Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE REAGEERBUISBABY

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE REAGEERBUISBABY

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

ETHISCHE KOMMENTAARTJES

In het damesblad Margriet v/as enkele weken geleden een reportage opgenomen over de 28-iarige mevrouw Christine Li uit Assen. Een gewone nederlandse vrouw, gehuwd met een chinese man, en nu stralende moeder van een gezonde baby. Maar het bijzondere is dat bij haar voor het eerst in ons land een geboorte plaatsvond na 'buiten-baarmoederlijke bevruchting'. Het kindje van de familie Li is — om de aanvechtbare, maar haast onvermijdelijke term toch maar te gebruiken — een 'reageerbuisbaby', zoals het engelse meisje Louise Brown (1978). Als je nu zo'n menselijk document leest waarin het gaat over het verlangen naar een kind, de vijf jaren van vergeefse bezoeken en opnames in ziekenliuizen, en uiteindelijk het grote geluk van een voorspoedige geboorte — is het dan niet voor de hand liggend om dit wonder van medische kunde en techniek met dankbaarheid te begroeten.? Wie zou de feestvreugde willen verstoren door inplaats van een hartelijk 'proficiat' aan het adres van het echtpaar Li, met een zuinig gezicht allerlei bedenkingen te opperen en vraagtekens te plaatsen.?

En toch zullen we wat dieper moeten dóórdenken over deze ontwikkeling. Zoals bijvoorbeeld Emmy van Overeem dat doet in een uitstekende bijdrage in Elze-

viers Magazine (21-5-1983) onder de titel: 'Beschuit met vraagtekens'. Enkele vragen die zij stelt: weet de medische wetenschap wat er gebeurt als in de baarmoeder eitje en zaadcel zich verenigen.? Welke invloed heeft de sfeer van het samenzijn van man en vrouw op de bevruchting.? Als het waar zou zijn dat de ziel al aanwezig is bij het samenkomen van eitje en zaadcel, is het dan schadelijk — of anders — voor de komende mens om in een reageerbuis geconcipieerd te worden.? De wetenschappers kunnen nu menen dat ze toegang hebben gekregen tot het geheim van het ontstaan van menselijk leven, ze wanen zich zo langzamerhand medescheppers.

Prof. dr. H. M. Kuitert heeft gesteld dat de reageerbuisbaby naar ethische maatstaven goed is te keuren. Hij legt daarbij de norm aan die door de wijsgeer Immanuël Kant (1724—1804) is geformuleerd: de mens moet doel van het handelen zijn en mag niet tot middel worden. Dus allerlei experimenten met bevruchte eicellen en in reageerbuizen opgekweekte foetussen zijn verwerpelijk, maar de baby was dóel van het medisch handelen.

Over deze redenering van Kuitert zouden verschillende kritische opmerkingen te maken zijn, maar volstaan we (in aansluiting bij

mevr. Van Overeem) met deze indringende vraag: ging 't w^el om het kind als doel.? Was de wetenschappelijke uitdaging niet de echte drijfveer.? Wordt het vele geld

cn de enorme inzet niet vooral aangewend om de grenzen van de menselijke macht steeds verder uit te breiden.? En dat terwijl er zovele kinderen al op de wereld zijn, aan wie een fractie van dat geld en die aandacht zo enorm goed besteed zou zijn: kinderen zonder eten, zonder ouders, zonder medicijn, zonder opvoeding en onderwijs!

Moeten we niet pas op de plaats maken totdat er diepgaande bezinning heeft plaatsgevonden op de konsekwenties van de grensverleggingen en machtsuitbreiding door de wetenschap.? Een adempauze, een rustpoos om tijd te krijgen voor moreel beraad. De ontwikkeling van de bewapening zou ons toch eens voor al de ogen hebben moeten openen voor de inktzwarte schaduwzijden van de 'zegeningen van de moderne techniek'..

In rechtgelovige kringen gezaghebbende ethici als de professoren J. Douma en W. H. Velema, hebben zich eveneens en reeds bij

herhaling uitgelaten over de ethische vragen rond de techniek van buitenbaarmoederlijke bevruchting. Zo verscheen er onlangs een uitvoerig artikel van Douma in het Nederlands Dagblad. Hij stelt de vraag: 'Kunnen echtparen het voor God verantwoorden wanneer zij hun kinderloosheid langs deze weg proberen weg te nemen? ' Zijn antwoord is samen te vatten als 'ja, mits'.

Om 'bevruchting in vitro' (letterlijk: in glas, bedoeld is: in het laboratorium) voor geoorloofd te verklaren moet aan drie voorwaarden zijn voldaan: (1) de in te brengen embryo's moeten afkomstig zijn van de vrouw en haar man. Het moet dus om bevruchting binnen het kader van het huwelijk gaan, (2) De embryo's moeten zonder uitzondering ingeplant worden, (3) De embryo's moeten zo snel mogelijk ingeplant worden.

Douma erkent, dat nu reeds op grote schaal wordt afgeweken van_deze richtlijnen. Embryo's worden wèl vernietigd (abortus provocatus dus!), er wordt wèl mee geëxperimenteerd en de grens van het huwelijk wordt niet in acht genomen. Maar misbruik heft het goede gebruik nog niet op. Een verantwoorde bevruchting in vitro is niet uitgesloten te achten. Die weg is wèl heel kunstmatig, maar dat geldt dan ook van vele andere ingrepen die er op de weg van bevruchting tot geboorte gepleegd worden (kunstmatige inseminatie met het sperma van de echtgenoot — K.J.E. — het stimuleren van de eierstokken, opereren van de eileiders, geboorte via dc keizersnede enz.). Als correctie op een verder zo gewoon mogelijk verlopend geboorteproces is dus deze nieuwe techniek niet principieel af te wijzen, ook al moet de noodzakelijke omweg om bij 'de gewone weg' uit te komen zo kort mogelijk zijn.

Velema wijst deze techniek echter wèl principieel af. Bij hem geen 'ja, mits' maar een uitgesproken 'neen'. Zo wijst hij in de oudej aarsbij lage 1982 van het Reformatorisch Dagblad op de vele experimenten met embryo's die nodig zijn geweest om tot het gewenste resultaat uiteindelijk te kunnen komen. Hij formuleert de kwestie zo: 'We staan nu voor de vraag of het geoorloofd is om de door God gelegde keten van huwelijksgemeenschap, zwanger worden en een kind ter wereld brengen' te doorbreken. Het voortplantingsproces wordt vertechniseerd. Door schakels uit de voortplantingsketen op zichzelf te zetten en ze als zelfstandig onderdeel te gebruiken, is de monogamie niet meer te handhaven. 'De geslachtsgemeenschap is de bezegeling van de huwelijkseenheid. Men moet dat nageslacht niet gaan kweken buiten deze eenheid om. ook al is men daartoe technisch in staat.' In het geding is de ondergang van talloze embryo's, maar ook de ondergang van de eerbied voor het wonder van de schepping.

Het blijft een ingewikkelde problematiek. Zowel Douma als Velema hebben belangrijke opmerkingen hierover gemaakt, zonder daarmee een laatste woord te hebben gesproken. Met Douma ben ik het eens dat er theoretisch een geoorloofd gebruik van deze nieuwe techniek mogelijk is — maar of het ooit praktisch te realiseren zal zijn, met volstrekte garantie dat aan de drie gestelde voorwaarden is voldaan? Maar de zaak die Velema terecht op de voorgrond stelt is de normloze ontwikkeling van de techniek. Zijn beroep op de voortplantingsketen acht ik niet sluitend. In noodgevallen kan mijns inziens van de gewone weg afgeweken moeten worden en dat met een goed geweten. Maar de vraag is of we in het huidige tijdsgewricht nog vruchten kunnen plukken van nieuwe medische ontwikkelingen die in de praktijk niet meer los zijn te zien van velerlei ethisch volstrekt verwerpelijke laboratorium-praktijken. Wanneer een echtpaar dat bij Gods Woord wenst te leven en worstelt met de problematiek van onvruchtbaarheid deze enigermate tegenstrijdige adviezen van Douma en Velema overweegt, kan dat in grote verwarring brengen. Mogen wij nu wel of niet van die techniek gebruik maken als deze in ons geval uitkomst zou kunnen bieden? De Bijbel geeft hierop niet rechtstreeks antwoord. Persoonlijk zullen we in geweten één en ander moeten afwegen. Van groot belang is na te gaan of er toch geen — ethisch minder zwaar geladen — alternatieven voorhanden zijn. Zo niet, dan zal het ook een gebedszaak dienen te zijn om de weg van de Heere in ons leven te leren zien. Moeten wij kinderloos blijven of mogen we, onder uitdrukkelijke voorwaarden, ons opgeven om in aanmerking te komen voor buitenbaarmoederlijke bevruchting en op die manier toch een kindje van onszelf te mogen ontvangen?

Over de drie door Douma gestelde voorwaarden zullen we het vanuit de Schrift eens kunnen zijn. De uiteindelijke beslissing van het echtpaar blijft een persoonlijke zaak, waarover een ander zich dan ook geen oordeel mag aanmeten.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 juni 1983

Gereformeerd Weekblad | 10 Pagina's

DE REAGEERBUISBABY

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 juni 1983

Gereformeerd Weekblad | 10 Pagina's