Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

OVER DE LEVENSDUUR*)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

OVER DE LEVENSDUUR*)

7 minuten leestijd

(i)

Onlangs promoveerde de hervormde predikant van Abcoude, W r . den Toom, tot doctor in de theologie met een proefschrift dat handelde over levensverlenging, euthanasie en suïcide (zelfmoord). Dat ik in een aantal artikelen wat nader op zijn werk inga, is in de eerste plaats om dat hier mijns inziens een bijzonder heldere beschrijving wordt geboden van indringende en aangrijpende vraagstukken. Daarnaast is het zo dat de auteur hier en daar een uitgesproken standpunt inneemt dat tot tegenspraak prikkelt of althans kritische vragen oproept. Daar komt dan nog bij dat op deze wijze een kleine toegift kan worden geboden op wat ik eerder schreef over het zesde gebod onder de titel 'Weest uws broeders hoeder'.

Gewijzigde situatie

Den Toom begint met een situatieschets te geven. Door de ontwikkeling van de medische kennis en techniek is er een niemandsland tussen leven en dood ontstaan. Vroeger was er op de vraag 'wanneer is

iemand gestorven' betrekkelijk eenvoudig antwoord te geven: 'als de adem uit het lichaam is', 'als het hart stilstaat'. Maar sinds we weten van de mogelijkheid van reanimatie, van het weer op gang brengen van het stilstaande hart door hartmassage of van de inschakeling van een hart-Iongmachine, komen we met de genoemde antwoorden niet meer uit. Algemeen wordt thans het 'doodscriterium' gevonden in de zogenaamde hersendood. Wanneer geen enkele hersenactiviteit meer geregistreerd wordt, wordt het leven als beëindigd beschouwd.

Maar we kunnen ons voorstellen wat een emotioneel zwaargeladen beslissing het ook dan nog blijft om 'de stekker uit het stopcontact te halen' en zo de hart-longmachine te doen stoppen. 'Ze kunnen tegenwoordig

* Naar aanleiding van W. den Toom, Over de levensduur, een theologische-ethische studie over enige medische vragen. Levensverlenging, euthanasie, suïcide; uitg. Boekencentrum, Den Haag, 1981.

ongelooflijk veel', zo kan men patiënten in het ziekenhuis dankbaar horen opmerken na een geslaagde operatie of behandeling. Maar Den Toom hoorde in zijn pastoraat eens iemand opmerken: 'nu moet ik tweemaal sterven.' Een mens die door veel pijn en moeite heen van de rand van de dood was teruggehaald, maar nu niet wist of hij er wel blij mee kon zijn. Als een verschrikking achtervolgde hem de gedachte dat hij zo'n lijdensweg nóg een keer zou moeten doormaken. Zo kan de gedachte opkomen: 'had men mij maar rustig laten sterven, in plaats van mij met veel kunst-en vliegwerk, vanuit een medisch fanatisme, koste wat het kost in het leven te behouden. Wanneer verlenging van het leven uitsluitend verlenging van het lijden betekent, ja wanneer eigenlijk beter van stervensverlenging gesproken zou kunnen worden, doet zich onherroepelijk de vraag naar euthanasie aan ons voor.

Een ander belangrijk aspect van de veranderde situatie met betrekking tot het sterven, is de sterk toegenomen levensduur. De gemiddelde leeftijd van de mensen is — althans in het welvarende deel van de wereld — sterk toegenomen. Veel meer mensen bereiken een hoge leeftijd. Dat is op zichzelf een positieve ontwikkeling. Ook in de Bijbel wordt de zegen getekend van het verzadigde leven, waneer een mens als een gerijpte garf wordt ingezameld in goede ouderdom. Daar staat dan tegenover de ontijdige dood, die het leven als in de knop doet breken. Maar anderzijds brengt deze verlenging van de gemiddelde levensduur ook weer nieuwe vragen met zich mee. Zo wordt er al gesproken van een 'bejaardenvraagstuk'. Kunnen in de toekomst de jongere generaties de verzorging van gebrekkige ouderen nog wel aan? En is men bereid de ouden van dagen te eren en van hen te leren, óf dient het woord 'oud' nog alleen als scheldwoord? Moet er naar een maximale levensduur worden gestreefd — of is het niet veel belangrijker dat de vitale levensfase verlengd wordt, dat wil zeggen dat de ouderen langer zichzelf zullen kunnen redden en dat ze minder door de gebreken van de oude dag zullen worden gehinderd (hier houdt het gerontologisch onderzoek zich mee bezig). Een vraag waarop Den Toom ook telkens weer — en zeer terecht — de nadruk legt, is deze: hoe rechtvaardigen we de aandacht voor de verlenging van het leven en de verbetering van de kwaliteit van het leven 'bij ons', terwijl we tamelijk onverschillig staan tegenover de schrijnende omstandigheden waarin onze medemensen in de derde wereld leven èn sterven.

Verschuiving in de medische ethiek

In samenhang met de verandering in de situatie (door dr. J. H. van den Berg gekenschetst als een aflossing van de periode van de medische onmacht door het tijdperk van de medische macht), kwam dc vraag op of er ook in de voor artsen geldende normen en richtlijnen geen verschuiving moest optreden. In de tijd dat de arts nog heel weinig kon uitrichten tegen ziekte en dood, moest hij elk middel dat hem ter beschikking stond wel uitbuiten om menselijk leven te behouden, te sparen en te verlengen. Maar thans komt de vraag op: moet de arts ook niet een keer van ophouden weten? Doet hij er geen goed aan op een bepaald moment terug te treden wanneer het sterven zich aandient of ook — en dan gaat men nog een stap verder — wanneer het leven toch in feite ondraaglijk is geworden. Is het niet zo dat de arts behalve de opdracht het leven te dienen, toch ook de taak heeft bij te dragen aan het goede sterven? Mag de patiënt vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid en wanneer hij eerlijk is geïnformeerd over de situatie waarin hij zich medisch gezien bevindt, een voortgaande behandeling weigeren? Of mag de arts tegen de uitgesproken wens van de patiënt in nieuwe ingrepen verrichten, omdat hij deze in het belang van de patiënt acht?

Verzet tegen het lot

Den Toom noemt nog andere factoren die de ethische problemen rond de levensduur zo dringend maken. Radicale theologen en ethici hebben geopperd dat de mens die door geboorteregeling zelf bepalend optreedt, ook aan 'stervensregeling' mag gaan doen. Wanneer de geboorte van een kind steeds meer een zaak van een bewust genomen beslissing en gekozen verantwoordelijkheid is, moet dat dan ook niet gelden van het moment en de wijze waarop iemand sterft? 'Het berusten in een hogere beschikking wordt vervangen door het opeisen van het zelfbeschikkingsrecht. Deze verschuiving heeft gevolgen voor de medische ethiek en vraagt om diepgaande bezinning' (blz. 39). Hier komt de autonome mens naar voren, dat is de mens die zich zijn eigen wetten stelt. Daar komt dan nog bij dat er in onze tijd haast een taboe rust op het lijden, op het passief (duldend, dragend) mens-zijn. Vanuit deze afkeer van het lijden en de daarmee verbonden vlucht voor de dood, komt de roep op naar de 'milde' dood, de geplande dood. Door aftakeling en dood overvallen te worden heet dan ontluisterend en ontmenselijkend. Het zou meer overeenkomen met de waardigheid van de mens wanneer deze ook zijn sterven in eigen beheer neemt.

Duizelingwekkend vragencomplex

Het duizelt ons wanneer we de vragen die reeds vanuit een ruwe situatieschets op ons afkomen, wat nader overwegen. We popelen om direkt maar te interrumperen vanuit het volle getuigenis van Gods Woord. Maar het is toch goed eerst de vragen als vragen te laten staan en voluit ernstig te nemen. Met goedkope antwoorden en schijnoplossingen zijn we niet gebaat. Er dient een peiling plaats te vinden van de aard en de omvang van de problematiek rondom de levensduur. Maar dan is er ook de noodzaak van een intens luisteren naar de stem van de Bijbel. Zo komt ook De Toom na de situatieschets tot een positiebepaling. Daarover een volgende keer.

V.

J. H.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 september 1981

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

OVER DE LEVENSDUUR*)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 september 1981

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's