Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET LEVEN DES GELOOFS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET LEVEN DES GELOOFS

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

(slot)

De vruchten des geloofs

Is het geloof een planting van God in het hart van zondaren, dan kan het niet uitblijven of het draagt ook vrucht. In het geloof staat centraal dat het in Christus vergeving van zonden vindt. Dat we door het geloof gerechtvaardigd worden om Christus' verdiensten. Maar daarmee is nog niet alles over het geloof gezegd. Immers behalve de rechtvaardigmaking is er ook de weldaad der heiligmaking. In het geloof gaat het om een komen tot Christus, een omhelzen van Christus tot rechtvaardigheid, een ieder die gelooft. Iemand zal zeggen: rechtvaardig voor God, hoe is dat mogelijk? Indien gij ziet op uzelf, is uw verdoemenis vast, maar door het geloof, al is het maar een druppeltje, krijgen we deel aan Christus, Die met Zijn gerechtigheid onze zonde bedekt. „Het begin van geloven houdt reeds verzoening in, waardoor een mens tot God nadert", zo antwoordt Calvijn.

Nu is er niet alleen een op Christus gerichte, maar ook een naar buiten gekeerde zijde aan het geloofsleven. Christus is niet alleen ons gegeven tot rechtvaardigmaking, ook tot heiligmaking. Daarom is er ook een blijven bij Christus.

Gelijkerwijs gij Christus hebt aangenomen, wandelt alzo in Hem. Heiligmaking is leven uit het geloof en door het geloof voortdurend toevlucht nemen tot de dood, het bloed en de gerechtigheid van Christus. Het is blijven in Christus zoals een rank in de wijnstok blijft en alzo uit Christus vruchtdragen door dc Geest. Ge moet u deze heiligmaking niet voorstellen als een soort permissie die Gods kind van de Heere krijgt om het nu maar eens op eigen gelegenheid te proberen. Het is niet zo dat God zegt: nu heb Ik je eenmaal gered, de schuld vergeven, en nu moet je maar met behulp van de genade zien aan het eind te komen. De zondaar blijft zondaar, God blijft God en Christus blijft Christus. De band tussen de Vader en de Zoon enerzijds en de begenadigde zondaar anderzijds is de Geest die het geloof werkt en versterkt, en alleen door in Christus te blijven dragen we veel vrucht. Ik meen dat een man ais Kohlbrugge volkomen terecht de nadruk gelegd heeft op de heiligheid die we door het geloof in Christus hebben, en dat hij niets heeft afgezwakt van Calvijns opvatting die sterk de roeping tot een heilig leven voor Gods aangezicht heeft beklemtoond.

We zullen geen van twee kunnen missen. We zullen beseffen dat niemand zonder heiligmaking de Heere zal zien. Want hoezeer de roeping tot heiligmaking ons in het Woord op het hart wordt gebonden, we zullen hebben te leren dat het er niet om gaat dat wij buiten het geloof om heilig voor God kunnen zijn. Een kind leren wij lopen en als het lopen kan, dan leren we het op zijn eigen benen staan. God leert Zijn kinderen nooit dat zij op eigen benen moeten staan. En ook Kohlbrugge weet van een wandelen in heiligmaking en vreze Gods.

Maar het geloof zal daarbij ook een plaats moeten innemen. Een enkel citaat moge voldoende zijn om dit toe te lichten: „Het blijft vooral een toetssteen van ware genade, dat wat in Christus is, ook wandelt, gelijk Hij gewandeld heeft". De apostel Johannes zegt dat de mens in Christus alzo moet wandelen. En daarbij denkt hij aan de bewering of (beter gezegd) de leugen dat iemand zegt in Christus te blijven, terwijl toch uit het uiterlijk en innerlijk van zijn wandel niets blijkt dat hij bij Christus hoort.. .

En nadat hij er dan op gewezen heeft dat Jezus Christus geen model van vleselijke deugd is, gaat hij verder: , , En evenals de Heere Jezus gewandeld heeft, daar Hij aan de Wet haar eeuwige geldigheid liet en in al Zijn armoede Zich aan de Vader hield, om deze Wet te vervullen in liefde tot God en tot de naaste, zo wandelt ook een ieder die in Hem blijft. Want zulk een gaat het om Gods Woord en daarvoor geeft hij gaar-

ne al het zichtbare prijs. God, de God van alle genade, bekrachtige u in de weg der goede werken, die Hij voorbereid heeft, toen Hij Zich in Christus Jezus een volk schiep, dat op de dag der dagen in goede werken zal vol bevonden worden". Wie Christus door een waar geloof is ingeplant brengt vruchten der dankbaarheid voort. Nergens worden we meer gewaar dat we zonder Christus niets kunnen doen dan juist in het leven der heiligmaking. Waar het ons nu om gaat is te laten zien dat het leven in heiligmaking een leven des geloofs is, dat ondanks alle onheiligheid en onvolmaaktheid ons doet roemen in het getuigenis van de apostel Paulus, gij zijt in Hem volmaakt. Dat ons dan meteen vastbindt aan het Woord van Christus: Wees dan volmaakt gelijk uw Vader die in de hemelen is volmaakt is. Heiligmaking is dus geen zaak van planning dat we steeds een beetje heiliger worden, maar een zaak van inplanting. En hoe dichter we door het geloof bij en uit Christus leven, des te sterker zal ook onze levenswandel daardoor worden beïnvloed.

Wc mogen zelfs zover gaan dat een ieder uit de vruchten van de echtheid van zijn geloof verzekerd mag zijn, wat dan ook weer verband houdt met het vastmaken van onze roeping en verkiezing om zodoende nimmermeer te struikelen. Leg dan maar gerust de nadruk op het leven. Leven uit het geloof. Het geloof doet ook iets. Het is door de liefde werkende. De Catechismus houdt ons voor dat dit pas goede werken zijn die voortkomen uit een waar geloof. Goede werken zonder geloof, al zijn ze burgerlijk ook te waarderen, zijn en blijven voor God dode werken. Hoe? Verdienen dan onze goede werken niet die God nochtans in dit en het toekomende leven wil en belonen? Deze beloning geschiedt niet uit verdienste, maar uit genade. Aan de andere kant is het onmogelijk dat wie Christus door een waar geloof is ingeplant, niet zou voortbrengen vruchten der dankbaarheid.

En zo komen we te staan in de goede strijd des geloofs. Daarom moet in deze strijd het geloof geoefend worden en de gelovige aangegord om zijn reinigmaking en zaligheid buiten zichzelve in Christus te zoeken. Het geloof is de staf waarop de pelgrim moet voortreizen op weg door deze aardse woestijn om geoefend te worden in godzaligheid. Het geloof is de levensband met een Drieënig God met wie wij in Christus verzoend zijn. En hoezeer we in die levensstrijd geworpen worden, dat maakt ons het leven Gods heiligen duidelijk.

Wij wandelen door het geloof, tegen al het zichtbare in, we dienen ons te wapenen met het schild des geloofs en we horen zingen in de strijd: Zo ik niet had geloofd dat ik het goede des Heeren zou zien in het land der levenden, ik ware vergaan in al mijn smart en rouw. Meer en meer komen de geheimen van Gods zondaarsliefde en Zijn eeuwige verbondstrouw open te liggen. Meer en meer gaat het geloof zien de liefde die er in Christus is en we bemerken de klop van het Vaderhart. Wandelen door het geloof is een heilig moeten. Het is ook een zalig mogen. En nu buigen we beschaamd het hoofd. Want ieder waar gelovige ziet hierin wat hij tekort komt, hoe weinig hij leeft uit het geloof tot Gods eer. Tekort komt, zeg ik, maar dan moet u dit woord goed verstaan. Het zijn geen tekorten die een soort aanvulling nodig hebben van Gods kant, maar het is zulk een tekort dat het ons aan de grond brengt en houdt als ellendige mensen. Uit het geloof leven in de heiligmaking is zo leven dat we aan de weet komen dat er uit ons geen vrucht komt in der eeuwigheid, maar uw vrucht wordt uit Mij gevonden.

Maar dan zullen die vruchten ook openbaar komen. Het past ons nu eenmaal niet als gelovigen boven of buiten de wereld te gaan staan. God plaatst Zijn kinderen midden in de wereld. Hij zet ons in het front van de strijd. Dat maakt ons wel vreemdeling in de wereld, maar niet wereldvreemd. We hebben een taak in de wereld, we dragen verantwoordelijkheid voor de wereld. We hebben te bedenken dat geloven in Christus ons niet maakt tot wereldverbeteraars, maar wel tot mensen die hun licht laten schijnen in de wereld. En als zodanig heeft het geloof in Christus ook betekenis voor het zijn in de wereld. We zullen in het geloof de wereld overwinnen — wat iets anders is dan verbeteren. De wereld overwinnen door een leven uit een krachtige geloofsovertuiging die we hebben uit te dragen en voor te staan. En dan staan we in het geloof midden in de kerk, midden in de maatschappelijke, sociale en politieke vragen van de tijd waarin we leven.

Nergens worden de gelovigen in de Schrift ertoe aangezet om uit de wereld te gaan. Wie zegt in Christus te geloven heeft een roeping te vervullen en vanuit het geloof zijn licht te laten schijnen. Ook al is het zo dat men naar die geloofsovertuiging weinig of niet zal horen, al blijft de profetische stem nog steeds een roepende in de woestijn, er is in elk geval nog een stem. En prediking des geloofs mag zich niet alleen beperken tot de vragen hoe we aan dat zaligmakend geloof komen en hoe we het zaligmakend geloof ervaren, maar zij moet ons aangorden om de gemeente bewust te maken van haar profetische taak in de wereld. Hoe naar en uit het geloof te leven? In de kleine en in de grote verbanden van onze samenleving? Henoch wandelde met God en hij was allerminst een kluizenaar (Kohlbrugge). Het geloof zal onze levenshouding moeten bepalen. De wereld zal er wat aan moeten hebben, er wat van moeten kunnen zien als we zeggen van Christus te zijn en bij Hem te horen. Vervuld dienen we te zijn van vruchten der gerechtigheid. Wie de gerechtigheid van Christus deelachtig is wil aan de gerechtigheid in wereld en samenleving ook gestalte geven. En iedere generatie zal hier op weg moeten gaan om het rechte spoor door deze wereld vol onrecht te trekken. Het is een verhaal apart hoe we daar gestalte aan moeten geven. Hoe dit alles in de details uitgewerkt moet worden. Het is niet een gerechtigheid zoals die van bepaalde en ook van bepaalde theologische zijde geformuleerd en gepropageerd wordt. Daar vertaalt men het woord gerechtigheid alleen maar sociaal of politiek. Ik zeg „alleen maar".

Want dan zoekt men een gerechtigheid die in wezen niet anders is dan een stimuleren van de ongerechtigheid, waarbij wel de mens aan zijn zozeer begeerde trekken komt, maar waarbij het recht en de W r et van God uit de samenleving worden gebannen. De gerechtigheid als vrucht van het geloof zal bepaald dienen te zijn door het , , gij geheel anders". Het profetisch spreken zal het op blijven nemen voor de rechten en inzettingen Gods. En dat daartoe geloof nodig is, zal waar zijn. Want dat wordt nooit een profeet of een van zijn vertolkers in dank afgenomen.

Zo merkt u wel dat we niet voor een introvert, een naar binnen gekeerd christendom pleiten. Maar ook niet voor een christendom dat alle normen en waarden binnenste buiten keert, waartegen de profeten vanouds hebben gezegd: Wee die het kwade goed noemen en het goede kwaad. Om tegen die stroom op te roeien zal geloof nodig zijn. Geloof dat met Christus verbindt, dat door de liefde werkt. Dan kan het er van komen dat we evenals profeten en apostelen voor koningen hebben te getuigen en ons geloof hebben te belijden tot bij de hoogste instanties ter wereld. Geloof zonder de werken, leert Jacobus, is een dood geloof.

Alleen in het geloof bestaat de normale verhouding tot God en tot de naaste. Het geloof is ook beslissend, omdat het de enige basis is waarop gemeenschap tussen God en mensen en tussen mensen onderling mogelijk is. Als iemand u niet vertrouwt houdt elke relatie op. Dan blijft er alleen nog maar een breuk over. Zonder geloof is het onmogelijk Code te behagen. Werd dat maar eens bij alle soort van activisme bedacht. Ongeloof, hoe mooi en hoe vroom ook opgesierd, is leven buiten God. Geloof alleen is leven uit God. Als het gaat over de kenmerken van het geloof dan zijn er ongetwijfeld meer, maar dan zou ik mij wel tot de twee of eigenlijk tot één kenmerk willen beperken. Het is een lévend geloof. En waar komt dat in uit? Of het groot of klein, sterk of zwak is? Neen, maar of het leeft en werkt. Tegenover een levend geloof staat een dood geloof. Want helaas is het mogelijk en het komt maar al te vaak voor dat we ons verbeelden op de rechte wijze te geloven. En om nu te illustreren wat een dood geloof is kunnen we dat maar het beste naast een levend geloof leggen. Het gaat ons hierbij niet om eigengemaakte kenmerken. Die lijken zwaar, maar ze zijn licht. De kenmerken die Gods Woord aanwijst zeggen ons dat het geloof pas echt is in de afsterving van de oude en de opstanding van de nieuwe mens. Luther zei eens: Het is door geloof alleen, maar het geloof komt nooit alleen. De levende God maakt levende mensen. Kom, laten we eens naar de bijbelse kenmerken luisteren. De apostel Johannes schrijft: Wij weten dat wij uit de dood overgegaan zijn in het leven, omdat wij de broeders liefhebben. Wie niet liefheeft blijft in de dood. En aangezien het geloof door de

liefde werkende is krijgt die liefde ook concreet gestalte in heel ons doen en laten.

Zo worden onze medemensen voor Christus gewonnen en die overwinning overwint de wereld, die opereert in de wereld vanuit het geloof. Geloofsleven naar de Schriften richt het hele leven naar de regel van liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, matigheid. Die van Christus zijn hebben het vlees gekruisigd met de bewegingen en de begeerlijkheden (Gal. 5 : 22). Vergeet niet dat er voor de overwinning des geloofs ook de beproevingen des geloofs liggen. Ja, dat we door de beproevingen heen slechts tot de overwinning kunnen komen. Geloofsleven staat aan het lijden en de verdrukking bloot. Allen die godzalig willen leven in Christus Jezus zullen vervolgd worden. De ene tijd meer, de andere tijd minder. Hier bedekt, daar openlijk. De vuurproef gaat soms tot en met het martelaarschap. En we beleven tijden dat we er ons op voor kunnen gaan bereiden.

Bedenk dan het woord: Opdat de beproeving uws geloofs, welke veel kostelijker is dan van het goud, hetwelk vergaat en door het vuur beproefd wordt, bevonde worde te zijn tot lof en eer en heerlijkheid in de openbaring van Jezus Christus.

En hiermee zijn we dan meteen bij het uitzicht dat het geloof biedt. Want hoewel we wandelen door het geloof en niet door aanschouwen, zo wordt toch die wandel bepaald door het licht dat vanuit de stad die fundamenten heeft over ons levenspad straalt. Het geloof gaat verder in de hoop op de toekomst, de wederkomst des Heeren. Geloof brengt als „moedergenade" (A. Gray) de hoop als haar dochter voort. De hoop dat we erfgenamen des eeuwigen levens zijn. In geloven en hopen kunnen we alleen volharden en standhouden met het uitzicht op de eeuwige toekomst. In dat geloof, waar de wereldverbeteraar niet aan kan tippen, zeggen de wereldoverwinnaars: Kom Heere Jezus, kom spoedig. Welnu, laten we dan door de bajert van deze wereld trekken, ziende op de overste Leidsman en Voleinder des geloofs. Niet om die wereld de wereld te laten, maar om als lichten te schijnen in een krom en verdraaid geslacht, in de hoop niet op een betere toekomst, maar wij verwachten nieuwe hemelen en een nieuwe aarde waar gerechtigheid woont. Zo spreekt het geloof van verwachten. De verwerkelijking van die verwachting geeft hij hopend over in Gods handen. Wel komt de vraag boven: Overwint de wereld niet het geloof?

Ik ben van mening dat het één van de zwaarste geloofsbeproevingen is in deze tijd. Maar we grijpen in het geloof naar de Schriften om ons geloofsleven te laten versterken door het apostolisch getuigenis: Dewelke gij niet gezien hebt en nochtans liefhebt, in Dewelke gij nu, hoewel Hem niet ziende, maar gelovende, u verheugt met een heerlijke en onuitsprekelijke vreugde" (1 Petrus 1:8).

En voor het geloof ter ondersteuning in de levensstrijd en met het oog op de volharding sterkt de Heere ons als met twee handen aan elke zijde, door Zijn beide sacramenten, Doop en Avondmaal, die als zichtbare prediking van Gods beloftewoord ons voeren nu eens door dalen van doodsschaduwen, dan weer in de liefelijke weiden, maar met dit ene gevolg: De Heere is mijn Herder, mij zal niets ontbreken.

K. a. Z.

H. V.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 mei 1980

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

HET LEVEN DES GELOOFS

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 mei 1980

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's