Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zij die gingen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zij die gingen

13 minuten leestijd

Enkele weken geleden vroegen we uw aandacht voor het boek 'Zij die bleven', geschreven door de Hervormde predikanten K. Exalto, W. van Gorsel en H. Harkema. Deze scribenten vroegen aandacht voor die predikanten van Gereformeerd belijden die in een eeuw van Afscheiding toch in de Hervormde Kerk bleven. Dit keer wil ik uw aandacht vestigen op een boek dat onlangs verscheen in de kring van de Gereformeerde Gemeenten. Het draagt de titel , , 'k Zal gedenken" en draagt als ondertitel „Portret van 75 jaar Gereformeerde Gemeenten". Het is uitgegeven naar aanleiding van het vijftigjarig bestaan van de Jeugdbond van deze .gemeenten. Een boek van en over hen die gingen en wel weggingen uit de Hervormde Kerk en nog altijd een van deze kerk gescheiden eigen kerkelijk leven leiden.

inhoud

Ik kan niet anders zeggen dan met erg veel genoegen en belangstelling kennis te hebben genomen van dit zeer verzorgde boekwerk. Het geeft een helder beeld van de kerkelijke historie van deze gemeenten, van de ontwikkelingen in het kerkelijk leven sinds 1907, van verblijdende gebeurtenissen maar evenzeer van trieste bladzijden, verhaalt ook van de activiteiten op het gebied van zending en evangelisatie, jeugdwerk en jeugdzorg om te besluiten met een artikel van de hand van de in december 1981 overleden drs. A. Vergunst over de prediking. Verder bevat dit boek vele foto's uit de historie van de gemeenten. Alle predikanten die reeds overleden zijn en deze gemeente mochten dienen staan afgebeeld met een korte schets van hun leven erbij vermeld. Foto's van kerkgebouwen en hun interieurs, welke doen zien dat de schuurtjes van vroeger verwisseld zijn voor vaak zeer moderne en rijk opgezette gebouwen.

Afkomst

Drs. H. A. Hofman opent deze bundel met een historisch overzicht waarin hij ingaat op de oorsprongen van de Gereformeerde Gemeenten. Hij is de auteur van een in 1977 verschenen kerkhistorische studie over het ontstaan van deze gemeenten dat als titel draagt Ledeboerianen en Kruisgezindten'. Ik schreef net over de oorsprongen (meervoud) van de Gereformeerde Gemeenten. Immers, deze gemeenten hebben een viervoudige achtergrond in de vorige eeuw. Toen onder de krachtige leiding van ds. G. H. Kersten (onlangs door prof. Kamphuis de Abraham Kuyper van de Gereformeerde Gemeenten genoemd) in 1907 dit kerkverband werd geformeerd, stroomden vier riviertjes in één bedding en wel de volgende. Om te beginnen de zogenoemde Kruisgemeenten. Je zou kunnen zeggen een restand van Afgescheidenen die noch in de Christelijke Gereformeerde Kerken noch in de Gereformeerde kerken hun kerkelijk thuis hadden kunnen vinden. Een 2e belangrijke groep die ds. Kersten in deze gemeenten bijeen wist te brengen waren de Ledeboeriaanse gemeenten. Deze gemeenten waren gesticht door de in 1840 geschorste Hervormde predikant L. G. C. Ledeboer uit Benthuizen. Tenslotte zijn dan nog als derde en vierde, beduidend kleinere groepen te noemen enkele vrije gemeenten plus de gemeenten die waren voortgekomen uit de arbeid van ds. C. van den Oever, een op zichzelf staand kruispredikant. De samensmelting van de Kruisgezinden en Ledeboerianen verliep niet zonder problemen. Enkele ledeboeriaanse gemeenten bleven uiteindelijk toch apart, omdat ds. L. Boone alsnog afhaakte. Zij vormden de thans nog bestaande Oud Gereformeerde Gemeenten. Drs. Hofman schrijft dat de Gereformeerde Gemeenten duidelijk hun wortel hebben in het geestelijk klimaat van de Nadere Reformatie en van de Afscheiding. Er is een vasthouden aan de reformatorische waarheden, de gereformeerde belijdenisgeschriften en de praktijk van de godzaligheid.

Kerkelijk gezien leeft men uit het beginsel van de Afscheiding. Tegenover hen die dit beginsel van de Afscheiding heilloos vinden, verdedigt Hofman zich, begrijpelijk. Hij noemt vier punten die in de tijd van de Afscheiding en naar ik hem begrijp nog altijd van groot gewicht zijn voor hem en zijn kerkelijke geestverwanten om een eigen kerkelijk leven te leiden. Om te beginnen het diepe verval waarin de Hervormde Kerk verkeerde in 1834 en eigenlijk nog steeds verkeert. Dat laatste staaft hij met o.a. een opmerking die de voorzitter van de Gereformeerde Bond, ds. L. J. Geluk, maakte op de jaarvergadering van deze Bond in 1979 waar deze ondermeer zei dat er eigenlijk nog steeds volslagen leervrijheid heerst in de Hervormde Kerk. In de Afscheiding kwam het verzet openbaar tegen de valse leer zoals dat al jaren tevoren in de gezelschappen aan het groeien was. Daarnaast noemt Hofman ook het gegeven dat de Cock geen scheurmaker zou zijn, maar een uitgeworpene. Desondanks bleef onder de Afgescheidenen het heimwee naar de Hervormde Kerk, maar dan een op grond van de Schrift herstelde kerk, aanwezig. Wat dat betreft verschillen Afgescheidenen van Dolerenden.

Afgescheidenen waren ervan overtuigd dat de Hervormde Kerk op een dwaalweg was geraakt en zij waren de rechtmatige voortzetting van de Gereformeerde Kerk uit de dagen rond 1618. Hij spreekt de hoop uit dat in de Hervormde Kerk blijvend gestreden mag worden voor de schriftuurlijke-bevindelijke prediking. Toch waarschuwt hij: wie lid is van de Gereformeerde Bond is tevens lid van de Hervormde Kerk. En hij zal wel bedoelen: dat kan eigenlijk niet!

Ordening kerkelijk leven

De in februari 1981 overleden Utrechtse ouderling J. A. Saarberg (bekend om zijn boeken over J. C. Philpot en William Gadsby) gaat uitvoerig in op de ordening van het kerkelijk leven in de jaren na 1907. Eerlijk erkent hij dat de gemeenten die in 1907 onder leiding van ds. G. H. Kersten bijeen kwamen, weinig eenheid kenden. Men sprak wel veel over de Dordtse kerkorde, maar deze had weinig directe invloed op het kerkelijk leven. Als belangrijk doel van de wording van de Gereformeerde Gemeenten ziet Saarberg dan met name de ordening van het kerkelijk leven. Dat heeft heel wat moeite en persoonlijke inzet gekost van ds. Kersten om de wildgroei die er in de verschillende gemeenten heerste in té binden en ondergeschikt te maken aan de regels van de Dordtse Kerkorde. Hier stuiten we trouwens op een in het oog lopend gegeven in de kring van de Afgescheidenen: het subjectivisme, in geestelijk en kerkelijk opzicht. Voorgangers, ouderlingen, predikanten waren soms koningen in eigen koninkrijk. Trouwens, de verafgoding van mensen, bijvoorbeeld predikanten is nog niet helemaal verdwenen, hoezeer de moderne tijd het imago ook van predikanten afknabbelt. En dat laatste is slechts winst te noemen. Saarberg gaat uitvoerig in op Kerstens inspanning om tot een meer gerichte opleiding van predikanten te komen. De predikantennood komt in 1922 ter sprake op een synode. Ds. Kersten bepleit sterk om te komen tot een Theologische School. Kritiek blijft niet uit: domineesfabriek. De hang naar het bijzondere blijkt erg groot. Nuchtere uitspraken zijn er onder de predikanten echter gelukkig ook. „Met bijzondere mensen krijgt men immers bijzondere moeilijkheden" (wijlen ds. M. Blok). En ds. Kersten herhaalt het steeds: „Wij hebben geen bijzondere, wij hebben gewone dominees nodig"!

In 1927 komt genoemde School er. Uit wat Saarberg schrijft over de zegen die uit dit besluit volgde voor de gemeenten, valt Gods goede hand over de gemeenten in die jaren op te merken.

Eerlijk vervolgt Saarberg dan de beschrijving van de geschiedenis der gemeenten. Hij memoreert Kerstens enigszins ambivalente houding in de oorlogsjaren, daarnaast de veel resoluter houding van ds. R. Kok. Dan komt in 1943 dr. Steenblok over tot de Gereformeerde Gemeente. Openhartig constateert Saarberg: het is te geforceerd gegaan. Er wordt een jaar na Steenbloks overgang al voorgesteld hem tot tweede docent te benoemen aan de Theologische School. Daarbij komt dat Steenblok opvattingen naar voren begint te brengen waarover tevoren in de Gereformeerde Gemeenten weinig werd gesproken. Saarberg bedoelt met name Steenbloks visie op het aanbod van Gods genade aan alle hoorders. Door de komst van Steenblok begint hierover grote verwarring te ontstaan. Steenblok heeft doperse gevoelens in deze, meent Saarberg. U weet wellicht dat Steenblok het aanbod van genade aan alle hoorders ontkende. Er is geen aanbod. Het Evangelie komt slechts tot de uitverkorenen. Rationalisme en vandaar eenzijdigheid en hardheid kenmerken Steenbloks opvattingen, vindt Saarberg terecht. Onlangs maakt prof. Kamphuis een belangrijke opmerking over deze kwestie. Steenblok die kwam uit de school van Abraham Kuyper maakte eigenlijk niet eens zo'n grote overgang, merkt Kamphuis dan op. „De overgang van de constructie der veronderstelde wedergeboorte naar die van de (ook tot het tegendeel blijkt) veronderstelde niet-wedergeboorte is minder groot dan het lijkt" (De Reformatie, 9 jan. 1982).

Kamphuis vindt dat het conventikel hier z'n theologische vorm heeft gevonden. Welnu, rond persoon en arbeid van dr. Steenblok ontstaat een ontzettende rel in deze gemeenten die uitloopt op de schorsing van ds. R. Kok en de scheuring van 1953. Ds. Kersten, oud en verzwakt, kiest partij voor dr. Steenblok. Saarberg vergoelijkt Kerstens houding, maar ik proef er tevens uit dat hij zelf de gang van zaken betreurt. Ik vind dat Saarberg eerlijk over deze uiterst pijnlijke periode in de geschiedenis van de Gereformeerde Gemeenten schrijft. Hij besluit zijn bijdrage ootmoedig door eerlijk te erkennen: wij zijn niet de enige ware kerk, anderzijds ook geen noodkerk.

Groei

Het vervolg van het boek gaat in op aspekten van het gemeenteleven. Daarover schrijft ds. H. Hofman. Veel nadruk wordt onder

ons gelegd, aldus ds. Hofman, op het gezin en de geestelijk opvoeding daar. Ook ds. Hofman schrijft ootmoedig: onze gemeenten zijn niet de enige ware openbaring van het lichaam van Christus, maar wel een openbaringsvorm van Christus' Kerk. Ir. M. Houtman schrijft over de relatie kerk-samenleving. Hij memoreert de opkomst van de SGP door de actie van ds. Kersten, die later met de Hervormde ds. P. Zandt deze partij leiding geeft. Maatschappelijk leefden velen en leven velen nog in een tamelijk strak isolement van de wereld. Houtman signaleert het leven in twee werelden, vroeger en nog steeds. Kerkelijk zuiver in de leer, maar maatschappelijk vaak georiënteerd op het beginselloze liberalisme. Een euvel wat trouwens niet alleen in de Gereformeerde Gemeenten op te merken valt, maar onder ons eveneens aanwijsbaar is. Velen leggen hun maatschappelijke roeping terzijde en trekken zich terug in het veilige isolement van het eigen besloten wereldje.

Slot

Laat ik tenslotte nog iets doorgeven van wat ds. Vergunst over de prediking schrijft en dan besluiten met enkele woorden. Ds. Vergunst waarschuwt voor twee klippen waarop het schip van de kerk kan stranden als het over de prediking gaat. Daar is enerzijds wat hij noemt de „oppervlakkige" prediking. Hij vindt dat een prediking waarin de doodstaat van de mens wordt verzwegen, waar de eenzijdige bediening van Gods Geest in het werk des geloofs en der bekering wordt verdoezeld en waar het werk der wet wordt vermengd met het werk der genade. Wie zo spreekt, ontspoort meestal ook in het leven, want dan gaat de verwereldlijking om zich heen grijpen. Het andere gevaar dat de prediking mank doet gaan is de vrijblijvende prediking. Ds. Vergunst noemt dit eveneens een valse leer. Duidelijk is dat hij hier het standpunt van de Gereformeerde Gemeenten afgrenst tegen de visie van dr. Steenblok c.s. op het aanbod van Gods genade. „We kunnen er niet genoeg de nadruk op leggen, dat de prediking nooit zo'n vrijblijvendheid in de hand mag werken, dat de schuld van de zich verhardende zondaar niet met grote ernst wordt aangewezen" (pag. 208).

Nog een citaat: „Geen prediking zal ernstiger tot bekering vermanen, dan de prediking, waarin de volheid in Christus overtuigd gepreekt wordt" (pag. 209).

Als in de prediking de oiproep tot geloof en bekering ontbreekt, gaat ze voorbij aan de Schrift. Er mag en moet ruimte zijn in de prediking voor de aard van Gods werk in de uitverkorenen, maar de prediking mag niet opgaan in een beschrijving van Gods werk. „De prediking mag niemand met rust laten. Deze moet ook een krachtige en indringende oproep tot bekering zijn, waarmee elke hoorder van het Woord Gods aangesproken moet worden. We moeten om het ene kwaad (de oppervlakkige prediking) te vlieden, niet in het andere vervallen (een vrijblijvende prediking). Dan laten we mensen zichzelf in hun onbekeerlijkheid verharden. Zulk een ver-harding komt ook voor rekening van hen, die deze in de hand werken" (pag. 211).

Ds. Vergunst wijst er dan tenslotte op hoe deze lijdelijke geesteshouding menigmaal gepaard gaat met een krampachtig wetticisme waarbij men zich aan uitgeholde gewoonten vast klampt. En als nu alleen maar een zogeheten joodse wettische geest ons van de wereld onderscheidt, dan is ook bij ons de verwereldlijking vlakbij terwijl we denken er nog zo veilig ver van af te zijn. Ik kan alleen maar vn harte instemmen met de treffende woorden van deze zo schielijk overleden predikant uit de Gereformeerde Gemeenten. Ik denk dat hij ook in zijn eigen kring hiermee gevoelige snaren raakt. Maar laten we de toepassing tevens op onze kring maken. Het gevaar van oppervlakkige prediking bedreigt óns, het gevaar van vrijblijvende prediking de gemeenten nog meer ter rechterzijde van de Gereformeerde Gezindte, waaronder ook de Geref. Gemeenten.

Ik heb dit zeer verzorgd uitgegeven boek met erg veel belangstelling gelezen en doorgenomen. Immers, wat ons ook scheidt, er is toch een geestelijke verbondenheid in het leven uit de schatten van Reformatie en Nadere Reformatie, in het opkomen voor de Schriftuurlijk-bevindelijke prediking tegen een verintellectualisering naar links èn naar rechts. Zij die bleven dragen de last en zorg van een kerk die nog altijd weigert te buigen onder het gezag van Gods Woord en voor wie de Gereformeerde confessie geen beleefd geloof meer schijnt te kunnen zijn. Zij die gingen dragen andere lasten en kennen eigen zorgen. Die lasten en zorgen draagt men ook in de Gereformeerde Gemeenten. .

Ik heb er geen behoefte aan concrete voorbeelden te noemen. Men wordt zo licht verkeerd begrepen, heb ik onlangs nog gemerkt. De weg der afscheiding is ook niet altijd een waarborg voor een bloeiend geestelijk leven. Onlangs las ik een classisverslag in de Saambinder, waarin de verzuchting klonk van maar zo weinig waarachtig geestelijk leven in de gemeenten. Ik vond dat een eerlijke constatering, hoezeer je liever iets anders zou willen lezen. Jammer vind ik het dat zij die gingen en zij die bleven soms al verder uit elkaar lijken te gaan. Dat is dan toch het gevolg van het blijven èn van het gaan! Je raakt elkaar uit het oog, En uit het oog is vaak wel uit het hart, al plegen wij deze regel anders te gebruiken. De kerk van Nederland is hopeloos verdeeld, de reformatorische christenheid niet in het minst. Ervaren we dat nog als een oordeel? Of vinden we het een voordeel? Het moet in elk geval zeer ontmoedig stemmen in ons spreken over elkaar. Op elk kerkelijk erf ligt genoeg onheilig vuur en zondig vuil. God ontferme Zich over ZIJN Kerk in Nederland! Alleen die Kerk heeft toekomst. Want onze kerken gaan er allemaal aan.

Waddinxveen. J. M.

(Naar aanleiding van 'k Zal Gedenken, een uitgave van de Jeugdbond der Gereformeerde Gemeenten, 220 bladzijden, 390 foto's; prijs ƒ 39, 50. Adres: Bondscentrum, Postbus 79, 3440 AB Woerden.)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 januari 1982

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Zij die gingen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 januari 1982

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's