STAAN TIJDENS HET GEBED?
Geen uniformiteit
Uit een gemeente in ons land, een plaats waar veel wegen samen komen, bereikte mij een sympathieke brief met waarderende woorden over de inhoud van dit blad. Enkele jaren geleden echter heeft de briefschrijver eens gevraagd een bepaald onderwerp aan de orde te stellen, maar dat is „de mist in" gegaan. Blijkbaar is het probleem nog niet opgelost, want hij legt het nu aan mij voor. Graag wil ik proberen er iets over te zeggen, al zal óók ik geen afdoend antwoord kunnen geven.
Het gaat over „het staan tijdens het gebed". Met dat gebed wordt dan uiteraard bedoeld het zogenaamde „grote gebed" in de eredienst. Terecht wordt er in de brief opgemerkt dat zaken van deze aard in onze kringen geen hoofdzaken zijn en dat er verschillend over wordt gedacht. Men ziet meestal bij het grote gebed nog enkele mannen opstaan, terwijl verreweg de meesten blijven zitten. Blijkbaar zijn er ook kerken — dat was mij niet bekend — waar de mannen alleen gaan staan tijdens het dankgebed en niet tijdens het gebed vóór de preek. Is dat misschien omdat dat laatste wat langer duurt en men niet zo lang kan staan? Dan zijn er ook gemeenten waar alleen de kerkeraad nog staat en de rest van de gemeente zit. In nieuwe wijken ziet men niemand meer staan.
Ook in het buitenland heeft de briefschrijver z'n ogen de kost gegeven. Zo vertelt hij me dat in Zwitserland allen gaan staan, ook de vrouwen. Hij vindt dat erg eerbiedig. Nu, ik óók. Want ik heb nooit zo goed begrepen waarom mannen wel zouden moeten staan cn vrouwen niet. Kan „het zwakkere vat" het staan niet zo lang volhouden? Maar hoe lang staan de vrouwen dan aan de afwas of in de winkel of op de markt of zomaar voor een buurpraatje? Enfin, dat moeten de dames zelf maar beoordelen!
Alleen maar vorm?
Het is de briefschrijver opgevallen dat hij in zijn leven nooit een predikant een opmerking heeft horen maken over de wijze van bidden. Ook niet als het gebed speciaal aan de orde was. Dat deed bij hem de vraag opkomen of het dan onbelangrijk was. Hij meent ook dat men aan onze kringen aan liturgische vormen niet zo veel waarde hecht, en misschien is dat wel een reaktie tegen die groeperingen waarin de liturgie het Woord heeft verdrongen...
Ik ben het uiteraard helemaal met hem. eens waanneer hij stelt dat de vorm van het gebed niet het belangrijkste is. Maar ik stem evenzeer toe dat er geen wezen kan zijn zonder vorm. We kunnen zomaar niet alle vormen overboord gooien met de motivering dat het immers meer aankomt op de inhoud? De Heere ziet inderdaad het hart aan, maar wat onze mond zegt en wat onze hand doet moet daarmee in overeenstemming zijn.
Een stem uit het verleden
Voordat ik mijn mening over deze zaken geef, willen we eerst samen luisteren naar één van de „oudvaders" die zijn visie op de gebedshouding heeft gegeven in een Catechismuspreek. Ik bedoel Johannes Beukelman, die in de verklaring van Zondag 45 over het gebed uitvoerig over deze zaak heeft gehandeld.
Van iemand die bidt, aldus Beukelman, wordt nederigheid, afhankelijkheid verwacht. De houding van het lichaam en de gebaren moeten daarmee in overeenstemming zijn. De joden bedekken het hoofd, de Grieken baden juist met ongedekte hoofde. Zo is het onder ons gebruikelijk dat de mannen blootshoofds, de vrouwen met gedekt hoofd bidden. Men kan ook de handen opheffen of de handen vouwen. Men kan knielend bidden, of zittend, of staande. En het is mogelijk dat men zich uit eerbied voor Gods majesteit languit tegen de grond werpt.
En dan vervolgt hij: „Wij denken nu, toehoorders, dat een knielende gestalte de eerbiedigste is, waarom ze ook het meest door de heiligen is gebruikt en in bijzondere gevallen is die ook het meest gepast. Wij zouden ze ook in de openbare gebeden, bij de openbare godsdienst, de voorrang geven, ware het niet dat de superstitie of bijgelovigheid der papisten ons daarvan afschrikte, die dat noodzakelijk stellen. Daarom oordelen wij dat het staande bidden in de godsdienst het beste is".
Dit (enigszins verkorte) citaat spreekt voor zichzelf. De meest gepaste vorm voor het gebed — aldus Beukelman — is knielen, óók in de kerk. Maar dat doen de Roomsen, daarom doen wij het niet. Dan maar liever staande.
Als ik het eerlijk mag zeggen, erg sterk komt deze argumentatie bij mij niet over. Moeten we iets dat goed en gepast is nalaten omdat de Roomsen het ook doen?
Wat me opviel is dat Beukelman niet spreekt over een verschil in gebedshouding tussen mannen en vrouwen. Hij vindt in de openbare eredienst het staande bidden de meest gepaste houding. Heeft hij hier de hele gemeente op het oog of denkt hij alleen aan de mannen? En is het in zijn tijd — hij leefde in de eerste helft van de 18e eeuw — ook gebruikelijk geweest dat men in de kerk staande bad?
Hoe het vroeger was
In het verleden ligt het heden. Alle gebruiken hebben (soms diepe) historische wortels. Ook over de gebedshouding werd in de tijd van de Reformatie en daarna lang niet gelijk gedacht.. Somimgen achtten het „een middelmatige zaak wat gestalte des lichaams men in het bidden aannam". Nee, zeiden anderen, als dat waar was, dat het er niets toe deed, „zoo mogten de mannen wel bidden met den hoed op het hoofd en de vrouwen met ongedekten hoofde"...
Het was namelijk gebruikelijk dat de mannen tijdens de preek de hoed op het hoofd hadden, maar tijdens het gebed zetten ze hem af en zij baden staande. De vrouwen gingen altijd met gedekt hoofd naar de kerk en hielden uiteraard het hoofddeksel op gedurende heel de dienst.
Wat ons echter verwonderen zal, is dat er verschillende gemeenten waren waar men tijdens de biddagen knielend bad! Nog een eeuw na de Reformatie werd het knielend bidden in diverse gemeenten ingevoerd. In het land van Heusden en ook op vele plaatsen in de Classis Dordrecht, werd knielend gebeden, niet alleen op biddagen, maar ook in de zondagse erediensten.
In Utrecht werd men herinnerd aan een synodale uitspraak van 1612 dat de gebeden voor en na de preek moesten geschieden „met zonderlinge aandacht en met doorgaande ernstige vermaning tot den volke dat het, om dezelve met behoorlijke eerbied en ootmoed op te offeren, niet alleen de knieën hunner harten, maar ook die des lichaams moest buigen".
Later is dit knielend bidden overal afgeschaft en werd het gebruikelijk dat de mannen stonden tijdens het gebed, terwijl de vrouwen bleven zitten. Was dat misschien om de reden die Beukelman noemt, dat het knielend bidden het bijgeloof in de hand zou werken ?
Geen algemene regel
Over de gebedshouding is in de loop der eeuwen verschillend gedacht en ook de gebruiken verschilden van elkaar, van land tot land, en soms zelfs van streek tot streek. Ik denk dat het op grond daarvan moeilijk is een algemene richtlijn te geven. Het gevaar is altijd weer levensgroot dat we van bijzaken hoofdzaken maken en vervolgens de ander verketteren omdat die niet doet wat wij gepast vinden.
Om historische redenen, en ook uit oogpunt van eerbied voor Gods majesteit vind ik het persoonlijk altijd nog een waardevol gebruik dat de mannen staan tijdens het gebed. Maar dan zouden toch eigenlijk wel alle mannen moeten gaan staan. Want zoals het vandaag de dag in vele gemeente toegaat, is het toch maar een armzalige vertoning. Meestal staat de kerkeraad en misschien een stuk of tien, twintig mannen in de gemeente volgen dat voorbeeld. Maar dan hebben we het wel zo ongeveer gehad...
Ik heb zelfs weieens gedacht, wanneer ik het gebed aankondigde en met één oogopslag zag hoe weinig mannen er gingen staan: Zou het nu maar niet eerbiediger zijn wanneer-iedereen bleef zitten? Vooral wan-
neer dat opstaan nog gepaard ging met herrie wegens het dichtslaan van klapstoelen of - banken?
De vorm van het gebed is inderdaad niet onbelangrijk en we zullen de gemeente er altijd weer op moeten wijzen dat we in het gebed als zondaren naderen tot de heilige Majesteit van God. Maar ook voor het staan en voor het zitten geldt: „Wij zien aan wat voor ogen is, maar de Heere ziet het hart aan".
Nog één opmerking wil ik hieraan toevoegen. In gemeenten die ik mocht dienen was het gewoonte dat de kerkeraadsleden gingen staan tijdens het gebed van de predikant, maar bleven zitten bijvoorbeeld bij de formuliergebeden voor de Doop en het Avondmaal. Ik heb de broeders altijd meteen ertoe bewogen dat ze bij alle gebeden gingen staan. Want wèl omhoog komen voor het gebed van de eigen dienaar en blijven zitten bij de formuliergebeden is toch wel — al geschiedt het onbewust — een ernstige vorm van discriminatie van de klassieke gebeden uit de bloeitijd van onze Kerk...
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 februari 1981
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 februari 1981
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's