Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KLEINE KRONIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KLEINE KRONIEK

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Kerk en Israël

In het decembernummer van Theologia Reformata van 1979 schreef prof. Graafland naar aanleiding van een studiereis van predikanten en theologische studenten naar Israël èn naar aanleiding van het feit dat het rapport van de Raad voor de verhouding van Kerk en Israël op de najaarssynode van 1979 aan de orde is geweest, in de rubriek Reflexen over de relatie van de kerk met Israël. De genoemde Raad had een voorstel op de synodetafel gelegd om de relatie van de kerk tot Israël nog voorzichtiger te formuleren. Uit zou moeten komen dat de kerk slechts in grote bescheidenheid het gesprek met Israël kan voeren. Wel dient in zo'n gesprek de betekenis van Jezus Christus aan de orde te komen, maar dan wel zo dat elke geestelijke superioriteit van de kerk tegenover Israël vermeden dient te worden. Veel meer accent moet gelegd worden op de solidariteit en de verbondenheid van kerk en Israël. Ik citeer nu prof. Graafland: „Er is in deze synodevergadering opgemerkt dat dit voorstel voortkomt uit een besef van ootmoed èn verlegenheid. De ootmoed is een goede, nodige zaak. Altijd, maar zeker in de ontmoeting met Israël. De verlegenheid wijst nog weer op iets anders. Zij heeft te maken met een identiteitscrisis van de kerk zelf, die kennelijk juist in de ontmoeting met Israël het pijnlijkst naar voren treedt en een zekere verlamming tot gevolg heeft, met name waar Joden en christenen met elkaar in gesprek komen over wat hen beiden het diepst beweegt".

Verlegenheid

Prof. Graafland vertolkt zijn gevoelens ten opzichte van Israël tijdens de studiereis naar Israël met de woorden onzekerheid en verlegenheid. Dat heeft dan vooral te maken met het gesprek met Joden. Hij schrijft dan over hen die voortdurend in de confrontatie met Israël leven omdat ze in dat land wonen en werken als christenen het volgende:

Veel moeilijker wordt dat echter voor hen, die als christen in Israël wonen en werken. En dat te meer, wanneer men daar leeft en werkt met de, namens de kerk waardoor men is uitgezonden, gegeven opdracht om het gesprek met de Joden te voeren over Jezus Christus.

Toen wij in Israël waren, hebben wij ook met hen kennis gemaakt. Zoveel verscheidenheid bestaat binnen het godsdienstige jodendom zelf. zoveel verscheidenheid bestaat ook binnen de christelijke ontmoeting met de Joden in Israël. Maar binnen deze laatste verscheidenheid bestaat er toch een opvallende eenheid op het punt van de verlegenheid, die al of njet erkend wordt.

Die verlegenheid is er al heel duidelijk, waar men als christen ten diepste ervan overtuigd is, dat de joodse religie minstens zoveel waarheidsgehalte heeft als de christelijke. Hier wordt de verlegenheid min of meer tot een gelegenheid gemaakt, de nood tot een deugd herschapen, en komt er van het kerugmatisch karakter van de ontmoeting tussen christenen en Joden vrijwel niets meer naar voren.

Maar, om even naar precies de andere kant te kijken, waar men meent de Joden tot bekering van het christelijk geloof te moeten brengen, waarbij het christelijk geloof dan de vorm krijgt van het orthodox reformatorisch christendom met alles wat erop en eraan zit, treffen wij ook en niet minder de verlegenheid aan, ook al wordt ze in die hoek duidelijk niet herkend en nog minder erkend. De verlegenheid is er niettemin. Ze komt heel feitelijk daarin naar voren, dat er vrijwel geen enkele Jood is, die zich tot dit christelijk geloof laat bekeren. Het christelijk getuigenis blijkt een slag in de lucht te zijn.

Daartussenin liggen dan verschillende andere wegen en wijzen van benadering, waarin het luisteren naar de Jood en het getuigen van dè Jood Jezus Christus op een zo overtuigend mogelijke wijze samengaan, vooral ook gepaard gaande met een stuk daadwerkelijke solidariteit (Nes Ammim). Toch voerde ook hier de verlegenheid de boventoon, die soms de bescheidenheid tot een vaagheid en een zwijgen doet uitgroeien, hoezeer de christelijke geloofsovertuiging ook de achtergrond blijft beheersen.

Wat op de laatstgehouden synodevergadering tot uiting kwam was dus wel in overeenstemming met onze ervaringen. Uiteraard neem je deze ervaringen mee en blijf je erover nadenken. Misschien mag ik iets van deze nabetrachting mijnerzijds hier neerschrijven.

Het Joodse en het christelijke geloof

Prof. Graafland zet dan als volgt de overtuiging van het Joodse en van het christelijk geloof naast elkaar:

Wat mij in de ontmoeting met de Joodse rabbi's in de eerste plaats opviel is, dat zij allerminst een verlegenheid ten opzichte van hun geloof kennen. Integendeel. Zij weten, wat zij geloven. Zij zijn overtuigd van de waarheid van hun geloof. Èn zij dragen hun geloof uit met een zekere triumfantelijkheid, die op het ene moment tot jaloersheid en bewondering brengt en op het andere moment toch

ook tot een gevoel van distantie. Er zit iets heroïsch in het Joodse geloof. Dat maakt de christen ergens monddood, zet hem in de hoek, maakt hem stil. Zo zou je bijna gaan geloven, dat op dit ogenblik niet wij, christenen, bezig zijn om de Joden tot jaloersheid te verwekken, maar omgekeerd, de Joden daarmee bezig zijn, en niet zender resultaat. Ik heb mij laten vertellen, dat er momenteel meer christenen tot het joodse geloof worden bekeerd dan Joden tot het christelijk geloof. Ik kan me dat voorstellen, gezien bovengeschetste situatie.

Ik heb me afgevraagd: waar komt dit heroïsche, dit overtuigde en mededeelzame van dit joods geloofsgetuigenis vandaan? Wat zit er achter? ik vermeed, dat het te maken heeft met de inhoud van hun geloof.

In enze gesprekken kwam, zoals gezegd, telkens het verbond aan de orde. Juist op dit punt werd duidelijk, clat de wijze, waarop zij over het verbond en de God van het verbond en het volk van het verbond denken, dit heroïsche insluit. God staat niet alleen aan de kant van Zijn volk (aan de kant van de mens), maar het uitgekozen zijn door God geeft een enorme eigenwaarde. Want dat God Abraham heeft gekozen is niet zo maar, lukraak, vanuit een welbehagen, dat in geen enkel opzicht enige grond vindt in Abraham zelf. Neen, Gods keuze op Abraham bleek raak en terecht te zijn. Hij heeft precies de goede uitgekozen. Dat geldt ook van Abrahams volk. Het volk is verkoren door Gcd, niet ondanks zichzelf, maar mede ook dank zij zichzelf. Dat geeft eigenwaarde, vrijmoedigheid cm er te zijn en om zich te presenteren. En dat geeft helemaal geen aanleiding om zichzelf te ontkennen en zijn geloof te ontkennen. Daar heb je als christen niet veel op terug. Een christen is toch immers iemand die seen heroïsch maar een bedelaarsgeloof heeft. Hij moet het puur van de genade hebben, terwijl hij zichzelf als goddeloze kwalificeert. Hoe kan hij zo'n geloof aanprijzen? En dan aan de jood, die, niet in een persoonlijke hoogmoed (dat zou een ernstige misvatting zijn), maar naar zijn diepste geloofsovertuiging het met zichzelf getroffen heeft, getuige Gods keus voor hem. Zo zou het wel eens kunnen zijn, dat de joodse vrijmoedigheid en de christelijke verlegenheid iets met elkaar te maken hebben.

Dat komt ook nog op een andere manier tot uiting. Toen wij deze joodse geleerden hoorden spreken, viel ons herhaaldelijk op, hoeveel de nieuwere christelijke theologie aan de rabbinistische theologie ontleent. B.v. de idee van de partner-God, die zo sterk leeft in de huidige theologie, is ontleend aan de joodse Godsidee. Het huidige verbondsdenken is vrijwel ident met het joodse verbendsdenken. Daaruit trek ik nog eens de conclusie, dat de Joden inderdaad veel meer de christenen tot jaloersheid verwekken dan omgekeerd. De christelijke verlegenheid krijgt dan de gestalte van dc horigheid aan de joodse godsdienst. Dat geeft evenzeer aan het gesprek met Israël, ook zoals het geschiedt in en namens de Ned. Hervormde kerk, een ernstige gevoeligheid.

Bekering van Israël?

Pref. Graafland sluit zijn verhaal dan af met het stellen van de vraag: hoe zal Israël tot het belijden van het christelijk geloof kunnen worden gebracht? Leest u een deel van zijn antwoord mee tenslotte:

Met dit alles is op geen enkele wijze gesuggereerd, dat wij voor ons deze verlegenheid niet zouden kennen, of dat het niet geoorloofd zou zijn deze verlegenheid te gevoelen. Eerlijkheidshalve moet ik erkennen, dat ik door en na onze reis naar Israël ernstig erover denk, of diegenen niet het rechte zicht hebben op de ontmoeting met Israël, die menen, dat het nu de kerk niet gegeven is om het gesprek met Israël te voeren, althans met de intentie om de Joden tot het belijden van het christelijk geloof te brengen. Deze opvatting wordt gehuldigd in sommige chiliastische kringen. Zij menen, dat God Zelf er aan te pas meet komen en eenmaal ook eraan te pas zal komen om het Joodse volk tot kennis en erkenning van de Waarheid, die Jezus Christus is, te brengen. Dat is niet een zaak, die in het verlengde ligt van onze bemoeienissen met Israël hoe dan ook, maar die als een apocalyptische daad Gods aan het eind der tijden zal plaatsvinden.

Naar mijn diepste overtuiging ligt hierin op zijn minst een groot waarheidselement opgesloten, waarmee wij ter dege rekening moeten houden, wanneer wij nadenken over de ontmoeting tussen kerk en Israël. Of dit de kerk moet brengen tot een volledig afzien van elke evangelische activiteit gericht op Israël is voor mij een vraag, die ik voorlopig niet bevestigend beantwoord. Maar dat er in onze verlegenheid behalve een stuk nalatigheid, geloofszwakheid en kerkelijk wangedrag (ik denk aan de vele kerken en kerkjes die zich in Israël presenteren en elkaar beconcurreren) ook een eschatologisch element ligt opgesloten, daarvan ben ik diep overtuigd. Ik meen, dat wanneer wij meer deze factor inbrengen in onze overwegingen ten opzichte van de ontmoeting met Israël, wij een juister inzicht krijgen op wat onze houding

hierin dient te zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 maart 1980

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

KLEINE KRONIEK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 maart 1980

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's