Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Levende Steen, geestelijk Huis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Levende Steen, geestelijk Huis

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

(1)

„Tot Welken komende, als tot een levende Steen, van de mensen wel verworpen, maar bij God uitverkoren en dierbaar. Zo wordt gij ook zelf als levende stenen gebouwd tot een geestelijk huis, tot een heilig priesterdom, om n w r W d geestelijke offeranden op te offeren, die W Gode aangenaam zijn door Jezus Chris-g tus. Daarom is ook vervat in de Schrift: Ziet, Ik leg in Sion een uiterste Hoeksteen, Die uitverkoren en dierbaar is; en: Die in Hem gelooft, zal niet beschaamd d worden". Petrus 2 : 4—6.

zaad, melk, steen

Petrus gebruikt in zijn brief verschillende beelden om daarmee de boodschap te verduidelijken. Aan het slot van hoofdstuk 1 noemt hij het Woord het zaad waardoor en waaruit de kinderen Gods zijn wedergeboren. In vers 2 van hoofdstuk 2 noemt hij het Woord de „redelijke onvervalste melk", of duidelijker vertaald: de zuivere melk van het Woord. Tn vers 4, de tekst van deze keer dus, gaat hij over op het beeld van een steen. Die levende Steen is Christus. Hij herinnert daarin aan die bekende psalmregel uit psalm 118: de steen die door de tempelbouwer verachtelijk was een plaats ontzegd, is tot verbazing der beschouwers van God ten Hoofd des hoeks gelegd. Steen, hoeksteen (vs 6).

Tn vers 6 weer een verwijzing naar dat bekende woord uit Jesaja 28: Ziet, Ik leg in Sion een uiterste Hoeksteen! Een Hoek-

steen, bedoeld is de steen waarop het hele gebouw rust. Christus is dat. Hij is de levende Steen, Hij is de Hoeksteen. En de gelovigen zijn mensen die op die Hoeksteen werden gelegd in hun leven. En door dat contact met die Hoeksteen, door de levende verbinding met deze Steen worden ze ook zelf levende stenen (vs 5: zo wordt gij ook zelf als levende stenen gebouwd).

Zaad en melk zijn beelden voor het Woord. Het Woord als de poort tot het leven. Maar ook het Woord als de voortdurende voedingsbron van het leven. Zaad en melk. Zijt er zeer begerig naar, zo vermaant Petrus de gelovigen. Veracht dat niet. O, alle gij dorstigen, komt, koopt en eet, wijn en melk!'

Wel, wie er dan komen, die komen als tot een levende Steen en worden gebouwd. Zaad, dat roert het allereerste begin van het nieuwe leven aan. Wedergeboren door het onvergankelijke zaad van het Woord. Melk, dat toont de kinderstatus aan van de gelovigen. Als nieuwgeboren, als pasgeboren kinderen zijt zeer begerig naar die melk. Waarom? Wel, opdat ge door dezelve moogt opwassen. Steen, dat wijst meer op het vast worden, op het bevestigd worden in het nieuwe leven door God gewerkt. Op die steen worden de gelovigen gebouwd. Ze komen op die Hoeksteen vast te liggen. Als het ware „door de Heilige Geest vastgemetseld" in Christus' kruisverdiensten. Ze zijn daarvan nimmer meer af te brengen. En ze liggen daar niet alleen. Maar ze liggen daar met vele anderen. En die vele anderen samen vormen het éne Godsgebouw, een tempel. Niet van hout en stenen, maar een geestelijk huis, om dan ook geestelijke offeranden op te offeren die Gode aangenaam zijn door Jezus Christus.

komen tot de levende Steen

„ . .. tot Welke komende als tot een levende Steen .. ." Christus heet hier een Steen, bedoeld is Hoeksteen, Fundament. En wel een levende Steen! Hier kan gedacht worden aan het leven dat Christus verwierf en ontving door Zijn overwinning op de dood. Hij leeft immers na de dood te hebben gedood. Hij is uit de doden opgestaan! Een levende Steen. Hij is de bron en fontein daarom van alle genade. Auteur en werkmeester van alle geestelijk leven. De Opstanding en het Leven. Zo is Christus een levende Steen, een levend Fundament van Zijn Kerk. Een dode steen, een dood fundament past dan bij dode stenen en dode leden. Maar een levend Hoofd past bij levende stenen en levende stenen kennen een levend Hoofd. „ ... Een levende stam, levende takken: een levende bruidegom, een levende bruid, een levende Jezus voor een levend volk!" (J. C. Philpot). Christus is een levende Steen, gezeten aan de Rechterhand van God waar Hij eeuwig leeft om voor Zijn gemeente te bidden (Hebr. 7, 25). Christus, de Rots der eeuwen, het levende fundament door God Zelf gelegd. Petrus citeert dan in vers 6 de oude profetie van Jesaja die hij in Christus in vervulling ziet gaan: Ziet, Ik leg een uiterste Hoeksteen in Sion, Die uitverkoren en dierbaar is. Een levende Steen! Ja, Hij is de enige Steen waarvan dit geldt. Elke andere grondslag, ieder ander fundament is dood, komt op uit de dood omdat het van beneden komt. Alleen deze Steen, Hoeksteen, is levend omdat God Zelf Hem legt in Sion. Laten we dat wel bedenken bij al ons spreken en geloven. Alleen Christus is een levende Steen. Leven is er slechts in Hem en uit Hem en door Hem.

Daarom staat er: tot Welke komende. Komen tot. Een beschouwing hebben over Hem is niet genoeg. Je mond vol hebben van Hem is te kort. Het gaat om geestelijke vereniging met Hem. Een aannemer heeit het fundament gelegd. En zoals te doen gebruikelijk, naast of op het bouwterrein liggen de stenen gereed. En je ziet de metselaar de stenen nemen en één voor één worden ze op dat fundament gelegd en samen worden ze één huis.

Elke steen komt tot het fundament. Het fundament niet tot de steen, maar de steen tot het fundament. Zonder dat fundament heeft zo'n steen geen enkele waarde, geen functie, je ziet nadat het huis gereed is weieens wat stenen op een hoopje liggen. Ze zijn overgebleven, ze waren overbodig. En nu is het huis klaar en ze worden opgeruimd met de rest van het puin.

Hoe is het met ons? Een mens zonder Christus is verloren en gaat verloren. Ik moed deel hebben aan Christus. Ik moet een levende vereniging kennen met de levende Steen Christus. „Ik moet een geestelijke kennis aan Hem hebben, een levend geloof in zijn Persoon, bloed en gerechtigheid. Maar dit is niet mogelijk zonder geestelijke vereniging te hebben met de Heere Jezus, niet mogelijk zolang ik als een ellendige in mijzelf van Hem afgescheiden sta (...) Ik moet daarom uit de wilde en dorre grond der natuur overgeplant worden in de hof des Heeren" (Philpot). Komende tot de levende Steen worden we ook zelf een levende steen. Het leven uit Christus stroomt in ons, door onze dode ziel en maakt ons met Hem levend.

Maar hoe kan nu een in zichzelf dode steen komen tot die levende Steen? We worden door de almachtige hand van God van de stapel stenen afgenomen en op die levende Steen gelegd. En dat is nodig, Kennen we dat in ons leven? Dat genomen worden en dat gebracht worden tot Christus. Dat komen tot Hem, komen tot de Heere Jezus Christus. Om dan vervolgens ook op Hem en in Hem gebouwd te worden en te samen verbonden te worden tot een geestelijk huis? O, wat een vereniging, een levende band geeft dat tussen die levende Steen en die op Hem gelegde levende stenen. Wat een samenvloeiing en verbondenheid geeft dat. In Hem ingelijfd, ingeplant, één met Hem geworden. In Zijn dood. In Zijn opstanding. Jezus leven van mijn leven. Bent u ook zo reeds tot Hem gekomen, die levende Steen?

Dan blijft het niet bij één keer in je leven. De werkwoordsvorm hier gebruikt duidt daar ook op. Tot Welke komende. Bedoeld is: tot Welke steeds weer, altijd maar weer opnieuw komende. Bedoeld is hier de werkzaamheid van het geloof. Geloof is toevluchtnemende van aard. Er gaat zo'n trekkende kracht van Christus uit. Elke dag weer is er dat komen tot Hem, tot die levende Steen. W T e zijn immers zo dood in onszelf. We brengen er dagelijks niets van terecht. We struikelen dagelijks in vele, We maken de schuld meerder. Daarom is het steeds nodig tot Hem te komen.

Daar kunt u ook aan merken of uw band met Christus een levende band is. Velen komen alleen maar tot Flem als ze in accute nood zijn, bij ziekte, in moeite, of in de ouderdom, bij het naderen van de dood. Ik zeg niet dat het dan niet mag en kan. Maar wedergeborenen zijn mensen die komen steeds tot Flem. Altijd weer en nooit tevergeefs.

verworpen en uitverkoren

„... van de mensen wei verworpen, maar bij God uitverkoren en dierbaar". Christus is niet geliefd bij ons mensen. We doen wel net alsof en we zeggen wel dat we Hem nodig hebben. Maar het is niet waar. Van de mensen verworpen. Er is geen plaats voor Hem in ons leven. Alle hoeken en gaten van ons leven en van ons hart zijn al bezet. De wereld beheerst de mens. Hij gaat op in het zien-en zinnelijke. Voor het Woord is geen plaats. Christus wordt verworpen. Maar dat hoeft niet alleen door wereldzin veroorzaakt te worden. Dat kan ook op godsdienstige gronden het geval zijn. We kunnen het zelf nog steeds Eigengerechtigheid en wettische vroomheid maken Christus overbodig, ja de noodzaak van Zijn werk en gerechtigheid roepen vijandschap op die Christus doet verwerpen. Van de mensen w T el verworpen. We hebben Hem niet nodig. We hebben nimmer oog gekregen voor Zijn noodzakelijkheid en gepastheid. We kennen onze diepe nood en val niet, waarom zouden we dan Christus nodig hebben? De al genoemde ds. Philpot noemt in dit verband de grootste vijand van Christus: ons eigen ik. „... Nooit is zijn list (van het eigen ik dus, J.M.) en bedriegelijkheid zo groot, als wanneer hij gaat onder het masker van de godsdienst. Het eigen zelf moet altijd wat zijn. Niets te wezen is hem de dood. Indien het niet kan heersen als een koning, dan verteert en kwijnt het. Maar als de Heere Jezus Christus in het hart komt, dan heeft het eigen ik zijn heersen gedaan. Het (eigenik) kan daarom niet anders dan de Heere Jezus Christus te verwerpen, want die naam aan te nemen is van al zijn eigen verheerlijking afstand te doen. De eerste les in de godsdienst daarom is zichzelf te verloochenen (...) Zolang er dus geen verloochening is van het eigen ik, is er geen kennis van het hart aan de Heere Jezus Christus."

Maar hoezeer bij de mensen verworpen, is Christus bij God uitverkoren en dierbaar. God koos Hem uit. God heeft Hem uit het volk verhoogd en aangesteld om Jezus te zijn. Heeft Hem gezalfd zodat Hij Christus is. Met eerbied geschreven: wat een voortreffelijke keus van onze God. Hèm uitverkoren. Van eeuwigheid af reeds, Jezus is daarom de Vader uitermate dierbaar. Dat mogen alle verachters en verwerpers van Christus wel bedenken. Bij God is Christus

(Vervolg van pagina 95)

uitverkoren en dierbaar. Dierbaar in Zijn bloed. Dierbaar in Zijn gehoorzaamheid. Dierbaar in Zijn lijden. Dierbaar in Zijn dood. Dierbaar in Zijn opstanding.

Wilt u dan wijzer zijn dan God Zelf door Hem te verwerpen? Wat zal die verfoeilijke keus u eenmaal en voor eeuwig berouwen. Deze is Mijn uitverkoren Zoon. In Hem heb Ik al Mijn welbehagen. Hoort Hem!

W.

J. M.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 februari 1981

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Levende Steen, geestelijk Huis

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 februari 1981

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's