoofd van de Gemeente. Op Hem willen de dwaalleraren in Colosse afdingen. En de mensen hebben er oren naar. Niets ervan, bedoelt hij te zeggen. Christus, de Hoop der heerlijkheid. De grond en de zekerheid van de heerlijkheid van de Gemeente: Hem verkondigen wij. „...opdat we zouden leren, dat men niets volmaakters kan leren dan Christus" (Calvijn). Hem verkondigen wij. Geen stelsel, geen mysterieleer, geen apartigheden verkondigen wij. Nee: HEM! God is in Hem uit de verborgenheid getreden van Zijn ontoegankelijk licht. In Hem heeft God al Zijn woorden en beloften vervuld. In Hem heeft God Zichzelf bekend gemaakt als een rechtvaardig en barmhartig God. HEM die verzoening aanbracht. HEM die verlossing teweeg bracht. HEM die de Weg, de Waarheid en het Leven is. HEM verkondigen wij. Wij, apostelen en evangelisten. Dat is onze hoofdopdracht. Daar ligt onze prioriteit. Daar gaat onze voorkeur naar uit. Hem verkondigen wij. Christus komt met name in de verkondiging tot ons. Daar laat de Geest Hem voorstellen. Daar draagt de Geest Hem een zondaarshart binnen. Door het gehoor, door de verkondiging wordt door de Geest Christus ons deel. Hem verkondigen wij.

Wel, de apostel legt dan die verkondigde arbeid wat nader uiteen. Die verkondigende arbeid „verbizondert zich in Paulus' ambtelijke arbeid echter op allerlei wijze" (H. Ridderbos) „Vermanende een ieder mens en lerende een ieder mens . .." Vermanen en leren. Vermanen is een werkwoord dat in het Nieuwe Testament met name iets pastoraals wil beduiden. Verkondigen is niet alleen maar 't heil de gemeente aanzeggen en verder niet. Een apostel staat niet alleen maar op een preekstoel om zonder zich van de gevolgen van de prediking iets aan te trekken, dan weer verder te gaan. Verkondiging heeft ook te maken met pastoraat. Vermanen, staat er. Dat kan soms troosten betekenen. „Het begeleiden van de gemeente met waarschuwingen, opwekkingen, bemoedigin-

gen" (H. Ridderbos. De goddeloze moet niet slechts gerechtvaardigd worden. Ook de heiliging van het leven is even wezenlijk. Vermanen. „De geloofsleer is levensleer. Het kennen van de wil van God moet leiden tot het volbrengen van de wil van God" (W. Balke in: Postille 27, pg 135) Het apostelambt mag hierin nog tot voorbeeld zijn voor de ambten nu. De dienaren van het Woord heten: herders en leraars. Ze verkondigen. Ze proclameren als een heraut de Naam en het Rijk van hun Koning. Ze verkondigen Zijn deugden en houden Zijn wetten hoog. Maar ze vermanen ook. Pastoraal en begeleidend. Vermanen. En leren. Leren, dat woord zegt het al, dat duidt op het meer en meer, dichterbij het rechte kennen van de Heere te brengen. Via onderricht, lering, onderwijs. Gemeenschappelijk en persoonlijk. Vermanen en leren.

„ . . . In alle wijsheid ..." Dat kan betekenen: met veel tact en veel geduld. Niet met de botte bijl. Niet plomp en hard. Niet de gemeente stenigen en bombarderen. Niet je eigen frustraties en teleurstellingen afreageren op de gemeente. Van de preekstoel geen steekstoel maken. Nee, in alle wijsheid. Wijsheid, dat wil ook zeggen, vanuit praktische levenservaring. U moet bedenken dat de dwaalleraren zich ook op wijsheid beriepen. Paulus zegt: daar doe ik niet voor onder. De verkondiging van Christus geschiedt in alle wijsheid.

Let u er vervolgens op dat Paulus tot 3x toe zegt: „een iegelijk mens". Daar ligt om te beginnen de onderstreping in van het persoonlijke. De verkondiging uitwaaierend in pastorale en lerende begeleiding wil persoonlijk zijn en niet vaag en algemeen. Een ieder mens. Dat kan ook betekenen dat Paulus bedoelt: ik heb oog willen hebben voor allerlei mensen in de gemente. Ik ben er niet voor n bepaalde groep in de gemeente. Niet alleen voor de intellectuelen, niet alleen voor de jongeren, niet alleen voor de arbeiders. Nee, een ieder mens. Van wat rang, stand, cultuur, huidskleur dan ook. Een ieder mens. Allen hebben ze het nodig, hebben ze Hem nodig „Denwelken wij verkondigen". En waarom dan? Wat is het doel der verkondiging? „Opdat wij zouden een iegelijk mens volmaakt stellen in Christus Jezus".

Paulus bedoelt: ns oogmerk is dat we ieder mens die door genade delen mag in het heil in Christus tot de volle maat en tot het volle bezit daarvan brengen. Hij is niet tevreden als ze er maar 'n beginseltje van hebben ontvangen en er maar een deeltje van deelachtig zijn. Nee, hij ijvert dat een ieder mens (dus niet maar een paar in de gemeente) volmaakt gesteld wordt in Christus Jezus. Daar heeft de verhoogde Christus ook de herders en leraars voor gegeven, „tot de volmaking der heiligen, ...totdat wij allen (weer dat: llen) zullen komen tot... een volkomen man, tot de mate van de grootte der volheid van Christus" (Efeze 4 : 11 — 13) Zijn wij niet vaak al te gauw tevreden over de vrucht op het Woord. Als er maar iets gevonden wordt van schuldbesef, van toeviuchtnemen tot Christus, zijn we geneigd al op te houden. Meestal gaat de prediking ook niet verder en het pastoraat eveneens. Veelal blijft de prediking steken in een veelgerepeteerde oproep tot bekering of een veelherhaaldc aandrang om te geloven, waar de gemeente soms doodmoe van wordt en geestelijk geen stap verder mee komt. Waar is onder ons dat vermanen en dat leren om een ieder mens volmaakt te stellen in Christus Jezus? Let wel: olmaakt. Dat wil niet zeggen dat WIJ volmaakt moeten worden. Maar dat die volmaaktheid in Christus ligt en in Hem gevonden wordt. Maar dan zullen we elkaar geen rust mogen gunnen eer we in Christus geborgen zijn en zo in Hem volmaakt mogen zijn. Volmaakt mogen we dan zijn, voorzover we door genade mogen weten te delen in het heil in Christus.

Volmaakt stellen. We kunnen ook vertalen met: volmaakt voorstellen of presenteren! Dan wordt bedoeld dat de apostel zich inzet om de Gemeente volmaakt aan God in Christus Jezus voor te stellen, aan te bieden. De apostel doet Zijn werk onder de ogen Gods, coram Deo. Ook de apostel zal eenmaal rekenschap moeten afleggen van zijn apostolaat. We kunnen nu misschien wel door iedereen bewierookt worden, maar hoe oordeelt God over onze arbeid in Zijn koninkrijk. Dat kon misschien wel eens anders uitvallen dan de huidige beoordeling door velen. Daar ligt over Paulus' arbeid iets van die laatste ernst. W T ie mij oordeelt, is God! Straks staat Paulus voor de rechterstoel Gods cn daar zullen ook al de mensen staan die hier aan zijn zorg waren toebetrouwd. W T elk een verantwoordelijk werk!

Christus die mij kracht geeft

„Waartoe ik ook arbeide . . ." Waartoe. Dat geeft het doel van Paulus' apostolaat. Dat volmaakt stellen van een ieder mens in Christus Jezus bezorgt hem zware arbeid. Want dat wil het oorspronkelijk woord voor „arbeiden" ook zeggen. Inspannen, staat er. Geestelijke arbeid, vooral deze geestelijke arbeid is zware arbeid. Zwoegen, tranen schreien menigmaal, voor de apostel lijden naar lichaam en geest. Soms veel te zwaar. Nauwelijks om vol te houden. De knieën knikken. De handen hangen soms slap en de schouders gaan gebukt. En toch: waartoe ik ook arbeide. Het loont de moeite. God is het waard. En Christus is het Die kracht verleent. „Strijdende naar Zijn werking, die in mij werkt met kracht". De eer voor zijn arbeid komt Christus toe. Naardat Christus werkt, is Paulus' kracht. Hij kan alleen, wat Hij mag doen.

Naar Christus kracht geeft, doet hij Zijn werk. Maar omdat Christus Zijn werking steeds doet gevoelen en ervaren, daarom droogt de bron ook nimmer op. Christus doet niet maar iets, geeft maar niet een beetje kracht. Nee, er staat: die in mij werkt met kracht. Het is Christus die steeds kracht geeft. Hoe ootmoedig leren we ook hier de apostel kennen. Hij slaat zichzelf niet op de borst en zegt: wat ben ik toch een harde werker en een beste apostel.

Nee, ik arbeid en strijd naardat mij kracht , wordt verleend. Wie Paulus gadeslaat in al zijn werk zou geneigd zijn te spreken van een bovenmenselijke prestatie. Maar zelf wijst hij naar boven, van zichzelf af. Dat siert de rechte dienaar van Christus. Ons komen geen lintjes en onderscheidingen toe. Alle eer zij onze Koning. En als w r e arbeiden en strijden, doen we slechts wat we horen te doen. Wat heeft onze Koning Zelf niet geleden en gestreden. Hoe zwaar was Zijn arbeid. Maar om de arbeid Zijner ziel, zal Hij en zullen w'ij met Hem loon zien.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 juli 1979

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Christus, de Hoop der heerlijkheid

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 juli 1979

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's