Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Evangelisch en/of Gereformeerd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Evangelisch en/of Gereformeerd

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

A1 weer een heel poosje geleden bereikte de redaktie een brief van een oudere lezer met de vraag of er niet eens iets geschreven kon worden over de verschillen tussen evangelisch en gereformeerd. Met een zekere aarzeling wil ik proberen hierover iets te zeggen. Over m'n aarzeling heb ik het hier nu verder niet. Die kan duidelijk worden uit wat volgt. Dat ik er toch over schrijf is omdat ik met de briefschrijver eens ben dat het hier gaat om een zeer aktuele zaak.

Allerlei bewegingen en stromingen op kerkelijk en geestelijk gebied dienen' zich aan met de naam „evangelisch". En dat is niet minder het geval met „reformatorisch". Daarbij is het niet zo dat die bewegingen en stromingen om zo te zeggen ver van ons bed liggen. Integendeel. We hebben er direkt mee te maken. Ze doen een beroep op ons. We worden dringend gevraagd ons er voor in te zetten met ons gebed, ons meeleven en meedoen met ons geld. Als predikant en kerkeraad merk je dat er van dergelijke bewegingen ook een behoorlijke invloed uit gaat op oudere en jongere gemeenteleden. In de praktijk van het kerkelijk en gemeentelijk leven kan dat soms zelfs tot een stuk spanning leiden.

Er is dus aanleiding genoeg om er over te schrijven. En het is dan ook niet voor het eerst dat deze zaken met zoveel woorden aan de orde worden gesteld. De briefschrijver verwijst zelf al naar de kleine kroniek van ons blad van 4 dec. 1981. Ds. Maasland gaf daarin een samenvatting van een aantal artikelen van prof. J. Kamphuis in „De" Reformatie' Artikelen, die eerder gediend hadden als lezing voor een studentenvereniging in Leiden. Daarvoor was hetzelfde thema aan de orde gesteld in het blad „Wapenveld" uitgaande van de Reünistenvereniging van de C.S.F.R. vgl. de nrs. 4 van jrg. 30, 1980 en 2 van jrg. 31, 1981.

Het Iaat zich goed denken, dat de belangstelling voor deze vragen vooral het gevolg is van de opkomst van de evangelische bef Gereformeerd wegingen. In ieder geval is het opmerkelijk, dat ook van andere kant telkens weer vragen worden gesteld over de aard van het evangelische. Zo tref je geregeld artikelen aan waarin de schrijvers zich afvragen, wat bijvoorbeeld evangelischen en oecumenischen verbindt en scheidt.

Voor ik nu verder op het onderwerp inga, wil ik eerst nadenken over de vraagstelling op zich. Dat lijkt me belangrijk voor de wijze waarop je spreekt in deze dingen. Waarom vragen we naar de verschillen tussen reformatorisch en evangelisch? En hoe moet je dat waarderen? Is het wel goed om zo'n vraag te stellen? Of kun je die maar beter laten rusten? Of nog anders: Als je die vraag stelt is het dan niet beter om eerst en vooral te vragen wat evangelischen en reformatorischen verbindt?

Nu kan op de vraag, waarom zo'n vraag gesteld wordt, de vraagsteller zelf natuurlijk het beste antwoorden. Maar ik houd het liever wat algemeen. Het laat zich denken dat zo'n vraag gesteld wordt uit een stuk verlegenheid. Voor iemand, die al een poos enigszins bewust meelooipt en meedoet in kerkelijk Nederland is er veel veranderd. Voor de oorlog had je tenminste nog enig houvast aan de dingen. Gereformeerd, confessioneel, ethisch en vrijzinnig, dat waren de richtingen waar je bijvoorbeeld in onze Hervormde kerk rekening mee diende te houden. Na de oorlog deed de naam middenorthodox meer en meer opgeld, waarbij het ethische vervaagde, maar bleef de zaak toch nog wel min of meer duidelijk te onderscheiden. En je wist waarom je gereformeerd was en niet confessioneel, ethisch enz. En het was niet al te moeilijk om allerlei mensen die je ontmoette, van wie je hoorde of met wie je kerkelijk te maken had naar bepaalde maatstaven in te delen. Een dergelijke afbakening en indeling gaf een stuk rust, een stuk veiligheid. De ander was niet meer bedreigend en kon ook geen appèl meer op je doen. Je wist allang uit welke

hoek hij kwam, en wat hij dus zeggen zou en dat hij het dus bij het' verkeerde eind had.

Ik ben me bewust dat ik hier het beeld wat verteken. Het treft me altijd weer, hoe onze oudere dominees met respekt kunnen spreken over hoogleraren als Van Rhijn en De Vrijer, vooral als het gaat over hun vroomheid en levensernst. Kennelijk lagen de dingen toch ook niet altijd zo helder onderscheiden en strak gescheiden als nu wel eens wordt gesuggereerd.

In de laatste jaren is er bp kerkelijk erf veel veranderd. Allerlei fronten zijn doorbroken. De posities zijn soms heel anders komen te liggen. Oude vragen verbleekten en nieuwe vragen brachten soms heel andere kerkelijke formaties teweeg. Voor een voorbeeld verwijs ik naar de ondertekenaars van het Getuigenis. En zo is er meer te noemen. De huidige vraag van oorlog en vrede trekt lijnen die dwars door de oude richtingen heenlopen.

Nu zou zo'n vraag naar de verschillen uiting kunnen zijn van de behoefte aan zo'n twijfelachtige duidelijkheid. We plakken een ander een etiket op en dan weten we het al. We hoeven er niet meer over na te denken, wat hij zegt, niet meer naar hem te luisteren. Die en die is evangelisch, zeggen we, en dan weten we genoeg. En niet zonder zelfgenoegzaamheid claimen we dat wij gereformeerd zijn, reformatorisch. We hebben het dan toch maar bij het rechte, bij het betere eind.

Bij het schrijven over dit onderwerp ligt dit gevaar telkens weer op de loer. Om duidelijkheid te scheppen zetten we ons af en ongemerkt verheffen we ons. Graag wil ik met alle nadruk stellen, dat zulks in ieder geval de bedoeling niet kan en mag zijn.

Is er dan toch wel plaats voor een onderwerp als dit. Ik dacht van wel. Dat heeft te maken met een andere duidelijkheid. Niet een duidelijkheid, die erop gericht is om de ander vast te pinnen en zich van het lijf te houden. Maar die duidelijkheid die gezocht wordt in het zo klaar mogelijk verstaan van wat de HEERE ook in deze tijd in Zijn Woord van ons vraagt.

Het reformatorische mag .nooit op zichzelf de norm zijn voor het evangelische evenmin trouwens het evangelische voor het reformatorische. Wee ons, als we ons aan elkaar gaan afmeten.

We kunnen tegenover-mensen dan misschien wel als winnaars uit de bus komen, maar we lopen gerede kans voor God verliezers te zijn, omdat we niet wensten te buigen onder Zijn Woord. Bij dit voorbehoud voegt zich nog een ander. Niet zonder reden opperde ik boven of je niet eerst en vooral moet vragen wat evangelischen en reformatorischen verbindt. Ik wil daar met klem bevestigend op antwoorden. Maar al te veel is en wordt er op kerkelijk erf meer op verschillen gelet, dan op overeenkomsten. Is het oog meer gericht op wat scheidt, dan op wat samen bindt of zou moeten binden. Het kon wel eens zijn, als dat laatste wat meer onze aandacht kreeg, we met meer vreugde in het kerkelijk leven konden staan. Het is allerminst m'n bedoeling om verschillen te ontkennen of te verdoezelen, maar altijd maar daarop letten geeft een naargeestig en zuur bestaan.

Bovendien lopen we het gevaar de dingen niet meer naar waarde te schatten. Het is immers mogelijk, dat dat wat verbindt veel wezenlijker is dan dat wat gescheiden houdt. Bekend is het beeld dat prof. Visscher gebruikte als het ging om wie nog een christen kon zijn. Hij vroeg zich af hoeveel haren moet een paardestaart missen, wil het geen paardestaart meer genoemd kunnen worden. Welnu als reformatorischen en evangelischen elkaar de christennaam niet mogen onthouden, en daar ben ik van overtuigd, dan krijgt elk spreken over verschillen toch iets betrekkelijks. Hoewel ik besef, dat Bijbels gezien het heel wel mogelijk is dat de ene broeder de andere heel serieus zijn vragen heeft te stellen. Hij zal dat dan wel altijd doen vanuit de Bijbel en met een hapering in zijn stem. Er is Bijbels gezien immers geen enkele ruimte voor enige triomfantelijkheid. Wij zijn het en wij hebben het, komt in het geloofsleven niet te pas. Als het daarover gaat is er maar één antwoord. Wij zijn zondaren en hebben een verdorven hart. Laten we in die bescheidenheid en ootmoed met elkaar proberen om te gaan.

E.

Jac. W.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 oktober 1982

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Evangelisch en/of Gereformeerd

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 oktober 1982

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's