Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BIDDEND LEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BIDDEND LEVEN

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Houdt sterk aan in het gebed en waakt in hetzelve met dankzegging. Biddende meteen ook voor ons, dat God ons de deur des Woords opene, om te spreken de verborgenheid van Christus, om welke ik ook gebonden ben. Opdat ik dezelve moge openbaren, gelijk ik moet spreken." Colossensen 4 : 2 — 4.

De brief loopt naar een einde. Ingrijpende zaken heeft de apostel aan de orde gesteld. Tot grote hoogte steeg de boodschap des heils. Hij heeft de gemeente gewezen op hoe ze hoort te zijn en te leven tegenover God en tegenover elkaar. Het waarachtig geloof zal gevolgen hebben voor het leven. Vandaar dat ook in deze brief vermaningen het laatste deel zijn.

Geloof èn leven! Die twee horen onlosmakelijk bij elkaar. We stonden reeds stil bij de huisregels. Nu volgen nog enkele andere korte vermaningen. Met name die over het gebed en de voorbede.

gedurig gebed

„Houdt sterk aan in het gebed ..In het gebed klopt de hartslag van het nieuwe leven. In het gebed openbaart zich het werk Gods in een mensenleven. Ziet, hij bidt! Dat werd van Saulus van Tarsen gezegd, na zijn krachtdadige omzetting. Het is vaak vergeleken met de ademhaling van het lichaam. Bidden is geestelijk ademen. Inademen en uitademen. Leven uit Christus Die voor ons bidt. Het gebed is daarom hèt middel bij uitnemendheid om geoefend te worden in het geloof. Ook zo uitnemend geschikt tot zekerheid des geloofs.

Het is immers onze zaligheid zoeken buiten onszelf in Jezus Christus alleen. En die zaligheid wordt gevonden waar wij diep leren buigen aan Christus' gezegende voeten. Daarom: houdt sterk aan in het gebed. Dat kan betekenen: wees er ijverig in, geef het niet op. Dat gevaar is aanwezig in het gebedsleven. Dat het al te veel met horten en stoten gaat. Nu eens wel, dan weer niet. Dat we slechts dan bidden, als het ons gelegen komt. Of, als het ons te stade komt. Nee, houdt sterk aan in het gebed. Laat u daarvan niet weerhouden. Niet door biddeloosheid. Noch door zonde en ongerechtigheden.

Aanhouden, volhouden, niet opgeven. Het is opmerkelijk dat de apostel in meer brieven tot dit gedurig bidden heeft aangespoord. „Volhardt in het gebed" (Rom. 12 : 12) Tot de geestelijke wapenrusting hoort tevens, zo schrijft de apostel „met alle bidding en smeking, biddende te allen tijd in de Geest en tot hetzelve wakende met alle gedurigheid en smeking voor al de heiligen" (Ef. 6 : 18). „Bidt zonder ophouden", zo vermaant hij de Thessalonicensen. Trouwens, de Heiland Zelf heeft eens een gelijkenis verteld „daartoe strekkende dat men altijd bidden moet en niet vertragen" (Lk. 18:1) En gaf Christus niet Zelf dagelijks het voorbeeld. Na een drukke dag, trok Hij Zich menigmaal terug om in de gemeenschap van Zijn Vader te verkeren. De Geest heet ook de Geest der gebeden. Het is vooral door de Geest dat het bidden geschiedt. Als de Geest de gelovigen te hulp komt in hun zwakheden, komt Hij ze vooral te hulp in hun gebedsleven. Want wij weten niet wat wij bidden zullen, gelijk het behoort, maar de Geest Zelf bidt voor ons met onuitsprekelijke zuchtingen. De Geest bidt naar God voor de heiligen (Rom. 8 : 26. 27). Houdt sterk aan in het gebed. Misschien dreigt op dit moment uw gebedsleven wel in te zakken. Houdt sterk aan in het gebed. Misschien denkt u: at baat het me eigenlijk? Houdt sterk aan!

Misschien verzucht u: zou God mij nog wel horen, na mijn val in zonde en na mijn overtreden van Zijn gebod? Houdt sterk aan in het gebed! Laat de vleugel van het gebed niet slap neerhangen door de verleidingen van dit leven. „Waakt in hetzelve ..."

De Kanttekeningen op de Statenvertaling zeggen dat de apostel hier vooral bedoelt dat bidden niet maar lippentaal mag zijn, maar dat ook hart en verstand wakker moeten zijn in het gebed. Ze verwijzen dan naar Jezus' woorden: Ziet toe, waakt en bidt; want gij weet niet wanneer de tijd is" (Mk. 13 : 33). Het waken heeft hier dan te maken met de naderende terugkomst van Christus. Ik denk dat dat er zeker mee te maken heeft. De ware bidder zoekt gemeenschap met Hem Die verwacht wordt. En een deel van het gebed is zelfs de Maranatha-verzuchting: ch. dat Gij spoedig kwaamt, lieve Heere Jezus! Bidden is soms vol heimwee uitzien naar de komst van Hem Die ons heil volmaken zal.

Maar we mogen bij „waken" nog aan meer denken. Het heeft ook te maken met het waakzaam zijn tegen verzoekingen, verlokkingen tot zonde. „Waakt, staat in het geloof, houdt u mannelijk, zijt sterk", zo schrijft de apostel in 1 Corinthe 16 : 13. En

Petrus verbindt de oproep tot waakzaam zijn met het briesend rondgaan van de duivel, die probeert te verslinden (1 Petr. 5:8). Gods kinderen moeten voortdurend dc boze onderkennen, hun tijd verstaan, letten op wat er om hen heen gebeurt. Al biddende zijn ze zo het meest waakzaam.

Dichtbij hun Heere levend, komt de situatie van de tijd het scherpst in het licht. Met de ogen dicht, zijn we het meest wakker. Sterk aanhoudend in het gebed worden we ervoor bewaard in te sluimeren en zo een willoze prooi voor satan te worden. Waakzaam zijn, staat in de oorspronkelijke taal met een deelwoord geschreven. Dat wil zeggen: het ware bidden kent als begeleidend verschijnsel: waakzaam zijn.

Nog een betekenis heeft dat waakzaam zijn. Het wil ook zeggen: de dageraad van het heil is aangebroken en de ogen der gelovigen moeten daar steeds voor open zijn. Open zijn voor wat God heeft gewerkt en nog werken zal (zo Ridderbos). Houdt sterk aan in het gebed, daarbij steeds voor ogen houdend wat God in Christus gedaan heeft. Bidden is gericht zijn op het volbrachte werk van Christus. Bidden uit Zijn volheid. Zich herinneren wat God door Zijn Geest ook in ons en aan ons heeft gedaan, 'k Zal gedenken hoe voor dezen ons de Heere heeft gunst bewezen. Ik zal de wonderen gadeslaan die Hij heeft vanouds gedaan. Dat is het ook: waakt in hetzelve! Niet vergeten wat God heeft gedaan. Niet alleen en voortdurend zien op wie we zelf zijn. Maar vooral zien op Wie de Heere is en geworden is voor u! Laat u dat niet afnemen. Houdt wat gij hebt opdat niemand uw kroon neme! En daarom: houdt sterk aan in het gebed en waakt in hetzelve!

„ ... met dankzegging", staat er dan nog achter. Ook dat is een in de Schrift steeds weerkerende verbinding met het gebed. Die , , dankzegging" heeft weer te maken met het heil van God in Christus ontvangen. Danken, ja, reeds voordat het gebed is verhoord. Danken, omdat er een troon der genade is. Danken, omdat er op die troon Eén zit, die Zich siert met de heerlijke Naam: Hoorder der gebeden. Danken, omdat er naar je geluisterd wordt. Danken, omdat deze deur nooit in het slot valt. Bij mensen kunnen alle deuren voor je zijn dicht gegaan.

Niemand wil meer met je te maken hebben, naar het schijnt. Iedereen trekt de neus voor u op. Maar bij Hem kunt u altijd terecht. Hoe lang, hoe zwaar wij ook Zijn wetten schonden. Hij is het Die ons Zijne vriendschap biedt. Ja, ons gebed gaat met dankzegging gepaard. Bidden is daarom niet het „gedrein" van een ondankbaar kind. Maar het grootmaken van de Naam van Hem die ons heeft liefgehad en die we nu met wederliefde tegemoet treden. „Het danken geeft aan het vragen de lichte toets van de vreugde en van de verwachting. Het danken ontspant het ingespannen bidden. Het danken maakt het bidden tot een blijde bezigheid. Het danken laat zien hoeveel God al gegeven heeft. Som de dingen in het gebed eens op. Dan verdwijnt dc zuurheid en de achteloosheid uit ons gebed" (prof. W. H. Velcma in: Tussen tekst en preek, pg. 132)

open deur in het Woord

De persoonlijke bede is tevens voor-bede. „Biddende meteen ook voor ons, dat God ons de deur des Woords opene . .." Meteen. Paulus wil zeggen: oe dat in één adem. Neem dat tegelijk mee in uw gebed: e voorbede voor de dienaren van het Woord. Ons, staat er. Voor Paulus, Timotheüs en al degenen die in het Woord arbeiden. Waarom dan? Dat God ons de deur des Woords opene. „Dat is, goede gelegenheid en vrijmoedigheid verlene, om het Woord des Evangelies te mogen verbreiden", aldus de Kanttekeningen. Er wordt dan verwezen naar enkele gelijkluidende Schriftplaatsen. O.a. deze: want mij is een grote en krachtige deur geopend en er zijn vele tegenstanders" (1 Kor. 16 : 9). „Voorts, als ik te Troas kwam, om het Evangelie van Christus te preken en als mij een deur geopend was in de Heere..." (2 Kor. 2 : 12). Elders lezen we dat Paulus getuigd hoe God „de heidenen de deur des geloofs geopend had" (Hd. 14 : 27). En de gemeente van Filadelfia ontvangt de genadige toezegging „Ik heb een geopende deur voor u gegeven..." (Op. 3 : 8). Het beeld is duidelijk. Een deur verleent toegang. Welke toegang bedoelt de apostel? Toegang in het Woord? Of toegang voor het Woord? Beide is mogelijk. De deur tot het Woord moet ook opengaan. Anders is het Woord zo gesloten voor ons hart en ons hart zo gesloten voor het Woord. Zelfs de apostel Paulus heeft nodig dat het Woord voor hem ontsloten wordt. Dat de deur naar het Woord opengaat en de heilgeheimen in het Woord hem geopend worden. Dat is Gods werk. Dat God ons de deur des Woords opene. God doet dat langs de weg van studie in het Woord, overdenking van het Woord. Dan opent Hij de deur van het Woord. Wat een vergezicht wordt ons dan soms getoond. Wat een schatten liggen er in dat Woord opgestapeld. Zelf zijn onze ogen daar blind voor. Maar als God ons de deur van het Woord opent, dan zeggen we: oen ik Uw Woorden gevonden heb, heb ik ze opgegeten. En dat smaakte zoeter dan honing. En de opening van het Woord doet gelijk een licht het duister opklaren. Het geeft verstand van God en van goddelijke zaken. Die opening heeft vooral de bedienaar van het Woord nodig. Vandaar: oorbede gevraagd voor ons dat God ons de deur van het Woord opene.

Dat wil dan ook zeggen: dat er deuren opengaan bij hen die het Woord horen. Een deur voor het Woord. Dat er gelegenheid is om het Woord te spreken. Dat er harten opengaan voor het Woord. Dat mensen erdoor geraakt en getroffen mogen worden. Bidt daarom, bindt de apostel de gemeente op het hart. Dat God mensen aanraakt met de staf van Zijn Woord. Dat de deuren open gaan. Want die zitten immers allemaal dicht. Er zit niemand te wachten op dat Woord. Er is niemand verlegen om dat Woord. We kunnen wel graag een bepaalde prediker willen horen, maar dat wil nog niet zeggen dat we om het Woord verlegen zijn geraakt. Daarom: dat God de deur van het Woord opene. Dat God mensenharten openbreekt door het Woord.

De gemeente des Heeren weet daarvan, dat ze in haar gebedsleven ruime plaats inruimt voor de voortgang van het Woord Gods. Wie zelf 'leerde eten van het brood des levens, gunt dat levende brood aan ieder ander.

inhoud van het Woord

En als die deur van het Woord nu opengaat en als de deur van het mensenhart opengaat, wat wordt er dan gehoord en wat komt er dan openbaar? „ ... om te spreken de verborgenheid van Christus . .." Eigenlijk staat er: et mysterie van Christus. Alles wat in Christus besloten ligt. Al twee keer eerder heeft de apostel het over die verborgenheid gehad. In 1 : 26 schrijft hij dat hij een dienaar is geworden om het Woord Gods te vervullen namelijk de verborgenheid, eeuwenlang verborgen, maar nu geopenbaard ...welke is Christus onder u, de Hoop der heerlijkheid'. En in 2 : 2 schrijft hij dat de verborgenheid van God en de Vader en van Christus der gemeente is verkondigd tot troost. Bedoeld is dat God in Christus Zijn „lang verborgen heilsraad geopenbaard, dat wil zeggen, aan het licht heeft gebracht, verwerkelijkt" (Ridderbos). De knop van het Oude Testament is geheel open gebloeid in het Nieuwe Testament in de zending en de komst van Jezus Christus. Kortom, de inhoud van de prediking is voor hem: hristus. Door de Vader geschonken als een vervulling van Zijn belofte. Dan pas gaat de deur van het Woord echt helemaal open, als Christus wordt verkondigd! Dan pas gaat het hart van de zondaar helemaal open, als Christus in dat hart verklaard en verheerlijkt wordt. Niet eerder hebben we tevreden te zijn. Niet eerder mag de zondaar rust gegund worden. Sommigen zijn al tevreden als er een beweging van het gemoed is geweest of een uiterlijke omkeer heeft plaats gegrepen. Nee, de verborgenheid van Christus. De onthulling van het hart Gods in de Zoon van Zijn eeuwig welbehagen. Alleen in Hem had en heeft de Vader een welbehagen. En daarom alleen in hen die in Hem geborgen zijn. Daarop moet de prediking gericht zijn. Niet op de vrome mens, maar op de geopenbaarde Christus. Opdat Hij geschonken wordt in de weg des geloofs aan het hart des mensen.

Daar had de apostel alles voor over. „Om welke ik ook gebonden ben". Dat moet de lezers van de brief er mede toe aansporen in hun voorbede hem en de andere dienaren te gedenken. Het gaat hem er daarbij niet allereerst om dat ze medelijden met hem moeten hebben, maar om ze te doen verstaan dat gevangenschap, verdrukking, lijden bij de rechte dienst van het Woord horen. Paulus vraagt niet om voorbede dat hij zo spoedig mogelijk uit de gevangenis zal worden ontslagen, maar voor de opening van de deur voor het Woord. Dat is hem veel voornamer. Niet wat er met hem gebeurt, maar wat er met het Woord geschiedt. Daar gaat het hem om. Hij „stelt de eer van Christus

en de verbreiding van het Evangelie boven zijn leven" (Calvijn).

hoe te prediken?

„Opdat ik dezelve moge openbaren, gelijk ik moet spreken". Ook daar heeft de voorbede der gemeente mee te maken. Niet alleen dat er gelegenheid is voor de prediking van het Woord, maar ook hóe het Woord gebracht moet worden. Paulus heeft de voorbede ook nodig, opdat de Heere hem lere hoe hij het Evangelie heeft te' brengen. Dezelve moge openbaren. Daarmee doelt hij op de verborgenheid van Christus. Dat is ook niet zomaar iets. God heeft dat geheimenis geopenbaard. Maar nu wil God dat nader openbaren in de prediking van 't Woord. En de prediker wordt daarbij gebruikt. Dat is een zware opgave. Om het geheimenis van Christus te openbaren. Om dat op de rechte wijze te doen. Om dat zo te doen dat er aan het geheimenis recht wordt gedaan. Maar ook om het zo te doen dat het ingang vindt in de harten van de hoorders. Gelijk ik moet spreken, gelijk het mij betaamt te spreken. De prediker moet daarbij ook denken aan de hoorders. De mens aan wie het geheimenis wordt verkondigd moet zo benaderd worden dat hij werkelijk wordt aangesproken. Het gaat niet aan de verborgenheid van Christus ver boven de hoofden en de harten in verheven kanseltaal en diepgeestelijke geheim-taal uit te roepen in het midden van de gemeente. Het is Paulus' zorg om het zo te doen, dat het aan komt, dat het „landt" bij de hoorders, dat het neerdaalt in de leefwereld van zijn hoorders. Straks in vers 6 komt hij daar nog op terug, als hij de lezers van de brief aanspoort zo te spreken dat het de mensen raakt, bij hen overkomt. Zo wil de Heere dat er gepreekt wordt. Hoofdthema van de rechte prediking is: de verborgenheid van Christus d.w.z. wat God in Christus heeft geopenbaard in de volheid van de tijd. Maar dan zo dat het de hoorders nabij komt. Dat Christus aan hun voeten als het ware wordt neergelegd. Daar is wijsheid voor nodig, hemelse wijsheid. Om een woord ter rechter tijd te spreken. Naar het hart van Jeruzalem. Als Christus in de prediking in Zijn volheid niet aan de orde komt, wordt er in deze prediking iets centraals gemist. Laat Zijn Naam voluit verkondigd worden. Christus in Zijn beide naturen. Christus in Zijn drievoudig ambt. Christus de Gevolmachtigde van het hof des hemels. En dan zo, dat de onbekeerden er door worden geraakt, de bekommerden over de streep van hun bekommernis getrokken worden door de Geest tot Christus, de gelovigen Hem meer en meer liefkrijgen zoals Hij ons wordt voorgesteld en aangeboden en geschonken. Genade op Zijn lippen uitgestort! Dies, GIJ eeuwig van God gezegend wordt!

B.

J. M.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 maart 1980

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

BIDDEND LEVEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 maart 1980

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's