„JOHANNES”
Heere Jezus, toen ik U tegenkwam en Gij mijn leven in Uw handen nam, zag ik de wereld al ten onder gaan, en mij in 't oordeel naast U staan. Maar wat is er van mijn dromen? waar ben ik nu terechtgekomen? bliet naast, maar vóór U, en bevreesd. En Gij, Die machtig zijt geweest, hangt aan het kruis! En ik mag leven. Maar waar is zo de vreugd' gebleven?
Dan zegt U: ivees Mijn moeder tot een zoon. Maar ik wil U, ja U alleen. Ik geef niet meer om macht of om een troon; O Heere, ga dan toch niet heen! 'k Moet echter denken aan Uw woord: Ik zal een Trooster tot u sturen. Dat zei U, Heer', ik heb het goed gehoord, maar' moet het dan zo lang nog duren in deze martelende onzekerheid?
Zie ik Uw leed, Uw zware strijd: beschaamd doet Gij mij zwijgen. Ik wil zoveel, maar wat wilt Gij? Ge vraagt: kan Ik wat drinken krijgen? en zegt — hoe diep doorsneed het mij! hoe vreemd is nu Uw macht, — , , Het is volbracht!"
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 april 1981
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 april 1981
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's