Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nogmaals: Hoofdzaken en bijzaken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nogmaals: Hoofdzaken en bijzaken

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een hellend vlak

Reakties

Wie aan de weg timmert, heeft bekijks, zegt het spreekwoord. En wanneer je bij dat timmeren dan ook nogeens een kromme spijker recht slaat, of een rechte spijker krom — dat mogen de kijkers zelf beoordelen — dan mag je op des te meer belangstelling rekenen. Ik bedoel maar: het uitzonderlijke trekt altijd de aandacht.

Dat ervaart ook degene die wekelijks enkele kolommen in een blad moet vullen. Week na week kun je schrijven over dogmatische, kerkhistorische en andere zaken, en je hoort helemaal niets. En dan ineens komt er een onderwerp aan de orde dat wat meer in het controversiële vlak ligt en terstond komen vele pennen in beweging.

Ik wist dus van tevoren dat mijn artikel van 8 juni j.1. over „Hoofdzaak en bijzaken" reakties zou oproepen. De oplettende lezerweet het nog wel: het ging over zogenaamde moeilijkheden in de gemeente X, waar mensen zich stoten aan het feit dat er „ritmisch" gezongen wordt en dat de groet wordt uitgesproken met één hand opgeheven. Ik rangschikte deze dingen onder de „bijzaken" waarom we elkaar niet mogen verketteren, wanneer de hoofdzaak, de prediking naar Schrift en Belijdenis, onaangetast blijft. Deze visie was voor verschillende lezers aanleiding om naar de pen te grijpen.

Vooropgesteld: alle reakties waren mild. Ook wanneer men wat bedenkingen had tegen mijn opvattingen, dan nog waren de brieven in een sympathieke toon geschreven. Dat laatste heeft me erg goed gedaan. Je kunt over sommigen ondergeschikte dingen verschil van mening hebben, maar waarom zouden we elkaar met verdachtmakingen overladen?

Omdat ik geen kans zie alle briefschrijvers persoonlijk antwoord te geven en omdat verschillende brieven toch dezelfde of ongeveer dezelfde inhoud hadden leek het me de aangewezen weg er in het openbaar op terug te komen. Dan krijg ik ook de kans gerezen misverstanden uit de weg te ruimen.

Bezorgdheid

Allereerst was daar een brief waarvan de schrijver in de Maasstad woont. Hij behoort tot de oudere garde, die in de stad de overgang van het zingen op hele noten naar het zogenaamde „ritmisch" zingen heeft meegemaakt, later ook de overgang van de oude naar de nieuwe berijming. Hij vermeldt nog meer kleine wijzigingen in de liturgie, onder andere het opstaan bij de laatste psalm en het brengen van de groet met één hand. En hij schrijft: „Voor mij hoeft het allemaal niet, maar ik blijf er ook niet voor weg, want een mens z'n zaligheid hangt er niet vanaf." Hij staat ook niet te juichen over het ritmisch zingen omdat het in vele gevallen zo oneerbiedig vlug gebeurt en denkt nog weieens met heimwee terug aan vroeger tijden. Maar, zegt hij, „bij het ouder worden ervaar je dat alles hier maar ten dele is. Je leeft er naar toe dat het volmaakte zal gekomen zijn. Je wordt bij het ouder worden ook milder en gelaten laat je alle veranderingen over je heen gaan en je bent maar bezig om te pleiten voor je kinderen en je kleinkinderen: och dat al je familieleden profeten waren en dat de Heere Zijn Geest over hen gaf".

Dan was er een broeder uit een nietonvermaarde plaats op de Veluwe die meende dat ik niet vrij te pleiten ben van een zekere eenzijdigheid. Mensen die bewogen zijn met een verkeerde koers in hun gemeente krijgen van mij een veeg uit de pan, terwijl ik de twee dominees die hun gemeente in verwarring brengen de hand boven het hoofd houd. De hoofdzaak is, aldus mijn briefschrijver, „dat degenen die zo weglopen met ritmisch zingen en die de groet met één hand brengen in verreweg de meeste gevallen ook een lichte koers varen zoals men dat noemt".

Dezelfde bezorgdheid sprak ook uit een brief die afkomstig was uit de omgeving van de residentie. „Die kleine dingen" schrijft deze correspondent, „dat worden hoofdzaken en over 25 jaar zal toch blijken dat die dominees uit X de afbrekers van de Geref. Bond zijn geweest. Het begint zo onnozel, want zo werkt de satan, maar het wordt steeds groter: eerst ritmisch zingen, daarna steeds vlugger, nieuwe berijming, nieuwe vertaling, één gezang en over tien jaar een lege kerk met allemaal gezangen". Zo is het immers gegaan in brede kringen van onze kerk, en ook in de Gereformeerde Kerken, en we zien deze ontwikkeling ook al aan de gang in de Chr. Geref. Kerk. „Ik kan over de prediking in X niet oordelen", schrijft hij, „maar ik krijg wel de indruk dat daar ook wel wat op aan te merken is". En verder lees ik: „Die dominees in X werken bewust aan een scheuring in hun gemeente". De brief is voorts één krachtig pleidooi om ook in de liturgie te blijven bij het oude, want „juist in die kleine dingen ligt de kracht van de Geref. Bond".

Een hellend vlak

Ik heb mijn briefschrijvers tot nog toe zoveel mogelijk aan het woord gelaten en hen de gelegenheid gegeven zich volledig uit te spreken, maar nu wil ik er toch graag even tussen komen.

Uit al deze brieven spreekt een zekere bezorgdheid voor het verlaten van „de oude paden". Inderdaad leert de recente kerkgeschiedenis dat men van de ene vernieuwing in de andere terechtkomt, en dat al die vernieuwingen gepaard gaan met een steeds verdergaande verschraling in de prediking. Ik ben natuurlijk ook geen vreemdeling in

kerkelijk Jeruzalem en zou de reeks voorbeelden met vele kunnen vermeerderen. En dan kan ik heus wel wat begrip opbrengen voor de vrees om bepaalde vernieuwingen in te voeren, omdat die vernieuwingen in vele gevallen symptomen zijn geweest van een verarming in de prediking.

Ik ben het dan ook eens met de man die mij schreef: „Voor mij hoeft het allemaal niet". Maar ik ben het evenzeer met hem eens als hij eraan toevoegt: „Maar je zaligheid hangt er niet aan". En dat laatste zou ik nu graag willen onderstrepen. Want ik ben weer bevestigd geworden in mijn mening dat er (veel? ) gemeenteleden zijn die prediking alleen maar beoordelen aan het al of niet in stand houden van bepaalde, nietwezenlijke vormen. En dat vind ik zonder meer een verontrustend verschijnsel. Vooral die ene zin bleef bij mij haken: „juist in die kleine dingen ligt de kracht van de Geref. Bond". Als dat waar is, hoop ik dat de Geref. Bond zichzelf vandaag nog opheft. De kracht ligt niet in onbeduidende liturgische verschillen, maar in de Gereformeerde prediking! Waar zonde en genade, Wet en Evangelie, ellende, verlossing en dankbaarheid, of hoe men het ook wil aanduiden, verkondigd worden, daar wil ik liturgisch wel een oogje dicht doen. En dan mag men gerust van mij weten dat ik in deze dingen een zeer traditioneel man ben, die het ook graag bij het oude houd. Maar dan wil ook niet een ander veroordelen die het een béétje anders doet.

En dat laatste gebeurt toch te gemakkelijk, ook door die ene briefschrijver, die zomaar stelt: „Ik krijg de indruk dat daar in X op de prediking ook wel wat aan te merken is". Dat noemt nu onze Catechismus „iemand lichtelijk en onverhoord oordelen". Want voor zover ik weet is op de prediking van die twee broeders nu juist helemaal niets aan te merken. En dat zeg ik niet zómaar, om twee collega's in bescherming te nemen, maar daar heb ik de bewijzen van. Ik kreeg namelijk ook enkele brieven uit de gemeente X, van mensen die begrepen hadden dat hün gemeente bedoeld was en die het nodig vonden mij van de situatie op de hoogte te stellen. Graag wil ik dan ook deze briefschrijvers nog even aan het woord laten.

De prediking

De ene man uit X schrijft: „Het is een zegen zoals 's zondags de kerken bij beide predikanten nog gevuld zijn. We mogen de Heere er wel steeds voor danken dat we dit Woord nog elke zondag mogen horen. Het is ontdekkend, maar ook vertroostend".

De andere brief wat uitvoeriger. Ook daaruit sprak dankbaarheid voor de prediking zoals die elke zondag in X wordt gehoord en waarbij de kerken vol tot overvol zijn. „Een prediking waarbij men z'n schuld thuis krijgt, maar ook zo'n troost vanuit de Heere Jezus Christus en Zijn verzoenende Borgwerk, zó dat je er altijd klein, schuldig, maar ook rijk getroost onder bent en zo naar huis mag gaan".

En dan volgt er een passage die ik mijn lezers niet wil onthouden:

„Tot slot nog dit: U bent getrouwd! Ik ook! Nu hebt u weieens iets bij uw vrouw ontdekt in de jaren dat u getrouwd bent en uw vrouw bij u. Ik schrijf dit omdat ik het zo beleef. Maar... omdat je elkaar liefhebt, omdat je elkaar trouw hebt beloofd, kun je elkaar vergeven en begrijpen. En als je nu in de kerk bij die groet met één hand wordt onderwezen in de leer die naar de Godzaligheid is, zou je elkaar dan niet liefhebben om dat éne? Dan groeien er banden die sterker zijn dan bloedbanden".

Ik geloof dat ik het hierbij nu maar laat. Het onderwerp heeft me langer bezig gehouden dan mij lief was.

Wat ik graag zou willen is dit: dat er in de gemeente X en in al onze Hervormde Gemeenten (niet alleen in die van de Geref. Bond!) weer gepreekt zou worden naar Schrift en Belijdenis. En dat er overal waar gepreekt wordt mensen kwamen die begerig waren naar het Woord en niet zitten te luisteren of er al of niet ritmisch gezongen wordt en niet zitten te kijken of de dominee één of twee handen gebruikt bij het uitspreken van de groet. Want al die zaken waar we nü zo druk mee zijn, zouden dan naar het tweede plan verhuizen omdat die ene zaak, „het heilig Evangelie van de genade en de heerlijkheid Gods", op het eerste plan stond.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 juli 1979

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Nogmaals: Hoofdzaken en bijzaken

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 juli 1979

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's