Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Nederlandse Geloofsbelijdenis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Nederlandse Geloofsbelijdenis

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

(19)

ARTIKEL X

De eeuwige Godheid van Gods Zoon, onze Heere Jezus Christus

Wanneer we in de vorige artikelen de levende God hebben mogen belijden als de drieënige God, omdat aldus God Zelf zich in Zijn Woord heeft geopenbaard, komen we nu in de twee volgende artikelen tot het geheim van de Persoon van de Zoon en van de Heilige Geest. We komen nu eerst tot de belijdenis van de tweede Persoon, maar gaan daarbij nog niet uitdrukkelijk in op de persoon en het werk van Jezus Christus als Middelaar, in zijn vernedering en verhoging, — dat volgt later —, maar vanuit de belijdenis van de drieëenheid staan we stil bij de tweede Persoon: God de Zoon. Wie is Jezus Christus naar zijn goddelijke natuur? Hoe mogen we met name de verhouding van de Vader tot de Zoon onder woorden brengen? Wat wil het zeggen, dat Jezus Christus de Zoon van God genoemd wordt, maar dat ook Adam de zoon van God heet, en dat wij mensen zonen, kinderen van God genoemd kunnen worden?

We mogen, in eerbied en vervuld van de vreze des Heeren, heilige grond betreden. Daarbij doen we de schoenen van de voeten. We geven ons over aan heilige Godskennis, en verliezen daarin onszelf: Wie is Hij, die genoemd wordt Gods eniggeboren Zoon? En dat in een wereld, en - helaas - ook in een kerk, w ? aar we altijd weer, als wij het voor het kiezen hadden, geneigd zijn liever te horen over onszelf als kind van

God dan over de eniggeboren Zoon van God. Ons kan toch niet de christen meer interesseren dan de Christus? Wie Jezus Christus is — dat mogen we nimmer veronderstellen in de kerk, in de zin van: dat weet nu toch een ieder! Altijd opnieuw zullen we ons overgeven, rnet hart en ziel, aan het kennen, aan het kennend liefhebben van de Eniggeborene van de Vader. En dat mèt de kerk van alle eeuwen en plaatsen.

„Wij geloven, dat Jezus Christus naar zijn Goddelijke natuurde eniggeboren Zoon van God is ... "

De gemeente van Christus werd gedurende de eerste eeuwen van haar bestaan geroepen onder woorden te brengen in Wie zij geloofde, op Wie zij hoopte, Wie zij liefhad. Ze werd geroepen woorden te vinden voor hetgeen niet uit te spreken is. Ze werd geroepen, tegenover allerlei dwaalleer, buiten en binnen de kerk, uit te spreken, dat in Jezus Christus God zelf, de God van Israël, in deze wereld verschenen is. Ze werd geroepen uit te spreken, dat Jezus Christus echt, waarachtig mens was, in alles ons gelijk, uitgenomen wat zonde heet, maar dat Hij tegelijkertijd ook echt, waarachtig God was. Om dit geheim in woorden uit te spreken, vond de kerk de uitdrukking: Eén Persoon, twee naturen. De kerk belijdt de ene Persoon, Jezus Christus, ze belijdt de twee naturen, een goddelijke en een menselijke. Vanzelf zijn dit stamelende woorden, vanzelf is het Godsgeheim hiermee niet volledig uitgesproken, maar de kerk sprak en spreekt om niet geheel te zwijgen! Om de Naam van haar Heere te belijden! De kerk sprak deze belijdenis van Jezus Christus uit als vrucht van het verstaan van de Schriftopenbaring. Dat was de eigenlijke bedoeling: de Schriften te mogen vertolken. Zó horen we, zó lezen we, zó doet de Geest ons verstaan, zó is de eeuwigheid neergedaald in de tijd: Jezus Christus, de eniggeboren Zoon van God...

Naar zijn Goddelijke natuur, dus vanuit God zelf, vanuit de drieënige God zelf, als de tweede Persoon is Jezus Christus de eniggeboren Zoon van God. De verhouding van de eerste Persoon tot de tweede Persoon is die van de Vader en Zoon, En daarmee kunnen wc ons een voorstelling vormen: die van Vader en Zoon. Toch wordt hiermee niet in beleden gesproken, want hier is juist de wèrkclijkhcid aanwezig van het vaderschap en het zoonschap. Ons vaderschap en ons zoonschap is afgeleid van deze goddelijke werkelijkheid. Hier ontmoeten we eenvoudig: dc Vader en ook dè Zoon!

De eniggeboren Zoon van God! Enig is hier genomen in de zin van: enig, één, uniek. Er is maar één Zoon van God, zoals Deze Hij is enig in zijn soort. Als er al meer kinderen van God bestaan, dan is er maar één kind. één zoon, zoals deze. Volstrekt uniek. Daarvan horen we Johannes spreken: „Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, Die in de schoot des Vaders is, Die heeft Hem ons verklaard". In de schoot van de Vader, aan de boezem van de Vader, luisterend naar hetgeen de Vader spreekt tot de Zoon: zó is Hij de Eniggeborene. Zo horen we het leven van de liefde zich uitspreken: Deze is Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik Mijn welbehagen heb! Zoals iemand het uitdrukte: déze Zoon is God alles! In het woord „eniggeboren"'' horen we ook klinken het onderscheid met de Heilige Geest. De Vader heeft de Zoon lief, op een geheel enige wijze. Wanneer God liefde is, ontmoeten we hier de bron, in de eniggeboren Zoon. Verder kunnen wij mensen niet komen, wat hier achter is, kunnen wij niet weten. Dat kan niet, omdat er niets achter is niets verder, geen verdere verborgen diepten in God. In de schoot van de Vader, dat wil zeggen: aan het ha^t van cle Vader. In de Zoon spreekt de Vader zich uit. Méér is er niet aan liefde in God te kennen. Daarbij duizelt het ons: God is liefde! Welk een vuur, welk ccn zee, een oceaan, welk een diepte, een hoogte, een lengte, een breedte moet dit zijn. ja, de lengte en breedte cn hoogte en diepte van de liefde van de Vader tot de Zoon.. Niet dat wij deze liefde ooit bevatten kunnen, verdragen kunnen in volheid, niet ua t wij de levende God doorgronden en daarmee in onze macht krijgen kunnen, maar de liefde van God is ons geopenbaard — zo groot, zo ontzagwekkend, welk een vuur — niet anders dan als de liefde tussen de Vader en de Zoon.

Zó heeft de eniggeboren Zoon vanuit dc schoot van de Vader ons God verklaard. God is niet anders dan zó, zoals Hij zich heeft geopenbaard in deze liefde. Er is geen verborgen, duistere afgrond in God naast of achter de Zoon. Daarin is de vastheid gelegen, de troost van de levende Godskennis is hierin verankerd: wij behoeven niet te vrezen, dat op een dag God zich anders zal openbaren dan Hij in Christus gedaan heeft en doet. W 7 e krijgen tot in alle eeuwigheid nooit met een andere God te maken, dan de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Op Christus komt God nooit terug! Deze openbaring onder ons in het vleesgeworden' Woord ligt verankerd in God zelf, in het wezen van God. Ze ligt verankerd in de woorden: dc eniggeboren Zoon. De eniggeliefde Zoon! Hier is de bron, en hier is de grens: zó leeft God, zó is Hij van eeuwigheid tot eeuwigheid.

Mogen we nu ook vragen naar de oorsprong, het begin van deze liefde? Want een Zoon wordt immers geboren. Door geboorte is er de Zoon van de Vader. De Enig-geborene. Enig Kind. Maar wanneer geboren? Is dit een ongepaste vraag? Wanneer is de Zoon geboren? Kunnen we ook spreken van daarvóór, toen de Vader alleen was, nog zonder de Zoon?

Vanuit de Schriftopenbaring heeft de Kerk beleden: , , dat Jezus Christus naar Zijn Goddelijke natuur de eniggeboren Zoon van God is, van eeuwigheid geboren ..."

Deze belijdenis spreekt uit: er bestond geen moment, waarin de Zoon nog niet was. Er is geen tijd geweest, waarin de Vader nog geen Vader was, omdat de Zoon nog niet geboren was. We geven onze aandacht hierbij nu eerst aan het woord: „geboren". Vanuit ons leven, vanuit de aarde, zeggen we: eigenlijk is dit woord niet juist. Want een kind wordt geboren uit de moeder. En de Zoon van God kende wel op aarde een moeder, Hij werd geboren uit de maagd Maria, maar niet in de hemel. Daar is alleen de Vader. En een zoon wordt wel verwekt door de vader, maar niet uit hem geboren.

Het woord „geboren" hier is ontleend aan de Schrift. We vinden het met name in Psalm 2. De HEERE zegt daar van Zijn Gezalfde, dc Koning over Sion: „Gij zijt Mijn Zoon; heden neb Ik U gegenereerd". Generen — is het woord, en dat betekent: voortbrengen. We spreken van de volgende generatie, het volgende geslacht, voortgekomen uit de ouders. De Vader genereert de Zoon, brengt de Zoon voort van eeuwigheid. Dit Godsgeheim noemt de Kerk de eeuwige generatic van de Zoon door de Vader. „Eeuwig", dat wil hier zeggen, dat er geen begin is aan te wijzen, en dat er geen einde aan komt. Deze geboorte, deze generatie is eeuwig: de Zoon wordt eeuwig door de Vader voortgebracht. Deze geboorte valt dus niet op een bepaald moment, zoals ónze geboorte, maar gaat altijd door. Zolang de Vader is, is de Zoon. Héden heb Ik U gegenereerd, dat is een eeuwig „heden". De geboorte van de Zoon uit de Vader is een proces, eeuwig, zonder begin en einde, zoals God zelf eeuwig is, zonder begin en einde. Goci is eeuwig Vader en de Zoon is eeuwig Zoon.

Vergeleken met ons mensen komt hierin het eeuwig verschil openbaar: onze geboorte is op een bepaalde dag geweest, we zijn door onze vader verwekt, uit onze moeder geboren. Als zoon of-dochter ontvangen wij het leven uit onze ouders. En wat ons kindschap van God betreft, daarvoor is zelfs een tweede geboorte, een wedergeboorte nodig. En dat alles, rond onze geboorte en wedergeboorte, gebeurt door middel van bevruchting, en in de wedergeboorte door middel van het zaad van het Woord Gods en het leven van de Geest. De geboorte van de Zoon uit de Vader is onmiddellijk, hier is niet sprake van tussenkomst van bemiddeling, van bevruchting: de Vader genereert de Zoon, brengt de Zoon rechtstreeks voort. Vanaf het begin: in den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het W 7 oord was God. De Vader spreekt zichzelf uit in zijn Woord, en houdt dit uitgesproken Woord bij zich — zó is de Zoon!

Kunnen we vervolgens zeggen: de Vader genereert de Zoon, dat is: de Vader maakt de Zoon? Neen, „niet gemaakt". Want dan

zou cr een besluit nodig zijn. Dan had de Vader gezegd: nu wil Ik een Zoon maken, en had Hij dit ook niet kunnen zeggen. Nee, de geboorte van de Zoon is geen besluit van de Vader, dat al of niet uitgevoerd kan worden. Het behoort tot het wezen van God, deze generatie van de Zoon door dc Vader. Zelfs zozeer, dat wanneer de Vader de Zoon niet zou voortbrengen eeuwig God geen God zou zijn.

Maar is dan soms de Zoon door de Vader geschapen, zoals in den beginne God de hemel en de aarde schiep, uit het niet in het aanzijn riep door het Woord? In de vierde eeuw is met name dit de inzet van de strijd geweest rondom de Christusbelijdenis. De strijd tussen Arius en Athanasius. Arius beleed van Jezus Christus dat Hij het eerste, hoogste schepsel van God was, dat Hij werkelijk boven ons allen uitstak, maar dat Hij wel geschapen was!

E.

H. V.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 juli 1980

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

De Nederlandse Geloofsbelijdenis

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 juli 1980

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's