Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Nederlandse Geloofsbelijdenis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Nederlandse Geloofsbelijdenis

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

ARTIKEL XII

De schepping van de wereld

en de engelen

„In den beginnen schiep God de hemel en de aarde." Zo begint de Bijbel. „En ik zag een nieuwe hemel cn een nieuwe aarde; want de eerste hemel, en de eerste aarde was voorbijgegaan..." Zo horen we aan het einde van de Bijbel.

Zo lang er mensen zijn op aarde, hebben zij zich afgevraagd waar alles vandaan komt, hoe de wereld ontstaan is. Nog nooit is het laatste antwoord door de mens gevonden. Verschillende theorieën werden onder woorden gebracht. Een van de meest bekende is de zogenaamde evolutietheorie. Daar zit veel aannemelijks in, omdat we een ontwikkeling van „laag naar hoog" rondom ons heen kunnen bespeuren. Maar daarmee is nog niet verklaard: het begin. Al terugdenkend naar het „begin" staan we voor devraag, waaruit uiteindelijk de stof ontstaan is, de moleculen, de atomen. De mens stoot op de grens, en voorbij de grens kan hij niet zien, niet denken, niet weten...

„Wij geloven, dat de Vader, door Zijn Woord, dat is door Zijn Zoon, de hemel, de aarde en alle schepselen uit niet heeft geschapen..." Wij geloven! Voor een verklaring van onze wereld, van het ontstaan van het heelal, maken we niet allereerst de gang naar de bibliotheek om de grote naslagwerken van menselijke geleerdheid op te slaan, maar blijven we in onze huizen, waar een Bijbel aanwezig is. En wij geloven! Als een kind, dat gelooft, wat vader zegt. Omdat vader het zegt. „In den beginne schiep God de hemel en de aarde". Welnu, dan schiep God ook de hemel en de aarde...

Onze geloofsbelijdenis spreekt over de schepping van de wereld zelf niet uitvoerig. In de tijd na de reformatie bestond op dit punt geen verschil met Rome. De grote vragen van onze eeuw, zoals: schepping of evolutie, waren nog niet zo bekend. In enkele hoofdlijnen wordt hier het geloof in God de Schepper beleden. Daarbij letten we wel met nadruk op het verband. Zojuist heeft de belijdenis aangaande de drieënige God geklonken. Het loflied betreffende

Vader, Zoon en Heilige Geest is gehoord. Wanneer nu over de schepping wordt gesproken, wordt deze schepping beleden als het werk van de drieënige God. Dat is het uitgangspunt voor het geloof. Wel wordt de schepping met name aan de Vader toegeschreven. — ik geloof in God, de Vader, de Almachtige, Schepper des hemels en der aarde — maar alle dingen zijn gemaakt door het Woord, dat is: door de Zoon, want zonder het Woord is geen ding gemaakt, dat gemaakt is, en bij de schepping zweeft de Geest van God op de wateren.

De levende God, de Drieënige treedt naar buiten toe in de schepping van hemel en aarde. Wat is scheppen? Daar hebben wij ten diepste geen ander woord voor, om te omschrijven, omdat wij mensen dit niet kunnen: cheppen! We spreken wel over de schepping van een kunstenaar, maar een kunstwerk is niet geschapen door de mens. Scheppen is namelijk: it niets iets maken! In den beginne schiep God de hemel en de aarde. Daarvóór — was er geen hemel en geen aarde. Daarvóór was er niets buiten God zelf. God begon te scheppen. Dat wil zeggen: ij sprak! Meer niet. Door het Wóórd van God zijn alle dingen gemaakt. Wanneer God zegt: r zij licht, wanneer Hij deze woorden slechts uitspreekt, dan is er licht. Dus — waar komt alles vandaan? Het geloof antwoordt: oor het Woord, dat God spreekt. Jn den beginne was het Woord. Te verklaren, te doorgronden valt hier weinig. We zijn op het terrein louter van het: ij geloven... Wij geloven in God de Schepper, en wij geloven als een kind, dat de Vader in de hemel alle dingen geschapen heeft. Hij hoefde alleen maar te zeggen: emel en aarde. En er was een hemel en een aarde. Door het Woord van God. En dit Woord is niet anders dan de Zoon. Hiermee raken we het eigenlijke geheim van de schepping: oor het Woord zijn alle dingen gemaakt. De Vader spreekt zich uit in de Zoon, het Woord, dat bij God was, dat God zelf was, en dan mogen de — achteraf - -verstaan! „Door het geloof verstaan wij, dat de wereld door het Woord Gods is toebereidt, alzo dat de dingen, die men ziet, niet geworden zijn uit dingen, die gezien worden" (Hebr. 11 : 3). Zó geloven wij in onze God, en dat valt ons werkelijk lichter dan te moeten geloven in welke menselijke theorie ook. Zijn almacht spreekt! En het is er! Zijn wil gebiedt! En het wordt terstond!

De kerk heeft dit gebeuren van de schepping niet altijd omschreven als: schepping uit het niets. Dat wil zeggen: in den beginne was er werkelijk niets, geen soort van , .ocrstof", waarin de Schepper 'begon te boetseren en te vormen. Hemel en aarde en alle dingen zijn geschapen uit het niets. Hoewel de woorden „uit niet" niet letterlijk in de Schrift voorkomen, mogen we zo spreken vanuit het gehoorde Woord. Geschapen uit niet! Dat houdt in onder meer een wezenlijk verschil met de Zoon, Die eeuwig uit het wezen van de Vader geboren wordt, maar juist niet: geschapen. Hemel en aarde komen niet uit het wezen van God voort. W 7 e kunnen niet spreken, om zo te zeggen, van een „overvloeien" van God zelf naar buiten toe. God schépt een wereld buiten zichzelf. En dat is een wereld, die niet bestond, die nergens bestond, maar die door het Woord van God gemaakt, geschapen werd. Uit niet!

Scheppen, dat is dus: uit het niet in het aanzijn roepen, en dan verder is er ook: toebereiden, vormen. Daarmee ligt de eerste bladzijde van de Bijbel voor ons opengeslagen. We horen van de zes scheppingsdagen. In den beginne schept God hemel en aarde, maar de schepping is daarmee niet voltooid. Want de aarde is nog woest en leeg, er is nog duisternis op de afgrond. Zes dagen lang gaat God nu de aarde toebereiden, gereed maken tot dc bekroning, de kroon van de schepping: de mens, geschapen in het beeld van God. Dan zou God rusten, en daarmee komen tot het eigenlijke doel: de dag van de sabbat, de zevende dag, waarop de Schepper zich wilde verblijden in al het geschapene, en waarop heel de schepping, met de mens als kroonstuk, een levend loflied zou vormen tol glorie van de Schepper.

Het is aan alles duidelijk: enesis 1 wordt aan kinderen verteld. Zoals een vader zijn kind op de arm neemt, en rondleidt: ie, dit heb ik allemaal gemaakt, wat vindt je ervan? De dingen, die wij niet doorgronden kunnen, de dingen, die de vijf dagen lang geschapen werden, zonder dat de mens nog gekomen was, worden verteld als een verhaal. Het wordt verteld aan kinderen, hoe God de Schepper de wereld maakte en inrichtte, toebereidde, zodat uiteindelijk de mens hier wonen kon. Dat begint met het licht op de eerse dag, met de scheiding tussen licht en donker. Het is licht, nog zonder zon, maan en sterren. Het is het Licht van God zelf, het Licht van dc eeuwige Zoon van God. De tweede dag volgt het uitspansel. Een grote stolp wordt over de aarde gezet: e blauwe hemelkoepel boven ons. Zo zien we het immers, zo ervaart een kind: en grote, blauwe hcmelstolp boven ons, en daaronder wonen wij, veilig en beschermd. Dan is er de derde dag: and en zee worden uit elkaar gehaald. De droge stukken aarde zijn van het water gescheiden, en daar begint het te groeien, gras, kruid en bomen. De vierde dag worden door de Schepper aan de hemelkoepel lichten gehangen, lichtdragers: on, maan en sterren. Deze lichtdragers aan de hemelkoepel zijn geroepen het verschil tussen dag en nacht aan te geven. De vijfde dag worden land en zee vol van leven: issen en vogels, zodat tenslotte de zesde dag wacht: et vee op de aarde, kruipend gedierte. Dan is alles gereed, volgemaakt. Nu kan het laatste komen: e mens. „En God zeide: aat Ons mensen maken naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis..." (Gen. 1 : 26).

Zo werd alles geschapen en toebereid, opdat de mens Zijn Schepper, samen met al het geschapene, zou loven en prijzen, en als een levend loflied zou zijn voor Gods aangezicht.

Hemel Woord! en aarde geschapen door het

Dit zegt ons dat de Zoon van God niet pas bij herschepping ter sprake komt, en niet alleen in verband met een gevallen schepping. Ook hier belijden we de veelkleurige rijkdom van de Zoon van God. Ook bij de schepping van hemel en aarde is de Zoon ten nauwste betrokken. In de brief aan de Colossenzen horen we van deze machtige belijdenis, te midden van een wereld vol machten, boze geesten, theorieën: Want door Hem zijn alle dingen geschapen, die in de hemelen en die op de aarde zijn, die zienlijk en die onzienlijk zijn, hetzij tronen, hetzij heerschappijen, hetzij overheden, hetzij machten; alle dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen..." (Coll. 1 : 16).

In heel de schepping ontmoeten wij daarmee het scheppingswerk van de Vader door de Zoon, en dus: het scheppingswkerk van de Geest. Tegelijkertijd ontmoeten wij, van ónj uit gezien, de Zcon niet meer in het werk van de schepping, vanwege de afgronddiepe kloof van onze zonde. Wij kunnen ook niet via he paradijs terug naar de ongebroken schepping. Daar hebben wij geen toegang meer, maar ontmoeten de engel met het vlammend zwaard. Hoe zouden wij kunnen „worden teruggeleid naar het paradijs"? We worden geboren buiten het paradijs, we leven in een wereld vol van doornen en distels, wc zijn zonder God in deze wereld. Deze wereld echter, waarin een kruis werd geplant, op de heuvel Golgotha. Het is daar, en ook daar alleen, vanaf het vloekhout, waaraan het Lam van God werd geslagen, dat ooit een deur naar het paradijs, naar het verloren gegane paradijs opengaat: „Heden zult gij met Mij in het paradijs zijn!" Met Mij! Met Christus Jezus, de Zoon van God! En deze deur wordt geopend tot in een nieuwe hemel en een nieuwe aarde toe. Dan gaat het herwonnen paradijs open, met de troon van God en het Lam in het midden, en daaruit voorstromende de rivier van het water des levens.

Een altijddurend heimwee vervult de mensheid naar het verloren gegane paradijs. Het is rondom het kruis van onze Heere, dat er een plek licht valt, en het is in die lichtglans, dat we de omtrekken van eeiv nieuwe schepping ontdekken. Vaag nog, en onduidelijk eerst, maar meer en meer licht het op, zoals Johannes het gezien heeft in heldere contouren: En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde...

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 september 1980

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

De Nederlandse Geloofsbelijdenis

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 september 1980

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's