Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De rechtvaardiging door het geloof

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De rechtvaardiging door het geloof

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

(2)

Een centraal thema

De belijdenis van de rechtvaardiging door het geloof is 'een centraal thema in het christelijk geloven en denken. Hier wordt de kern geraakt. Hier wordt de vraag gesteld naar de mogelijkheid en de aard van het bestaan van een mens voor God. Er is geen gemeenschap met God dan door en in de rechtvaardiging door het geloof. Zonder verzoening en vergeving van zonden hebben mensen geen omgang met God.

De ootmoed en de verwondering, die uit de werkelijkheid van de rechtvaardiging opbloeien blijven heel het christelijk leven bepalen. Ze zijn als het ware de kleurstof, die het kleed van een christen geheel doortrekt. Zowel in ons leven als in ons denken komen wij nooit boven de rechtvaardiging door het geloof uit. We moeten altijd van genade blijven leven, we moeten altijd van Christus blijven leven. Maar niet slechts alle levensdagen van een christen worden hierdoor bepaald, ook alle levensdelen. Waar hij ook is en wat hij ook doet, hij is nooit anders dan een door het geloof in Christus gerechtvaardigde zondaar.

Ik moet hierbij denken aan de spits van het genadeverbond zoals die in het Oude Testament nogal eens onder woorden wordt gebracht. Trouwens ook in het Nieuwe: En gij zult Mij tot een volk zijn en Ik zal u tot een God zijn. Welnu dat zal niet anders zijn dan in de weg van de gerechtigheid die God Zelf heeft geopenbaard in Christus. Zo is God de God van mensen, de God van

Zijn volk. En zo mogen mensen, mensen zijn van en voor God: het volk van God.

Het kon dan ook niet anders of in de Reformatie spceide deze belijdenis een centrale rol. Men worstelde immers met de vraag van de verhouding van de mens tot-God. Die kon niet gebaseerd zijn op een èn... èn. Op het èn... èn namelijk van de genade van God en de positieve instelling van de mens. Die instelling van de mens bleek namelijk telkens weer helemaal en alleen negatief. De Bijbelse ontdekking was, dat het heil mocht rusten in de positieve instelling van God alleen, zoals die geopenbaard is in Christus en verkondigd wordt in het evangelie.

Daarom kunnen we bij Luther en Calvijn ook hele duidelijke uitspraken vinden ten aanzien van de centraliteit van deze belijdenis. Luther heeft deze belijdenis genoemd: leraar en hoofd, heer en hoeder en rechter over alle andere gestalten van de leer. Zonder dit artikel is de wereld volgens Luther gans en al dood en duisternis. En ook van Calvijn kennen we in deze heel sterke uitspraken. Hij schrijft, dat als deze belijdenis wordt weggenomen de heerlijkheid van Christus is vernietigd, de religie verworpen, de kerk verwoest en de hoo.p der zaligheid vergaan. De leer der rechtvaardiging is naar Calvijn de voornaamste pijler, waarop de godsdienst rust. We moeten dus des te groter aandacht en zorg aan haar wijden. En op een andere plaats schrijft Calvijn: Zij is de hoofdsom van de evangelische boodschap, want indien ge niet eerst van al weet, welke plaats ge bij God inneemt, en hoe Zijn oordeel over u is, zo hebt gij geen enkel fundament om uw zaligheid te schragen en ook niet om uw vroomheid tot God op te richten.

In dit verband is overigens wel opmerkelijk in welke volgorde Calvijn de rechtvaardiging aan de orde stelt. Dr. G .C. Berkouwer wijst hier in zijn boek „Geloof en rechtvaardiging" terecht op. In het derde boek van zijn Institutie gaat Calvijn spreken over de wijze waarop de genade van Christus verkregen wordt, en welke vruchten daaruit voor ons voortkomen, en welke werkingen daaruit volgen. De genade van Christus wordt ons eigendom door de verborgen werking van de Heilige Geest, die ons door het geloof aan Christus bindt. Uitvoerig stelt Calvijn dan het geloof aan de orde, waarna hij vervolgens spreekt over de ware boetvaardigheid en het karakter van het christelijke leven. Pas in hoofdstuk 11 komt hij dan bij de rechtvaardiging terecht. Toch moeten wij uit deze volgorde niet de konklusie trekken dat de rechtvaardiging bij Calvijn in de praktijk toch niet die rol speelde, die op grond van bovengenoemde uitingen verwacht kon worden. Het gaat immers telkens weer over die ene puur vrije genade van God in Christus. Als hij over de boetvaardigheid spreekt zegt hij bijvoorbeeld dat niemand ooit God met eerbied zal vrezen, dan wie vertrouwt dat Hij hem genadig is. De ware boet-vaardigheid is er uit geloof. Maar dat is dan ook dat geloof dat God aangrijpt in Zijn rechtvaardigende genade in Christus Jezus. Over de volgorde die hij heeft aangehouden schrijft Calvijn aan het begin van zijn hoofdstuk over de rechtvaardiging: De wijze der rechtvaardiging is daarom minder aangeroerd, omdat het van belang was eerst te begrijpen, hoe weinig het geloof, waardoor wij alleen de onverdiende rechtvaardigheid door Gods barmhartigheid verkrijgen, zorgeloos is ten opzichte van de goede werken".

Wel kunnen we uit deze volgorde leren dat we niet al te star schematisch te werk hoeven te gaan bij de overdenking van Christus' weldaden en de toepassing daarvan door de Heilige Geest. Het gaat hier meer om een geestelijke principiële volgorde, dan om een logische. We moeten dan ook maar liever niet de leer der rechtvaardiging het schematisch beginpunt willen maken van een hele dogmatiek. We kunnen dan net zo goed ook andere beginpunten bedenken.

Daarom heeft Spijkerboer ook wel gelijk als hij in navolging van Barth stelt, dat niet de leer van de rechtvaardiging als zodanig een artikel is waarmee de kerk staat en valt, maar de belijdenis van Jezus Christus en de erkenning van Zijn zijn, Zijn handelen voor ons, aan ons en met ons. Hij stelt dit in een artikel in een themanummer van , , In de Waagschaal" jrg. 10-14, dat handelt over de Geref. Bond in de Ned. Herv. Kerk. Als hij daar dan maar niet mee bedoelt, dat het er eigenlijk ook weinig toe doet, hoe je die leer der rechtvaardiging onder woorden brengt. Dat zou immers best wel eens van beslissende betekenis kunnen zijn voor het leven van geloof en kerk. Juist om der wille van de rechte kennis van de levende Christus zouden we wel eens geroepen kunnen zijn om vast te houden aan bepaade formuleringen. En zou het zelfs goed mogelijk kunnen zijn dat hier wat te verdedigen valt. We kunnen dus beducht zijn om de leer der rechtvaardiging als formeel en logisch startpunt op te vatten. De belijdenis der rechtvaardiging doorademt echter wel heel het geloven en denken van een christen. Ze is het zuurdeeg dat heel zijn bestaan voor Gods Aangezicht door trekt.

We kunnen bijvoorbeeld nooit over de wedergeboorte nadenken, zonder rekening te houden met de rechtvaardigende genade van God in Christus. Dat kan helemaal niet als we de wedergeboorte opvatten als leven der heiligmaking in de lijn van Calvijn. De rechtvaardigende genade van God stempelt het leven der heiligmaking tot een leven der dankbaarheid. Alle prestatiezucht wordt uit dat leven weggenomen. In verwondering en dankbaarheid mogen we ons leven wijden aan Hem, die ons uit zo grote nood en dood heeft gered.

Maar dat geldt niet minder als we de wedergeboorte opvatten als de eerste opening van ons hart, die leidt tot geloof, in de lijn van de Dordtse Leerregels. Als. we hier wedergeboorte en rechtvaardiging teveel verzelfstandigen dreigt het gevaar, dat we in ons geestelijk leven de zekerheid van onze zaligheid eerder willen vinden in de wedergeboorte en haar kentekenen, dan in de genade Gods, die er is in Jezus Christus. Die kentekenen kunnen nooit vooraf als grond van onze zaligheid dienen, hoogstens als bemoediging achteraf.

Verder kan het duidelijk zijn hoezeer deze belijdenis verbonden is met die van onze verdorvenheid en goddeloosheid. De weg, die wij denken te kunnen gaan met het oog op onze rechtvaardiging voor God heeft onmiddellijk te maken met een meer of minder ernstig nemen van onze zonde. Beseffen we, dat alle wegen van ons uit zij afgesloten dan zullen we uitzien naar God en Zijn weg. We leren leven van genade alleen.

Nog onlangs is ook de rechtvaardigingsleer naar voren gebracht in haar verband met onze houding in de kerk. N.l. door prof. dr. Hasselaar in het nummer van „In de Waagschaal", dat we al aanhaalden. Hij maakt in de richting van de Geref. Bond de opmerking dat er een ijver voor kerk en belijdenis is, die als kerkelijke houding de waarheid van de rechtvaardigingsleer in de belijdenisgeschriften praktisch geweld aandoet en kerkelijke zelfheiliging genoemd moet worden. Ik versta dit zo, dat als we zelf leven uit het evangelie van Gods genade voor zondaren, wij ons heel voorzichtig en bescheiden t.o.v. anderen in de kerk hebben op te stellen. We moeten immers allen als zondaren gerechtvaardigd worden. We zijn niet meer en niet beter dan een ander. Wee degene, die zich boven een ander verheft. Alle hoogmoed t.o.v. anderen wordt in het rechtvaardigend geloof gebroken. Inderdaad. Maar betekent dat nu werkelijk dat we het verkeerde in anderen niet mogen aanwijzen? Dat we daartoe zelfs niet geroepen zijn van Godswege?

Dat onze rechtvaardiging en ook onze heiliging in Christus zijn, leidt toch niet tot quietisme, lijdelijkheid? Hasselaar wil kerkelijk de weg toch niet op van het antinominianisme? Dat God in Christus de goddeloze rechtvaardigt en heiligt door Zijn Geest wil toch niet zeggen, dat wij geen opdracht hebben. De Heilige Geest schakelt ons toch niet uit, maar in vgl. DL III, IV. 12. Als wij als in Christus aangenomen kinderen geroepen worden, Gods deugden te verkondigen, dan mogen wij dat toch zeker wel zo zuiver mogelijk doen.

Uit deze voorbeelden blijkt duidelijk dat de rechtvaardiging door het geloof in Christus een van de fundamentele belijdenissen is van ons christelijk geloven.

E.

Jac. W.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 januari 1982

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

De rechtvaardiging door het geloof

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 januari 1982

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's