Wie is een christen?
Alweer „Woord en Dienst"
Voor de derde maal in korte tijd word ik gedwongen te reageren op een artikel in Woord en Dienst, het „veertiendaagse orgaan van het hervormde gemeenteleven". Het zou de schijn kunnen wekken dat ik dat blad kwaad gezind was, maar ik kan met de hand op het hart verzekeren dat dat niet het geval is. Maar omdat het in brede kringen van de kerk gelezen wordt en nogal toonaangevend is, lees ik het altijd goed en word ik ook van tijd tot tijd geprikkeld tot tegenspraak. Ditmaal was het ds. W. R. van der Zee, die voorzitter van de redaktie die de „redactionele kolom" vulde met een bijdrage over „christen-zijn", bij wiens overoeinzingen ik graag wat kanttekeningen wil plaatsen.
Christen-zijn
Ds. Van der Zee vertelt eerst van twee voorvallen die in dezelfde week plaats hadden. In het eerste geval kwam het hierop neer dat iemand die het niet eens is met de synodale brief over de kernwapens tóch een goed christen kan zijn, in het tweede geval betrof het een homofiel die wel kon accepteren dat andere mensen anders denken over homosexualiteit, maar niet dat daarbij elkaars christen-zijn in het geding wordt gebracht.
Ik laat nu die twee gevallen voor wat ze zijn, ik heb niet de bedoeling het vóór of tegen de kernwapens aan de orde te stellen, en ook niet een discussie op touw te zetten over de homosexualiteit. Het gaat me alleen om de vraag naar het christen zijn.
Ik laat nu eerst ds. Van der Zee aan het woord:
„Vaak, te vaak is in kerkelijke kring het (goed) christen-zijn van mensen die anders dachten of anders geloofden aangevochten. Herhaaldelijk klonk (klinkt) het: Als jij zo doet/denkt, dan...! Hoe kun jij christen zijn als je...? Het hanteren van de banvloek. Mensen werden erdoor geraakt en beschadigd. En het bleef naklinken, geen christen! Eigenlijk zouden we eens met elkaar duidelijk moeten afspreken dat dat argument definitief uit elke kerkelijke discussie verdwijnt.
We kunnen de grootste meningsverschillen hebben over het Schriftgezag en de wijze van Schriftuitleg, maar eikaars christen-zijn staat niet ter discussie. We kunnen lijnrecht tegen elkaar staan ten aanzien van onze politieke stellingname, maar we trekken eikaars christen-zijn niet in twijfel.
We kunnen elkaar fel te lijf gaan op het punt van de sexuele ethiek, maar van eikaars christen-zijn blijven we af. Je kunt het standpunt van de ander dom, dwaas, fout, kortzichtig of gevaarlijk vinden, maar dat doet aan zijn christenzijn niets af."
Middelmatige dingen
Laat ik vooropstellen: ussen christenen onderling kunnen tal van meningsverschillen zijn over „middelmatige zaken". Paulus heeft daarvan al een serie voorbeelden gegeven in de Romeinenbrief: De een gelooft wel dat men alles eten mag, maar die zwak is eet moeskruiden. Die daar eet verachte hem niet die niet eet, en die eet oordele hem niet die daar eet, want God heeft hem aangenomen ( ) De een acht wel de ene dag boven de andere dag, maar de ander acht al de dagen gelijk. Een ieder zij in zijn eigen gemoed ten volle verzekerd'. (Rom. 14 : 2, 3, 5).
Zo kunnen er ook vandaag allerlei zaken zijn waarover onder christenen verschillend wordt gedacht. Zaken die dikwijls vooral op het terrein van de ethiek liggen. Wat de één met een gerust geweten doet is voor de ander contrabande. Maar omdat er nu eenmaal zaken zijn die in de Schrift niet te vinden zijn, omdat ze in de tijd toen de bijbel geschreven werd nog niet bekend waren, of zaken die niet rechtstreeks uit de Schrift kunnen worden afgeleid, moeten we elkaar in die zogenaamde „middelmatige dingen" vrij laten.
Ik zeg niet dat dat altijd gebeurt! Integendeel, mensen van één kerk, mensen van één belijdenis, soms ook nog wel mensen die één zijn in het geloof, kunnen elkaar dikwijls op een schandelijke manier verketteren, omdat die ander nu nét iets anders over die zaak denkt! Maar bijbels is wel, elkaar op ondergeschikte punten te respecteren.
Welke norm?
Dat wil natuurlijk niet zeggen dat we alles goed vinden of goed praten. Verschillende oude theologen , onder wie Herman Witsius, hadden als zinspreuk: „Eenheid in het noodzakelijke, vrijheid in het niet-noodzakelijke, en in beide de liefde". Over vrijheid in het niet-noodzakelijke zijn we het wel met elkaar eens, maar dat sluit de eenheid in het noodzakelijke niet uit!
Vroeger werd weieens gezegd: hoeveel haren kan men uit een paardestaart trekken terwijl het toch een paardestaart blijft? Inderdaad kunnen heel wat haren uit een paardestaart worden getrokken, maar wanneer we alle haren eruit trekken, dan blijft er geen staart meer over!
Dat is nu mijn grote bezwaar tegen de tendens van het artikel van ds. Van der Zee. Je kunt fundamenteel van mening verschillen, lijnrecht tegenover elkaar staan, maar het christen-zijn van de ander staat niet ter discussie!
Waardoor wordt nu ons christen-zijn bepaald? Doordat ik van mezelf zeg dat ik een christen ben? Of doordat de ander mij voor een christen houdt? En als ik mezelf dan christen noem, en er verder opvattingen op nahoud die met de bijbel in lijnrechte tegenspraak zijn, moet ik mezelf dan toch als christen presenteren en heeft die ander dat dan maar te accepteren?
Ik denk dat het weinig relevant is of ik mezelf christen noem of dat een ander mij als een christen beschouwt, maar dat dat moet blijken uit mijn opvattingen, mijn levenshouding, mijn levenswandel.
Volgens het oude leerboek van onze kerk, de Heidelbergse Catechismus, is een christen iemand die door het geloof een lidmaat van Christus is en Zijn zalving deelachtig, om Zijn Naam te belijden, zichzelf als een levend dankoffer Hem te offeren en met een vrij en goed geweten in dit leven tegen de zonde en de duivel te strijden...
Op grond van dat belijden kunnen we kwalijk zeggen: het christen-zijn van de ander staat nooit en te nimmer ter discussie! Maar dan zullen we ons moeten afvragen, allereerst van onszelf, maar in voorkomende gevallen ook van de ander: beantwoordt de belijdenis, de levenspraktijk van die ander aan déze norm? Dan hoef ik die ander nog niet af te schrijven, want wie ben ik, dat ik over het hart van de ander zou oordelen? Maar dan mag ik op z'n minst toch wel zeggen: bij die man of die vrouw zijn woord en wandel in ieder geval niet in overeenstemming met de normen die de bijbel aan
het christen-zijn stelt.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 juni 1982
Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 juni 1982
Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's