Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KLEINE KRONIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KLEINE KRONIEK

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het leven wint

Er is in de Christelijke Gereformeerde Kerken nogal rumoer ontstaan rond één van de predikanten, tevens lector aan de Theologische Hogeschool te Apeldoorn. Dit rumoer vond zijn oorzaak in een boek dat vorig jaar verscheen. Ik bedoel drs. J. Kruis en het boek draagt de titel, die ik hierboven reeds noemde: Het leven wint.

Dit boek bevat bijbelstudies over de eerste drie hoofdstukken van de Bijbel. Er komen passages is voor die in strijd zijn met het Gereformeerd belijden. Een jaar lang heeft men intern geprobeerd de schrijver ertoe te bewegen de gewraakte passages te herschrijven of te herroepen, zo vertelt ds. J. H. Velema in een artikel in 'Koers' van 26 november, dat hij met een zinspeling op de naam van de schrijver èn de zaak die hij bespreekt (de verzoening) de m.i. weinig geslaagde titel mee geeft van „Kruisrumoer in de Chr. Geref. Kerken. Weinig geslaagd omdat ik vind dat je persoon en zaak zo veel te veel door elkaar heen haalt. Ds. Velema schrijft dat, als herroeping achterwege zou blijven, de schrijver niet gehandhaafd kon blijven als wetenschappelijk medewerker aan genoemde Hogeschool. Op deze mededeling meldde drs. Kruis zich eerst ziek. Schreef toen een ontslagbrief die hij verzond aan het curatorium van de Hogeschool èn aan alle kerkeraden van de Chr. Geref. Kerken en de Ned. Geref. Kerken. Vooral deze handelwijze van ds. Kruis heeft de kerkelijke gemoederen nogal, en dat is begrijpelijk, in beroering gebracht. Er zijn, zou je kunnen zeggen, twee kernbezwaren tegen het werk van ds. Kruis. Het eerste is dat hij schepping en verlossing als het ware in elkaar laat overgaan. Schepping = verlossing. Het tweede bezwaar, en dat heeft duidelijk met het eerste te maken, is dat ds. Kruis afwijkt van de klassieke verzoeningsleer. Ik citeer nu ds. Velema:

„Ds. Kruis, die voorzitter is van de chr. geref. Israël deputaten, blijkt in zijn boekje ook stof aan te reiken voor het gesprek met Israël. Hij wil Israël bereiken en is van mening dat Christus de Joden heeft vrijgekocht van de vloek der wet door voor ons een vloek te worden. Die „ons" zijn dus de Joden. Voor hèn is Christus een vloek geworden, schrijft Kruis. (102). Alles wat Christus deed was allereerst voor Israël (126). En wij dan? — is de titel van een volgend hoofdstuk. Heidenen — wij van oorsprong — „waren niet onder de wet en daarom niet onder de vloek der wet, maar onschuldig waren zij niet" (136). Een uitspraak die veel kritiek oproept, zoals zonder meer te begrijpen is. Kruis is van mening dat we uit de slavernij van de duivel losgekocht zijn door het bloed van Christus. Het bloed van Christus heeft dus niet zozeer verzoenende, als wel overwinnende betekenis.

En deze taxering van Christus' bloed en dit onderscheid tussen Joden en heidenen — onder de wet de Joden en onder de heerschappij van de duivel de heidene; n — is bijbels niet vol te houden, is in strijd met de gereformeerde belijdenis en doet de prediking van karakter veranderen.

Het grootste bezwaar roept de passage op pag. 123 op waar we lezen: „Gods genade en barmhartigheid houden tevens in dat voor de zonde nooit aan God betaald moet worden in de zin van voldoening aan de wet. Door ons niet en door Christus niet. „Anders is de genade geen genade meer". „De God die zich in de bijbel laat kennen is een God die vergeeft vanuit een verbazingwekkende barmhartigheid".

Over deze woorden is veel te doen geweest. Ze doen geen recht aan het plaatsvervangend karakter van Christus' werk en Zijn voldoening aan Gods gerechtigheid zoals getekend in Rom. 3 : 25, 26; 2 Kor. 5 : 21; Gal. 3 : 13 en beleden in de gereformeerde belijdenis — men leze de zondagen 4, 5, 6, 21, 23 en 24 van de Heid. Cat.; de art. 20 en 22 van de Nederl. Geloofsbelijdenis en hoofdstuk II van de Dordtse Leeregels.

Het is duidelijk dat Kruis de vergeving bindt

aan en laat opkomen uit Gods grote barmhartigheid maar niet centraal stelt dat Gods gerechtigheid eiste dat aan Gods wet moest worden voldaan; dat Christus genoegdoening moest geven en daarom Zijn bloed niet alleen overwinnend maar allereerst verzoenende betekenis heeft. Zo wordt aan het werk van Christus tekort gedaan.

Is Kruis een chr. geref. Wiersinga? Dat zou ik zo niet willen zeggen. Maar ik ben wel van mening dat zijn gedachten over het werk van Christus de ideeën van dr. Wiersinga in het gevlei komen. Ook Wiersinga maakt immers bezwaar in zijn alternatieve verzoeningsleer tegen het voldoen van Christus aan Gods gerechtigheid. Kruis komt uit een andere gezichtshoek tot soortgelijke gedachten. Juist daarom is het zo uiterst belangrijk dat er duidelijk zicht is op de plaats, de betekenis, de waarde van Christus' verzoeningswerk. Een kerk, die wil leven bij de Schrift en de gereformeerde belijdenis wil handhaven, kan dit alles niet laten gaan." Tot zover ds. J. H. Velema in 'Koers'.

Nog een reactie

In 'De Wekker' van 3 december heeft intussen ook prof. dr. W. van 't Spijker het boek van drs. Kruis besproken. Hij geeft een sympathieke beoordeling van methode en werkwijze van drs. Kruis, maar wijst zijn conclusies beslist af. Ik licht voor u een gedeelte uit zijn artikel. Prof. van 't Spijker gaat daarbij in op wat ik hierboven al noemde als één van de kernbezwaren tegen de visie van drs. Kruis en verderop ook tegen zijn visie op de ver-

Kruis en verderop ook tegen zijn visie op de verzoening. Prof. van 't Spijker schrijft dan als volgt: De schepping is tegelijk verlossing. Ik geloof niet dat drs. Kruis hierbij staat op het standpunt, dat door Karl Barth wordt verdedigd omtrent de samenhang tussen de schepping en het verbond der genade, waardoor de gehele openbaring Gods in haar tweevoudig karakter vereenvoudigd wordt tot Christomonisme. Dat zit hier niet achter. Maar wat er wèl bedoeld wordt is niet duidelijk. De naadloze verbinding tussen Gen. 1 : 1 en Joh. 1 : 1 gaat voorbij aan het verschil tussen schepping en verlossing. Ik mag in Gen. 1 niet vergeten, dat alles geschapen is door het Woord. Maar ik mag in Joh. 1 niet voorbijzien, dat het dit Woord is dat vlees is geworden. De Logos is niet Jezus Christus, ofschoon Jezus Christus wél de Logos is. Het is een combinatie van deze twee teksten: e schepping is verlossing.

Dan kan immers de vraag niet uitblijven: erlossing waarvan? En waartoe? En als Gen. 1 : 1 gelijkstaat aan Joh. 1 : 1 moet men ook vragen waarin onderscheidt zich het verlossingswerk van de vleesgeworden Logos zich van het verlossingswerk van de scheppende Logos? Er is sprake van een goede schepping. God zag al wat Hij gemaakt had en het was zeer goed. Excellent, zouden we zeggen. Wat moet daar, op dat ogenblik aan verlost worden? Onduidelijkheid.

Hoe wonderlijk is de constructie van het vrouwenzaad en het slangenzaad, wanneer men de lijn probeert vast te houden. Het vrouwenzaad gaat in het spoor van het goede. Het slangenzaad (mensen zijn zaaisel van de boze) loopt uit op de lijn die van God afgaat. De eerste wordt straks belichaamd in Israël De tweede is terug te vinden in het heidendom.

Christus staat op die eerste lijn. De duivel zaait nog steeds in die tweede lijn. Zo trekt er een dualisme door de geschiedenis, althans, zo waag ik het te noemen. Maar onduidelijk is het wel. De plaats van de wet, die speciaal gegeven Is aan het vrouwenzaad: aan Israël. Die plaats wordt grotendeels heilshistorisch bepaald. Ook hier kent

de gereformeerde theologie aan de wet een functie toe, die boven dit heilshistorisch monisme uitgaat. Maar niets daarvan blijkt uit dit boek.

Christus en de wet. Dat wordt nu een kernvraag. Drs. Kruis zegt: Christus is om het eenvoudige feit dat Hij een Israëliet was, onder de wet gekomen. Een zinvol onderscheid, dat men wat mij betreft gerust anders mag formuleren, wordt hier over het hoofd gezien. Ik bedoel het onderscheid tussen de eis van de wet en de vloek van de wet. Dat onderscheid speelt mee, voorzover ik het zie, in heel de polemiek die Paulus met de Judaïsten voert. Daarin gaat het om een wet, die heilig en goed is. Dé grote vraag is, of die wet betracht wordt mét of zonder Geest. Ook het verschillende gebruik van het begrip „wet" in het nieuwe testament had hier de schrijver niet mogen ontgaan. Nü blijft er een zeldzame en ongehoorde constructie over, waarbij Christus als Jodenkind „onder de wet" komt en zó voor de Joden de vloek wegneemt, voor het vrouwenzaad.

Hóe neemt Christus de vloek weg? Niet door de wet te volbrengen. Immers Gods genade houdt in, dat men nimmer voor de zonde kan betalen ter voldoening aan de wet (123). De zaligheid is niet verdiend, door geen gelovige en ook niet door Christus. Christus verlost wél, maar die verlossing bestaat hierin, dat genade geopenbaard wordt.

Zij wordt niet verworven, niet verdiend door Christus. Het is op dit punt, dat de onduidelijkheid van het gehele boek zich als het ware concentreert. De reiniging door het bloed van Christus wordt versmald tot aanduiding van het nieuwe leven. Wat de verzoening aan het kruis van Golgotha als grond, als rechtsgrond én als krachtbron van dit nieuwe leven daarmee te maken heeft wordt niet duidelijk, evenmin als uit het vervolg duidelijk wordt, hoe nu het slangenzaad kan delen in de kracht der voldoening. Daarin lost het laatste hoofdstuk niets op. Wij worden in het nageslacht van Abraham ingelijfd en zo mag een heidenchristen als „ingelijfde Jood" de belofte van Abraham ontvangen.

De Schrift spreekt echter van een inlijving in Christus, waardoor Jood en heiden (want er is geen onderscheid) uit genade verlost worden (138v). Déze Israëltheologie lijdt mogelijk het meest onder het schetsmatige karakter waarin zij wordt voorgedragen. Duidelijk is zij allerminst.

Móet een theologie, neen, moeten bijbelstudies dan duidelijk zijn? Is dit dan het criterium, dat we heldere en klare wijn voor ons zien? Laat niemand menen; dat dit een toetssteen is, waaraan we dit boek hebben te meten. Het zou een formeel criterium kunnen zijn en dit is werkelijk wel heel erg belangrijk, zoals we in het begin van dit artikel hebben betoogd.

Maar we mogen en we behoren een andere maatstaf aan te leggen. Het is déze, dat op het punt van de verlossing in Christus klare taal wordt gesproken. Dat behoeft niet een geijkte terminologie te zijn, ofschoon deze bij tijden een voordeel heeft. Het behoeven zelfs niet de vertrouwde gedachtengangen te zijn, een nieuwe gedachte kan ons verrassen. Maar wat er dan gezegd wordt moet wél duidelijk wezen, vooral wanneer men op een zo aangelegen punt als dat van de verzoening door voldoening, de dingen anders zegt. Want het is zeer riskant om hier andere dingen te zeggen. Het zou een weldaad voor drs. Kruis en voor velen met hem zijn, wanneer er op dit punt helderheid kwam, die helaas hier al te veel ontbrak." Tot zover prof. van 't Spijker.

Er was al eerder enige deining dit jaar in de Chr. Geref. Kerken rond een ambtdragersvergadering over de vrouw in het ambt. De meningsverschillen worden ook in deze kerken steeds dieper naar het lijkt. We hopen dat de Chr. Geref. Kerken mogen blijven bij de Schrift en de Gerefor-

meerde belijdenis.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 december 1982

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

KLEINE KRONIEK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 december 1982

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's