De Nederlandse Geloofsbelijdenis
(18)
ARTIKEL IX (vervolg
Voordat we komen tot het „bewijs" van de drieëenheid Gods vanuit de werkingen, die we in ons gevoelen, lezen we eerst het slot van artikel 9: , , Deze leer van de heilige Drieëenheid is altijd beweerd en onderhouden geweest bij de ivare Kerk, van de tijden der apostelen af tot nu toe, tegen de Joden, Mohammedanen, en enige valse christenen en ketters, als Marcion, Mani, Praxeas, Sabellius, Samosatenus, Anus, en andere dergelijken, die met goed recht door de heilige vaders zijn veroordeeld." De ware kerk, dat is de orthodox belijdende en orthodox levende kerk, heeft altijd vanaf het begin, vanuit en vanaf het Nieuwe Testament, vanaf de tijd der apostelen de leer van de heilige drieëenheid beleden. Dit geschiedde door veel strijd heen gedurende de eerste eeuwen, waarbij we met name denken aan de strijd rondom de belijdenis wie Jezus Christus is, hoe zijn verhouding tot de Vader en de Heilige Geest verwoord mag worden. Nooit heeft de kerk daarbij onbegrijpelijke formules aan het hart willen opdringen, nooit de harten willen dwingen blindelings een onbegrijpelijke leer te aanvaarden. De kerk had het loflied vernomen, het loflied van God de Drieënige — en dit loflied wilde klinken, tegen vele andere stemmen in, die telkens öf de eenheid alleen vooropstelden öf dan weer de drieheid, los van de eenheid.
Helaas klinkt dit loflied ook tegenover Israël. Wanner Israël niet kan geloven in een drieënig God, verwijst ze de kerk daarbij telkens naar het woord uit Deut. 6: „Hoor, Israël! de HEERE, onze God, is een enig HEERE!"
Dit loflied klinkt tegenover de Islam, waar beleden wordt, dat Allah één is, en dat betekent: binnen de godheid zelf geen meervoud van de liefde, zodat deze godsdienst kan overkomen als het blindelings gehoorzamen van een bevel van hogerhand.
Het loflied van de drieëenheid klinkt niet het minst tegenover de ketters onder dc christenen zelf, Arius en de anderen, die genoemd worden, tot vandaag toe. We zullea
deze namen hier niet uitvoerig bespreken, maar trachten samen te vatten: altijd gaat het hierom, dat of de eenheid ten koste van het drievoud, öf het drievoudige ten koste van de eenheid wordt benadrukt. Tot op vandaag blijken geen betere woorden gevonden te zijn, dan die in het dogma van de oude kerk weerklinken: Hén wezen, drie Personen. Deze woorden klinken binnen de ruimte van de liturgie, van ieer en leven van de kerk als een loflied, of ais een smeekgebed, zoals in het oude Christuslied uit de zesde eeuw:
, , 0 Vader, dat uw iiefd' ons blijk', O Zoon. maak ons uw beeld gelijk, O Geest, zend uwe troost ons neer, Drieenig God, U zij al d'eer."
, , üver zulks nemen wij in dit stuk gaarne aan de drie geloofssommen, namelijk van de apostelen, van Nicea, en van Athanasius, insgelijks hetgeen daarvan door de ouden in overeenstemming daarmede besloten is." De drie genoemde belijdenisgeschriften uit de Oude kerk. in dc Reïormatie voluit overgenomen, zijn door en door trinitarisch opgebouwd. In de geloofsbelijdenis van Athanasius horen we zelfs: „Wie derhalve behouden wil worden, moet aldus over dc Drieeenheid denken."
Van hieruit komen we nu tct het tweede bewijs van de Drieëenheid, het bewijs uit dc werkingen van de drieënige God, en voornamelijk degene, die wij in qns gevoelen.
, , Voorts staan ook aan te merken de bijzondere ambten en werkingen van deze drie Personen te onswaart (naar ons toe): de Vader is genaamd onze Schepper door Zijn kracht; de Zoon is onze Zaligmaker en Verlosser door Zijn bloed; de Heilige Geest is onze Heiligmaker door Zijn woning in onze harten."
Niet alleen de Schrift, ook dc werkingen van de drieënige God in ons gelden als een bewijs voor de Drieëenheid. De Synode van Antwerpen van 1566 heeft op dit punt de oorspronkelijke tekst gewijzigd, maar deze toevoeging betreffende de ervaring kan niet deze strekking hebben, dat ze een tweede bron van openbaring naast de Schrift zou willen aangeven. We kunnen niet, los van het Woord van God, de Drieëenheid bewijzen door te zeggen: zo gevoel ik het in mijn hart! Wel mogen we uitspreken: zö ervaren we het in ons hart en in ons leven, zoals in het Woord geopenbaard is. Dit is de levende Godskennis te. noemen: de ervaring, de bevinding vanuit de Schriftopenbaring. Wanneer de woorden van de Schrift door de Geest ons hart en leven worden binnengedragen, ervaren wij de ambten, de werkingen van de drie Personen in ons hart. W 7 e kunnen ook zeggen: aldus leren we verstaan onze doop, leren we de God van onze doop kennen en beminnen.
De ervaringen van de genoemde ambten en werkingen kunnen we omschrijven als volgt: God de Vader ervaren we met name als onze Schepper, God de Zoon als onze Verlosser en God de Heilige Geest als onze Heiligmaker. Elk van de drie Personen heeft zijn bijzonder ambt, zijn eigen werking. Alleen — en nu volgt een grondregel van de ware bevinding op christelijk erf - -we hebben nooit, in geen enkel ambt of werking, met .één van de Personen alleen te maken, maar altijd met alle drie, met de drieënige God. Binnen de drieëenheid zijn de werken Gods verdeeld, tussen Vader, Zoon en Heilige Geest. Maar naar buiten toe, naar ons mensen toe gericht zijn de werken Gods ongedeeld. Dat wil zeggen: de schepping is het bijzondere werk van de Vader, maar ook de Zoon en de Geest werken hierin mee. Door het Woord zijn alle dingen geschapen, en de Geest van God zweeft over de wateren. Zo is het ook bij de verlossing, die met name het werk van de tweede Persoon is, maar ook hier werkt de Vader, die de Zoon zendt en de Geest, van wie dc Zoon ontvangen is en door wie Hij gezalfd is. En zo ook bij de heiligmaking, die met name het werk en het ambt van de Geest is, zonder dat daarbij de Vader en dc Zoon afwezig zijn.
De uitgaande werken van de drieënige God, naar ons toe, zijn altijd gemeenschappelijke werken van de Vader, Zoon en Heilige Geest. Zij werken altijd samen in schepping, verlossing en heiliging, al is er wel telkens een hoofdpersoon in elk afzonderlijk werk.
Welke betekenis heeft dit alles nu voor het leven van het geloof? We zouden kunnen zeggen: hier gaat het nu om de waarachtige bevinding in hart en leven. We bevinden, hoe de drieënige God zich openbaart. En zo ervaren we, cn gevoelen de werkingen ook in ons, weerklinkt de drievoudige Naam in onze harten en levens.
We leren hier, dat we nooit één Persoon, ten koste van de andere twee, alleen naar voren mogen halen. We kunnen ook niet zeggen, dat we na elkaar met elk van de drie Personen te maken krijgen. Wellicht herkennen we nu in ons leven de gedachte: we hebben gezondigd tegen God de Vader, cn krijgen dan ook eerst te maken met de Vader, en met name het heilig recht van God de Vader. Een lange, uitzicntsloze weg kan van deze gedachte het gevolg zijn: pas wanneer we tot onder het recht van God zijn doorgegaan, komen we in aanraking met de tweede Persoon, Christus als Verlosser. Wij kunnen echter niet onder het recht van God doorgaan, alsof niet Christus, en Hij zelfs alleen, deze weg gegaan is! Wanneer wij zo de Persoon van de Vader en de Zoon van elkaar trachten los te maken, kan onze godsdienst steeds hardere, wettische trekken gaan vertonen. De bron daarvan is een verkeerd verstaan van het heilgeheim der drieëenheid. Dc kern is hier, dat wij als gedoopte mensen altijd te maken hebben met de drieënige God, in wiens Naam wij gedoopt zijn, en nooit met één Persoon alleen. En in onze ellende, èn in onze verlossing, èn in onze dankbaarheid staan wij voor het aangezicht van de Drieenige! Daarin is de levende bevinding gelegen, in het altijd weer heen en weer gaan van de veelheid naar de eenheid, en weer terug, in een steeds dieper trekkende beweging vanuit het hart van de levende, drieënige God.
Zo komen we tot het eigenlijke: de aanbidding van de drieënige God! In de schepping ontmoeten we de Vader, terwijl we weten, dat ook hier de Zoon en de Geest werken, maar de Zoon brengt terug tot de Vader. Inzoverre is de eerste Persoon bron en oorsprong, en leert de Geest het , , abba" stamelen. We zijn geen kind van de Zoon of van de Geest, maar kind van de Vader. Deze werking, dit ambt van de Vader ervaren wij, wandelend in de schepping, de nieuwe schepping in de belofte uitgestald rondom het kruis van Golgotha, ervaren wij in het teruggebracht worden naar het vaderhart van God als een verloren zoon of dochter, in het door dc wonden van het Lam heenzien naar de Vader.
Zo ontmoeten wij in de verlossing het ambt en het werk van de Zoon, ervaren we de kracht, die in het bloed van het Lam gegeven is. We kunnen niet spreken over het bloed van de Vader of van de Geest, en noch de Vader noch de Geest kunnen spreken: , , Ik ben dood geweest, en zie, Ik ben levend in alle eeuwigheid". Alleen de Zoon! Maar het hart ervaart dat de Vader niet afwezig is: Hij geeft zijn Zoon, en de Geest is hier niet ver weg, want Hij sprengt het bloed der verzoening op de schare.
Zo ontmoeten we ook in de heiliging het ambt en het werk van de Heilige Geest in de veelkleurigheid van het leven des geloofs, in de strijd met name van de Geest tegen het vlees. We ervaren hoezeer de Geest is uitgestort op alle vlees, om ons vlees er onder te krijgen en te houden. We ervaren het werk van de Geest echter nooit alleen, los van de Vader en de Zoon. Daarin zouden we ook geen enkel houvast vinden, want zelf zijn wij niet in staat de Heilige Geest van de leugengeest te onderscheiden. De Geest neemt, hetgeen Hij ons schenkt, uit Christus, en is daarbij gezonden door de Vader en de Zoon.
v De ambten en de werkingen, die we in ons gevoelen van de Vader, Zoon en Heilige Geest zijn aldus de gevoelens van het geloof! Wat gevoelen we, wat doorleven we, wat bevinden we, wat maken we mee, wat gebeurt er met ons, wat overkomt ons, wat doorworstelen we, wat ontvangen we aan indrukken, wat kunnen we vertellen aangaande hetgeen God aan onze ziel gedaan heeft?
Dit is het — dat God, onze God zich heeft geopenbaard als Vader, Zoon en Heilige Geest, zoals in den beginne, nu en immer, en van eeuwigheid tot eeuwigheid. Hem allen de eer!
E.
H.V.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 juni 1980
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 juni 1980
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's