Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hemelvaart: een heerlijke ingang

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hemelvaart: een heerlijke ingang

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Want Christus is niet ingegaan in het heiligdom, dat met handen gemaakt is, hetwelk is een tegenbeeld van het ware, maar in de hemel zelf, om nu te verschijnen voor het aangezicht van God voor ons. Hebr. 9 : 24

Zijn ingang

Op de Hemelvaartsdag zijn we in gedachten op de Olijfberg. Van daar is Christus voor de ogen van Zijn discipelen in de hemel opgenomen. De hemel ingegaan.

Onze tekst werpt daar een bijzonder licht op. Om haar goed te verstaan moeten we terug naar het Oude Testament. Het is Grote Verzoendag in Israël, we staan in gedachten tussen het volk in het voorhof. Voor ons zien we het koperen brandofferaltaar en het wasvat. Daar achter rijst de tempel op. We weten dat in het eerste vertrek daarvan de tafel der toonbroden, de gouden kandelaar en het reukofferaltaar zijn. Daar achter is het heilige der heilige. Niet dan met diepe eerbied kunnen we daaraan denken. Daar is immers God. Daar woont Hij boven het verzoendeksel tussen de cherubim. Het is stil om ons heen. Er klinkt geen vreugdezang zoals anders wanneer het volk samenkomt in Gods huis. Het is immers een dag van boete en berouw. Diep onder de indruk ziet het volk naar wat er gebeurt. Verschillende offers worden gebracht. Helder rood bloed vloeit telkens weer, voor het heiligdom voor de Hogepriester, voor het volk. Er zijn immers zoveel zonden, er is zoveel onreinheid. En de HEERE is heilig.

Hoe zal er dan ooit gemeenschap zijn tussen zo'n volk en God. Hoe kan er een verbond bestaan tussen de Eeuwige en een weerspannig en weerstrevig volk. Dan moet er bloed vloeien, stromen bloed, jaar in jaar uit. En dan zie dan gaat de Hogepriester met een schaal vol bloed naar binnen. Het volk staart hem aan. Ze weten het: Hij zal eerbiedig en plechtig naar voren schrijden. Hij zal het voorhangsel opzij schuiven en dan oog in oog staan met de troon van God, met God Zelf. En dan? Zal hij niet verteerd worden? Zullen zij allen niet verteerd worden? Zal vuur Gods niet allen treffen? Ze zijn het waardig! Maar nee, het bloed! Het bloed schenkt verzoening. Het bloed sticht gemeenschap.

Want Christus is niet ingegaan in het heiligdom met handen gemaakt, hetwelk is een tegenbeeld van het ware, maar in de hemel zelf. De Oli'fberg is ook een voorhof. Opnieuw, voor het eerst en voor het laatst gaat de Hogepriester binnen. Het is alles zoveel heerlijker dan toen. Het is alles vol, vervuld. Toen was er een heiligdom met handen gemaakt. Met toegewijde handen weliswaar. Kunstige handen! Wat waren de handen van Bezaleël en Aholiab gezegend met fijn gevoel voor schoonheid en sier. Maar handen, handen van mensen, sterfelijke handen, handen, waaraan de smet van de zonden kleefde.

Een heiligdom met handen gemaakt, dat is een vergankelijke heiligdom. Een heiligdom met een bediening die niet werkelijk redden kan. Een heiligdom dat slechts een schaduw is, een tegenbeeld van het ware heiligdom. Mozes had immers alles moeten maken zoals het hem op de berg getoond was. Het aardse heiligdom is een tegenbeeld van het hemelse. Dat hemelse heiligdom is aan ons oog onttrokken. Onze conclusies, bespiegelingen of voorstellingsvermogens reiken zover niet. Toch is daar de ware troon van God. Johannes op Patmos zag er een gezicht van. Daar is het eeuwig reukofferaltaar. Daar zijn de zeven geesten voor de troon van God. Daar wordt God eer en heerlijkheid gebracht in hemelse eeuwige volmaakte liturgie.

In dat heiligdom gaat Christus nu binnen. Een heiligdom niet met handen gemaakt, een hemels heiligdom. Een volmaakt heiligdom. Christus' ingang is dan ook heerlijker dan die van de hogepriester van het O.V. Christus' ingang is vervulling. In Zijn ingang straalt het volle licht. Tot nu toe was het allemaal maar gebrekkig en schaduwachtig. Tot nu toe was het allemaal nog maar verwijzing, heenwijzing. Christus' ingang is de volle werkelijkheid. Alle teken-karakter valt weg. Dit is het nu eens en voorgoed. Nu hoeven we niet meer heen te wijzen. Nu mogen we terugwijzen. Nu is het niet meer straks, maar toen. Nu mogen-we leven uit de werkelijkheid van deze ingang.

De hogepriester van het Oude Verbond ging niet zonder offer zagen we. Het offer was teken van de verzoening die nodig was. Deze Hogepriester heeft eer Hij ingaat ook geofferd. Een keer voorgoed en definitief. Onder het Oude Verbond moest elk jaar weer opnieuw een offer en een ingang plaats vinden. Christus heeft één keer geofferd en ging één keer in. In de verzen die op onze tekst volgen wordt het zo gezegd: Hij is eenmaal, in de voleiding der eeuwen geopenbaard, om de zonde te niet te doen door de offerande van Zichzelf.

Ook deze Hogepriester ging met een offer het heiligdom binnen. Niet met een vreemd offer, maar met Zichzelf. Hij offerde Zichzelf op. Hij heeft Zijn eigen bloed laten vloeien op Golgotha. Hij heeft Zich gevangen laten nemen. Heeft Zich als een Lam ter slachting laten leiden, als een schaap dat stom is voor het aangezicht van zijn scheerders. Hij heeft Zich onschuldig laten veroordelen. Hij heeft tenslotte het vonnis aan Zich laten voltrekken. Hij is aan een kruis gespijkerd en heeft daar gehangen tot dat Hij stierf. En zo ging Hij het hemels heiligdom binnen, een heiligdom niet met handen gemaakt.

het doel van Zijn ingang

We keren in gedachten nog weer terug naar het voorhof van de tempel. Als de hogepriester het heiligdom was binnengegaan, bleef het volk buiten eerbiedig wachten op zijn terugkomst. De mannen en vrouwen, jongens en meisjes, die daar stonden wisten het: De priester is nu binnen. Hij sprenkelt daar het bloed op het verzoendeksel. Hij doet daar verzoening voor het aangezicht van God. Hij is daar voor ons.

Zo is ook Christus aan ons oog onttrokken. De discipelen keken Hem na. Ze zagen Hem hoger en hoger gaan. Toen was er een wolk. Die nam Hem weg van voor hun ogen. Ze konden Hem niet meer zien. Bij wijze van spreken de deur van het hemels heiligdom ging achter Hem dicht. Soms hoor je mensen verzuchten: Zag ik Hem maar eens. Was Hij maar hier gebleven. Dan konden we naar Hem toegaan. We konden Hem al onze vragen stellen.

Maar dan moeten we wel bedenken, dat

Zijn ingang oneindig veel rijker is dan Zijn blijven ooit geweest zou kunnen zijn. Oneindig veel rijker voor ons. Voor Hem zelf ook. Christus' hemelvaart is voor Hem zelf verheerlijking. Na de smaad van Golgotha, na de bange worsteling daar, ontvangt Hij nu rust en eer. Hij wordt verhoogd aan de rechterhand van de Vader. De eer, die Hij daar ontvangt zou Hij hier op aarde nooit kunnen ontvangen. Deze aarde getekend, ja gevloekt door de zonde als ze is kan aan de Zoon Zijn heerlijkheid niet geven. Dat is voor ons beschamend genoeg. Wie Christus hier wil houden onthoudt Hem Zijn eer.

Hij moet naar de hemel om die eer te ontvangen. En er moet straks een nieuwe aarde komen, waarop gerechtigheid wonen zal. Dan zal Christus in de hemel en op de aarde ontvangen wat Hem toekomt. De eer, de aanbidding, de dankzegging van nu aan tot in der eeuwigheid.

Christus gaat voor zichzelf naar de hemel. Maar dat niet alleen. Dat misschien zelfs niet in de eerste plaats. Hij gaat naar de hemel voor ons. De H. Cat. belijdt daarvan: Hij is daar ons ten goede. Hij is daar ten behoeve van ons. Hij verzorgt daar onze zaken. Hij behartigt daar onze belangen.

Je moet je mannetjes overal hebben, zeggen we tegen elkaar. We willen iets bereiken. We willen een bepaalde afdeling aan onze school toevoegen. Dan moet je een mannetje hebben op het ministerie van onderwijs. Je moet er een hebben, die het daar voor je opneemt. Die je zaak verdedigt. Zo is het ook als je ergens gesolliciteerd hebt. Zo geldt het op alle mogelijke manieren.

Wat geweldig dan om je „man" te hebben in de hemel. Je zou kunnen zeggen: Dat is het hoogste ministerie. Daar worden de dingen tenslotte uitgemaakt. De dingen van alle dag. De dingen van leven en dood. Nu, als er Een onze Man kan en wil zijn dan is het Christus.

Er is zoveel waar deze Man in de hemel goed voor is. Hier wordt een aspekt daarvan bijzonder belicht. Om te verschijnen voor het aangezicht van God voor ons.

Dat is een uitdrukking, die vaak gebruikt wordt voor het biddend en pleitend zoeken naar de HEERE.

Dat is een deel van Christus werk in de hemel voor ons. Niet het minste deel. Priester zijn. Intreden, bidden, pleiten. Christus staat in de hemel bij het reukofferaltaar. Er is een gedurig gebed bij Hem. Hij bidt zonder ophouden. In die biddende handen ligt heel Zijn kerk besloten. Hij bidt voor haar als geheel. Hij bidt dat de poorten der hel haar niet zullen overweldigen. Hij bidt, dat ze gebouwd moge worden van geslacht tot geslacht. Hij bidt om de voortgang van het evangelie. De verkondiging van het Woord in de gemeente, op de catechisatie, in de huizen, in het evangelisatiewerk, in het zendingswerk. Alles ligt in de opgeheven handen van Christus. De doorwerking van de Heilige Geest. Hij heeft gebeden om de andere Trooster. En het is Pinksteren geworden. Nu moet de Geest doorwerken tot geloof en bekering tot vernieuwing des levens.

Hij bidt ook voor ieder van Zijn kinderen apart. Paulus had voor al zijn gemeenten gebedswerk. Christus is meer dan Paulus. Hij heeft voor al Zijn kinderen gebedswerk. Daar heeft Hij Petrus van laten horen, eer die nog loochende. De satan heeft u zeer begeerd te ziften als de tarwe, maar Ik heb voor u gebeden dat uw geloof niet ophoude. Hij maakte daarbij voor Petrus geen uitzondering. Dat is Zijn gebed voor allen die op Hem hopen. U gaat wellicht een zeer moeilijke weg. U begrijpt Paulus een beetje: Van buiten strijd en van binnen vrees. De duivel Iaat met zijn aanvechtingen en bestrijdingen u niet los. David moest klagen: Ik zal nog een dezer dagen omkomen door de hand van Saul en al mijn vijanden. U vreest hetzelfde. En misschien hebt u het helemaal niet zo moeilijk en bent u juist daarom bang, dat u de weg van de HEERE haast ongemerkt zult kwijt raken. Maar hoe het ook met ons is, achter de deuren van hemels heiligdom is Christus om voor Gods Aangezicht te verschijnen voor ons. Voor Gods Aangezicht zijn de biddende handen van Christus geheven met een gedurige opheffing. Dat is niet afhankelijk van ons er aan denken, er om vragen of er op vertrouwen. Dat is er altijd. Dat is er om Zijn liefde, om Zijn priesterlijke liefde.

En zoals er een gedurig gebed is, is er een gedurige pleitrede. Mijn kinderkens indien wij gezondigd hebben, schreef Johannes, wij hebben een voorspraak bij de Vader, namelijk Jezus Christus in de hemel. Een Pleitbezorger, een Advokaat. Die hebben wij wel nodig. Voor een aardse rechtbank kun je nog proberen je eigen zaak te verdedigen. Maar voor de Rechter van de hemel en de aarde is er geen doen aan.

Wij menen soms van wel. We praten onszelf schoon. We hebben toch nooit iemand onrecht gedaan. We gaven toch ieder het zijne. We deden toch en we waren toch! Het kan allemaal wel waar zijn, maar voor Gods aangezicht valt er een rein licht over heel dat leven van ons. Als de zon in de kamer schijnt zie je het stof pas goed. Zo stelt de HEERE onze heimelijke zonden in het licht van Zijn aanschijn. Daar is voor ons geen redden meer aan. Wie zal God zien en leven? Wie zal voor Zijn Aangezicht bestaan? Wie klimt de berg des HEEREN op? Laten we al die oppervlakkigheden, die goedkope gezegdes en laten we al die hoogmoedigheden toch eens afleggen voor God. Laten we nu maar belijden wie we zijn voor Hem. Des doods schuldige en zondige mensen. Maar laten we dan ook de toevlucht nemen tot Christus, Die voor het aangezicht Gods staat voor ons.

Wat een wonderlijke Advokaat. Hem hoor je niet z'n uiterste best doen om de beschuldigde vrij te pleiten. Hij voert geen verzachtende omstandigheden aan. Hij stelt belastende getuigenissen niet discutabel. Hij erkent zonder meer alles wat er was. De aanklager krijgt van Hem volkomen gelijk. En het vonnis is naar Zijn oordeel niet minder terecht. Maar we weten het ondanks dat Hij alles verwerpt. Hij voor al Zijn cliënten zonder enige uitzondering de vrijspraak eist. Hij heeft immers Zelf alles gedragen en alles vervuld.

Wat is dat een geweldig Hemelvaartsevangelie. Zo een Advokaat is in de hemel. En Hij wil dat verkondigd hebben. Hij wil Zichzelf verkondigd hebben. Hij wil door Zijn evangelie uw geweten ontbonden zien. En Hij ontbindt het ook. Wie Hem toevalt vindt vrede, gerechtigheid en leven.

Christus ging in het heiligdom om voor God te verschijnen voor ons. Bij een gruwelijke misdadiger is het wel eens moeilijk een advokaat te vinden. Men kan zich generen om zo iemand te verdedigen. Je schaadt bovendien je goede naam ermee. Er moet dan een advokaat worden aangewezen. Christus geneert zich voor niemand. Hij biedt Zichzelf aan. Komt allen tot Mij, die vermoeid en belast zijt.

Neen, we kunnen geen betere Man hebben voor Gods Aangezicht dan de Heere Jezus Christus. Tegen Jeremia zei de HEERE: Houdt maar op met bidden voor het volk. Het is te erg. Ik kan en ik wil ze niet meer genadig zijn. Al stonden Mozes en Samuël voor Mijn Aangezicht. Het zou hun niet baten. En nu staat Christus voor Zijn Aangezicht. Daar kan om zo te zeggen God niet tegenop. Daar verliest Hij het van. Ach Hij heeft Hem ook Zelf gegeven tot een volkomen verzoening van al onze zónden.

Wie het van Hem verwacht, diens zaak is veilig. Diens toekomst is zeker. Hij zal voor Gods Aangezicht verschijnen in Sion. Hij zal zich verheugen in eeuwig leven, in eeuwige gemeenschap, in eeuwige vrede.

Ja, elk der vorsten zal zich buigen, En vallen voor Hem neêr; Al 't heidendom Zijn lof getuigen, Dienstvaardig tot Zijn eer. 't Behoeftig volk in hunne noden, In hun ellende en pijn, Gans hulpeloos tot Hem gevloden, Zal Hij ten redder zijn.

E.

Jac. W.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 mei 1982

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Hemelvaart: een heerlijke ingang

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 mei 1982

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's