Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

CORREBPONDEHTIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

CORREBPONDEHTIE

6 minuten leestijd

Mevr. R.-S. te S. Mevrouw u hebt terecht m.i. uw bezorgdheid geuit als de predikant op de catechisatie niet meer met de catechisanten bidt. Het motief „dan kan ik wel blijven bidden" gaat in dit geval helemaal niet op. Uit ervaring weet iedere predikant, ook iedere ambtsdrager, en elkeen die met de jeugd omgaat hoe zwaar het soms valt om telkens weer de juiste woorden voor het gebed te vinden. Zeker als het meermalen op een dag of avond moet gebeuren. Maar dat is helemaal geen reden om het gebed na te laten en zo begeven we ons niet in de bijbelse lijn.

Het spijt me dat ik het zo zeggen moet, maar als het gaat om de jonge mensen — in een tijd waarin zij het toch al moeilijk genoeg hebben — op het éne grote levensdoel te wijzen, namelijk de bekering tot God en het geloof in Jezus Christus, dan zal het gebed om de leiding van de Heilige Geest niet moge ontbreken. Hoevele aansporingen komen wij in de Bijbel niet tegen om te volharden in het gebed. Als we dit nalaten dan onthouden we de jeugd iets wezenlijks.

Als we het er moeilijk mee hebben, wat ik zeer goed begrijpen kan, dan is er nog een binnenkamer die vóór het catechisatielokaal ligt. Maar een catechisatie zonder gebed, nee dat kan en dat mag niet.

Wat de lengte van de catechisatie betreft, komt het niet op een kwartier aan, het kan er evengoed wel inhoudsvol om zijn.

Ik zou u aanraden als het mogelijk is om dit toch met uw predikant eens te bespreken en elkaar biddend te blijven dragen, verdragen en op te dragen. De toon van uw brief verraadt gelukkig dat u dit laatste niet vreemd is. H. V.

T. C. S. te H. Ik kan het zeer goed begrijpen dat u zich bezorgd maakt over de huidige ontwikkeling op het gebied van de oecumene, zoals die in vele gemeenten in onze tijd gestalte gaat krijgen. Het is niet zo dat wij als protestanten de andersdenkenden (b.v. de mensen uit de R.K. Kerk of uit andere kerken) niet de volle bijbelse boodschap van zonde en genade van wet en evangelie misgunnen. Die moet uitgedragen worden, waar 't maar kan. Het is onze opdracht dat wij door onze godzalige wandel onze naaste stichten en voor Christus winnen. Maar dat is wat anders dan je blindelings uitleveren aan het oecumenische streven waar men de onderlinge kardinale verschillen — en die gelden t.a.v. de R.K. Kerk nog net

zo als in de dagen van de Reformatie — maar verdoezelt en wegwekt. Dan zijn we wel aardig voor elkaar, maar dan houden we toch een geestelijke uitverkoop die niet verantwoord is. Nu hoeven we het gesprek niet te mijden, maar dit gesprek zal dan wel een getuigenis dienen te zijn van de diepste overtuiging van het bijbels geloof waarin het draait om de rechtvaardiging van de goddeloze.

En als we dan op die cardinale punten maar niet zwijgen, dan geloof ik dat men van de andere kant liever naar gesprekspartners zoeken zal, die van de gedachten uitgaan dat we met alle verschillen toch „één Heer" dienen, zoals dat tegenwoordig heet. We weten uit de geschiedenis dat de reformatoren nooit hebben gezegd dat ze niet met hun tegenstanders wilden praten. Er is gesproken, er is gedisputeerd en men heeft getuigd van Christus, de enige weg tot zaligheid. Maar daar gaat het in de oecumeniciteit van heden niet meer om. Het is zoeken naar wegen om samen te gaan en ik vrees dat we samen nergens uitkomen. We hoeven elkaar niet uit de weg te gaan als we een verschillende geloofsovertuiging hebben, maar we zullen nooit prijs mogen geven wat de kerk der reformatie als genade van God ontvangen heeft, een erfenis die zij te bewaren heeft, een belijdenis waaruit ze alleen leven kan en mag.

En blijven we naar het Woord van de apostel Paulus niet in hetgeen we geleerd hebben, dan zie ik het zó donker in dat het streven naar één kerk, op de basis zoals men dat in onze tijd wil, zal uitlopen op geen kerk. En daarom is meer dan ooit waakzaamheid geboden getuigen vereist en dient het geloof beleden te blijven dat Christus Zijn kerk in stand zal houden. H. V.

ristus H. V.

C. B. te A. U vraagt mij iets te schrijven over „de vrijmacht Gods". Een niet zo gemakkelijk onderwerp. Zeker niet als u het min of meer zet in het kader van de door u aangeduide kerkelijke verdeeldheid waarin wij verkeren.

Uit uw brief is mij wel duidelijk geworden dat u wat de kerkelijke kaart van Nederland betreft goed op de hoogte bent, ook inhoudelijk. Dat is al een heel belangrijk punt. Maar daar wordt het probleem niet gemakkelijker door, zeker niet als het mensen betreft die, zoals u schrijft, „uit de wereld zijn getrokken en tot bekering komen". Het gevaar is groot dat zij dan toch ook op de een of andere manier met de kerkelijke spraakverwarring in aanraking komen. Om nu toch de weg maar te blijven wijzen zou ik u en uw vrienden om te beginnen de raad willen geven de Schrift nauwkeurig te onderzoeken. Laat u niet imponeren door wat die of die er van zegt. U zult zeggen dat de Schrift ons moet uitgelegd worden en daar hebt u gelijk in. Wat dan als de één het zo en de ander weer anders doet?

Nog een raad, maak u de inhoud van de Schrift dan eigen door wat bekwame uitleggers hierover hebben gezegd. En maak u eigen de leer die van de vaderen is overgeleverd. Het is zeer aan te bedelen om bijvoorbeeld regelmatig iets te lezen in de Institutie van Calvijn, en in andere reformatorische geschriften. En is dat teveel geëist (wat is hier te veel? ) dan zou ik zeggen, lees samen met jw vrienden onze Catechismus, onze Nederlandse jeloofsbelijdenis, onze Dordtse Leerregels. Een schat van Bijbelse gegevens vindt u daar. Zij houien de lamp van Gods Woord omhoog, zodat het Woord als een licht schijnt op uw pad. Ten derde ; n ik had daar misschien mee moeten beginnen, /erzuim het gebed niet om de Heilige Geest, Die eidt in alle waarheid.

in het verliezen van ons eigen leven en in het vinden van de gerechtigheid in Christus.

Vrijmacht Gods als de één andere gaven krijgt dan de ander, maar door dezelfde Geest. Vrijmacht Gods als er drie discipelen de hof van Gethsemane mogen betreden en acht bij de ingang achterblijven. Vrijmacht Gods om zich te ontfermen over wie Hij wil. Hoe rijker gevarieerd en geschakeerd we Gods werk zien, hoe meer plaats komt er voor anderen. Het hoeft niet: langs mijn uitgestippelde weg, maar het kan niet buiten Christus om, die zegt: Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. Daar is een eenheid in verscheidenheid en een verscheidenheid in eenheid. Als we bij alles maar één ding vasthouden: dat het leven is in Gods Zoon en dat al Gods kinderen aankomen door Goddelijk licht geleid.

Met belangstelling zie ik uw volgend onderwerp tegemoet. H. V.

H. V.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 januari 1980

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

CORREBPONDEHTIE

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 januari 1980

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's