Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De rust des geloofs

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De rust des geloofs

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Indien gij niet gelooft, zeker, gij zult niet bevestigd worden. Jesaja 7 : 9b.

de oproep daartoe

Achaz, de koning van Juda en Jeruzalem is in grote moeilijkheden. De koningen van Syrië en Efraïm trekken tegen hem op. Ze hebben het voornemen Jeruzalem te veroveren en een ander, de zoon van Tabeël, in Achaz' plaats koning te maken. Al tijdens de regering van zijn vader Jotham waren ze juda binnengevallen, nu willen ze definitief afrekenen met hun verzet.

Achaz wilde immers hun bondgenoot niet zijn. En dat hadden ze nu juist nodig voor de verdediging tegen Assur. Dat Assur werd onder de leiding van Tiglath-Pileser steeds machtiger en dreigde alle kleinere nabtiurstaten onder de voet te lopen. Het leek nu het beste om zich gezamenlijk tegen Assur teweer te stellen.

Maar Achaz wilde niet meedoen. En zo vallen de gezamenlijke legers van Syrië en Efraïm Juda binnen. En Achaz heeft het etmaar benauwd onder. Zijn hart en het hart van zijn volk wordt bewogen als de bomen door de storm, Achaz is bang onder de voet gelopen te worden. De kanttekenaars van de Statenvertaling merken hierbij op, dat hij ook een kwaad geweten gehad moet hebben. En inderdaad! Achaz was immers een goddeloze koning. Hij begeerde niet te wandelen in de wegen van zijn vrome voorouders. De afgoden met hun vleselijke goddeloze eredienst boeiden hem meer. De HEERE en Zijn dienst kon hem niet erg bekoren. Dat was alles zo geestelijk. Dat vroeg zoveel reinheid en heiligheid.

Maar nu zat hij in het nauw, die Achaz. En uit de geschiedenis van zijn volk moet hij geweten hebben hoe vaak de HEERE Zijn volk-in het nauw gebracht heeft om hun zonden. Als ze zich van Hem afkeerden, was het oordeel er telkens weer. Dat zal Achaz' geweten niet onberoerd gelaten hebben. Was dit niet een teken van Gods misnoegen over zijn gedrag?

Maar van verootmoediging lezen we niet bij Achaz. Hij vernedert zich niet onder de slaande hand Gods. Hij wil zich niet vernederen, want hij beseft wel dat dat ten kos-te zal gaan van zijn oude leven. En bovendien, Achaz vreest wel, maar hij ziet altijd nog een mogelijkheid om zichzelf te redden. Als hij een verbond zal sluiten met Assur, zullen Syrië en Efraïm niets tegen hem kunnen beginnen.

Hoogmoed, liefde tot de wereld en de gedachte zichzelf te kunnen helpen vervulden Achaz' hart. En wat is het resultaat? Blijvende vrees! Daar moeten we maar op rekenen als we niet buigen willen voor de HEE-RE. Als we onze zonde niet belijden willen omdat we er niet mee willen breken, vinden we geen rust. En we vinden evenmin rust in al die overwegingen en pogingen waarmee we onszelf denken te kunnen helpen. De vrees en de onrust blijft.

In die omstandigheden wordt Jesaja de profeet des HEEREN uitgezonden, Acnaz tegemoet. En wat groot om te lezen hoe en met wat voor boodschap Jesaja wordt uitgezonden. Hij moet gaan met zijn zoon Schear-Jaschub. Dat kind draagt een merkwaardige naam. Een betekenisvolle naam. Overblijsel — keert terug — zo heet die jongen. Hij is een levend getuige van het gericht Gods. Achaz moet goed weten, dat de HEERE de zonde van Zijn volk niet ongestraft laat. Maar Jesaja's zoon is evenzeer een levend getuige van de trouw Gods. Hij gedenkt Zijn verbond in der eeuwigheid. Als Israël, Zijn volk dat verbond verbreekt door andere goden na te lopen, Hij niet. Ik, de HEERE, word niet veranderd en daarom zijt gij, o kinderen van Jacob niet verteerd. Het overblijfsel zal terugkeren. De HEERE is getrouw. Hij laat niet varen de werken Zijner handen. En dat blijkt ook zo heerlijk uit wat Jesaja tegen Achaz mag zeggen. Hadden we geen oordeel verwacht? Die Achaz had dat toch verdiend. Die Achaz met zijn hoogmoed, zijn wereldzin. En wij dan? Wij zijn toch niet veel anders. Wat zouden wij verdiend hebben? Wat een wonder, Jesaja komt niet met een striemend gerichtswoord. Hij komt met de oproep om rustig te zijn. Achaz en zijn volk behoeven niet te vrezen. De HEERE zal de tegenstand verbreken. Hij zal Juda en Jeruzalem redden uit de hand van hun vijanden. En van die Tabeël, daar zal ook niets van komen. Immers de HEERE heeft trouw gezworen aan David. Zijn huis zal zitten op de troon van geslacht tot geslacht.

Ondanks Achaz' bittere ongerechtigheid zoekt de HEERE hem op en wekt hem op te vertrouwen op Hem. Immers, die op de HEERE vertrouwen zijn als de berg Sion, die niet wankelt, maar blijft in der eeuwigheid.

Rondom Jeruzalem zijn bergen, alzo is de HEERE rondom Zijn volk. In de HEERE kunnen we gerust zijn. Er mogen vijanden zijn, die ons dreigen te verslinden. Er mogen zonden zijn, die zich hemelhoog opstapelen en tegen, ons getuigen, in de HEERE en in Zijn heil mag het wankele, aangevochten en geschudde hart rust vinden. Hij is immers de Almachtige. Er is geen macht, stoffelijk of geestelijk, die Hem niet moet gehoorzamen. Maar Hij is ook de Genadige in de Heere Jezus Christus. En er is geen schuld die zo groot is dat ze geen betaling zou vinden in Christus' dierbaar bloed.

de noodzaak ervan

Met een dringende waarschuwing eindigt Jesaja zijn eerste woord, dat hij in Gods naam sprak tot Achaz. Indien gij niet gelooft, zeker, gij zult niet bevestigd worden. Dat geloof, die rust, Achaz, is geen vrijblijvende zaak. Het is voor alles nodig te geloven en het is alleen nodig te geloven, te vertrouwen op de HEERE. Indien niet, zo zult ge niet bevestigd worden. Uw koningshuis zal vergaan, uw troon zal niet bestendigd worden. De HEERE zal niet werkeloos toezien als ge blijvend meent het zonder Hem te kunnen stellen. Er is niet alleen de zegen van het verbond, er is ook de vloek en die zal u treffen. Ge zult niet bestaan, geen vastigheid vinden, maar omkomen in Gods eeuwig gericht.

De HEERE kent het hart van Achaz wel. Hij weet welke kant het uittrekt. Achaz wil het van Assur verwachten en zo zijn oude goddeloze leven voort kunnen zetten. Hij wil niet vertrouwen op de HEERE, omdat hij niet voor Hem buigen wil en Hem niet dienen wil. Juist daarom laat de HEERE hem dringend vermanen. Achaz, weet toch wel wat je doet. Er is op de weg van het

ongeloof geen vastheid te vinden. Het is de weg van het omvallen en vergaan. Gods liefde dringt Hem tot deze vermaning. Hij heeft Achaz er nog niet voor over. Zo klinkt het uit de mond van jesaja: Achaz, geloof toch, want de weg van het geloof is de weg van de eeuwige vastheid.

Die vermaning zou ons ook kunnen passen. Vooral nu wij ons weer opmaken om het Kerstfeest te gaan vieren. Hoeveel jaren hebben wij dat al gedaan? Hoeveel jaren hebben wij dat al in ongeloof gedaan? We hebben er zo onze vroom klinkende verontschuldigingen voor, voor dat ongeloof. Jaar in jaar uit gaan we door in ons oude zelfde leven. En eigenlijk houden we er ook wel van. We begrijpen best dat geloven, gelovig verwachten van de HEERE voor ons onvermijdelijk een breuk zal moeten betekenen. Naar Hem uitzien, op Hem vertrouwen kan immers niet samen gaan met het zoeken van de wereld.

Advent betekent: komst. Christus komt. Hij komt nadat Hij gekomen is. Hij komt op de wolken des hemels. En hoe zal een arm zondaar naar Zijn komst uitzien. Dat mag en dat kan ondanks alles in gelovig vertrouwen, ondanks alles van onze ongerechtigheid en onze zonden. Maar die gelovige verwachting draagt dan ook altijd ootmoed mee en berouw. En vormen die niet vaak de grote struikelblokken voor ons vleselijk hart?

En toch, wat is het nodig. Indien gij niet gelooft...! Het is bepaald geen onschuldige en ongevaarlijke zaak om niet te geloven. Daar staat of valt alles mee. Daar staat of valt u mee! Door het geloof mogen we staan en roemen in de heerlijkheid Gods. Mogen we in alle droefenis en vervolging Christus uit de hemel verwachten. Die voor ons is geworden wijsheid van God, gerechtigheid, heiligheid en een volkomen verlossing. Maar met het ongeloof vallen we weg in de buitenste duisternis en aldaar zal wening zijn en knersing der tanden.

Het kan zo niet verder in uw leven. Indien gij niet gelooft, gij zult niet bevestigd worden.

haar aard

In deze uitdrukking komt ook duidelijk naar voren wat het geloof eigenlijk is. We vinden hier een woordspeling, die we zo zouden kunnen weergeven: Indien ge niet vasthoudt, ge zult niet vast zijn. Geloven is dus vasthouden. D.w.z. voor vast houden. De HEERE voor vast houden. Zijn Woord en belofte voor vast houden. Amen zeggen op die belofte. Daarop rusten en het daarvan verwachten. De HEERE is immers geen man, dat hij liegen zou!

Achaz zocht de vastigheid bij Assur. Hij dacht met zijn buitenlandse politiek Juda en Jeruzalem veilig te kunnen stellen. Maar het bracht hem niet veel rust.

En waar zoeken wij de vastheid in ons leven? We zijn ook zo vaak met mensen en dingen bezig. Ook en juist als het gaat om de grond' van onze zaligheid. Er is een dominee, een bekeerde man of vrouw, die ons een goedkeuring gaf. Daar rusten we op. En de HEERE doet ons er mee omkomen. Er zijn deugden van onszelf. We hebben wat voor een ander over. We staan vooraan als het gaat om de nood der mensheid. We willen graag helpen als er in onze buurt nood is. Of we hebben wat meegemaakt, wat ondervonden van de HEERE. We zijn toch gelovig. Maar al deze dingen zijn de rust niet en geven die ook niet. De rust wordt gevonden door het geloof in de belofte van God. En geloof, dat is die belofte voor gewis houden, voor waarachtig houden.

Gezegend dan die mens, die overhield: Op Uw Woord heb ik gehoopt, HEERE, maak mij niet beschaamd. Met van alles wil een zondig en verloren mens stand houden voor Gods Aangezicht. Gelukkig maar als alles wankelde. Alle fundamenten onder onze voeten wegvielen en wij het Woord Gods alleen overhielden. Zijn Woord bestaat in der eeuwigheid. Hij doet niet beschaamd uitkomen die op dat Woord vertrouwen.

Indien gij niet gelooft. Daarmee worden we geworpen op God en op Zijn onfeilbaar Woord. Ook niet allereerst op ons geloof. Want het gaat er niet allereerst om dat we geloven in ons geloof. Dat we dat vast achten. Het gaat er allereerst om, dat we God vast achten. Wat kan er een strijd zijn in ons leven, juist over dat geloof. Is het wel echt en goed? Bedrieg ik mij niet? En dat onderzoek is ook zeker nodig. Maar we kunnen ook zo zeer op ons zelf gericht zijn, dat we de HEERE vergeten en Zijn belofte. En wat een oneer, wat 'n verdriet doen we Hem dan eigenlijk aan. Ons ongeloof is niet tot eer van God. We maken Hem daardoor tot niet minder dan een leugenaar. We moesten ons schamen. Gelukkig dan maar als we uit al die poelen van ons zondige hart werden opgeheven om te staan op de vastigheid van het Woord en de belofte Gods. Wie in Hem gelooft, wordt bevestigd, wordt vast voor eeuwig. Maar wie niet gelooft, die kan bouwen op wat hij maar wil. Het is en blijft zandgrond. Laat het dan niet van ons moeten gelden. In stilheid en vertrouwen zou uw sterkte zijn, doch gij hebt niet gewild. En wie tot zijn smart, die onwil telkens maar weer in zich aantreft en haar niet vermag te breken, hij wende zich tot de HEERE. Het geloof is Zijn gave en Hij geeft het ook.

Wil toch niet stug, gelijk een paard, weerstreven. Of als een muil, door domheid voortgedreven; Gebit en toom, door 's mensen hand bestierd, Beteug'len 't woest en redeloos gediert'; Laat zulk een dwang voor u niet nodig wezen; Wie God verlaat, heeft smart op smart te vrezen; Maar wie op Hem vertrouwt, op Hem alleen, Ziet zich omringd met Zijn weldadigheên.

A.

Jac. W.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 november 1979

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

De rust des geloofs

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 november 1979

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's