Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

In den beginne

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In den beginne

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

(15)

„En God zeide: e aarde brenge levende zielen voort, naar haar aard... En God zeide: aat Ons mensen maken naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis... Toen was het avond geweest, en het was morgen geu'eest, de zesde dag". Genesis 1 : 24—31

Op de zesde scheppingsdag zien we de mens intrede doen in de goede schepping van God. Maar eerst komen, op deze zelfde dag, de dieren... En God zeide: De aarde brenge levende zielen voort... Het gaat nu over de aarde, zoals deze na vijf dagen gegeven is. Een ogenblik gaan ze aan ons oog voorbij: vanuit het woeste en lege kwam het tot het licht van de eerste dag èn van de vierde dag, het uitspansel van de tweede dag zagen we verbonden met de schepping van vissen en vogels op de vijfde dag, en de scheiding tussen de wateren en het droge, met daarna het jonge groen, de planten en de bomen als het scheppingswerk van de

derde dag zien we verbonden met de zesde dag. Nu is de aarde gereed, deze vaste grond onder de blauwe hemelkoepel, deze plek van leven temidden van de chaos. Nu is de aarde gereed om het laatste te ontvangen. En als laatste komt de schepping van de mens. Ja, maar eigenlijk vernemen we uit het Schriftwoord: het laatste is de schepping van dier èn mens.

De zesde dag laat de verbondenheid van mens en dier vanuit de schepping door God ons zien. God heeft voor de schepping van de mens geen afzonderlijke dag genomen. Hij neemt wel hierna een dag voor Zichzelf, de zevende dag namelijk. De mens deelt de zesde dag met de dieren!

En God zeide: De aarde brenge levende zielen voort, naar haar aard, vee, en kruipend, en wild gedierte der aarde naar zijn aard! En het was alzo. De aarde, die op de derde dag het eerste leven ontving in gras, kruid en bomen, ontvangt nu levende zielen. Er komen nu schepselen, waarin een adem. een levensadem gegeven is. Er komen de vele soorten vee, de kruipende dieren, de wilde dieren. Een overstelpende rijkdom van dieren bevolkt de aarde. Een ieder naar zijn aard. En God zag, dat het goed was.

Ons treft, bij het lezen en het luisteren, de herhaling: het wild gedierte naar zijn aard, het vee naar zijn aard, het kruipend gedierte naar zijn aard. Vanuit deze herhaling zouden we tenslotte kunnen verwachten: Laat Ons mensen maken naar hun aard. Maar nee, dan klinkt het onverwachte: naar Ons beeld.

Van de dieren zijn er de talloze soorten en er is de veelvormige en veelkleurige rijkdom van het dierenleven. Ieder naar zijn aard, verspreid over dc vele soorten van dieren. Van de mens echter zijn geen verschillende soorten geschapen zoals bij de dieren. Er is maar één „soort" van mens: die geschapen is naar het beeld van God. Verschillen tussen volken, rassen, huidskleur betekenen niet dat er soorten van mensen zijn, zoals onder de dieren er soorten zijn. Eén onderscheid slechts geldt in de schepping voor de mens: man en vrouw schiep Hij ze... De dieren zijn op aarde in talloze soorten om de mens heen. We hebben ons te verwonderen over de veelkleurige cn veelstemmige lofprijzing Gods in de dierenwereld. Zo ook kunnen we afleren onszelf te zien in het centrum van hemel en aarde. Zo leren we verstaan dat op de nieuwe aarde, die in Christus komen zal, er de dieren zullen zijn: de wolf en het lam, de berin en de koe, de leeuw en het rund. In de ark van Noach zijn ze al biieensebracht als in een nieuw paradijs: mens en dieren. Zo ontdekken we hoe in het woord aangaande de sabbat ook het vee rust gegeven wordt. Zo mogen we verstaan waarom het slot van het boek Jona naast de honderdtwintigduizend mensen van Ninivé ook vermeldt: daartoe veel vee. Zo verstaan we het Schriftwoord dat de rechtvaardige het leven van zijn beest kent.

Zo komt er ook licht over het woord, dat Christus na Zijn doop door de Geest werd gedreven in de woestijn cn daar bij de wilde dieren was. Zo merken we nu in de schepping ook het zuchten van de dieren naar de dag van Jezus Christus heen. Zo vernemen we het woord van de herschepping van de zesde dag: HEERE! Gij behoudt mensen en beesten..." (Psalm 36 : 7). Zo zijn de dieren op de laatste van de scheppingsdagen op de aarde gekomen, opdat al wat adem heeft de Schepper love en prijze. En welk een adem van lofprijzing hebben de dieren ontvangen. ..!

En God zeide: Laat Ons mensen maken... Plotseling zijn de woorden anders. Als met ingehouden adem worden ze gezegd. Laat Ons... Het is alsof we horen hoe God met Zichzelf en bij Zichzelf overlegt, nu het laatste komen zal, het laatste van Gods scheppende handen. Laat Ons... Vanwaar nu dit meervoud.? Vele antwoorden zijn gegeven: een plechtig meervoud klinkt hier, een pluralis majestatis, of een overleg van God met de engelen horen we hier doorklinken, of we mogen met de uitleg van dc Oude Kerk hier in het licht van het Nieuwe Testament een glans van de drieëne Naam van God bespeuren. Wanneer God overlegt bij Zichzelf, vangen wij dan niet klanken op, tot ons gedragen door de Geest, van het eeuwig tweegesprek tussen de Vader en de Zoon.? Dit laatste, wanneer we het horen door al de Schriftwoorden heengeweven, doet ons het huiveringwekkende moment vernemen hier: God de Schepper komt tot het laatste, tot de bekroning van Zijn werk, zoals op aarde een kunstenaar komt tot zijn laatste creativiteit in een reeks van kunstwerken. Het laatste is het beslissende: wanneer deze schepping, deze hoogste, deze uiteindelijke mislukken zou, dan valt de waarde van de schoonheid van al het voorafgaande ineen. We hebben de spanning in deze woorden te vernemen, opdat wij verstaan hoe ons bestaan op aarde niet een min of meer passend en vanzelfsprekend slot van een zesdaagse scheppingstocht is, maar hoe aan onze schepping deze woorden Gods voorafgaan: Laat Ons mensen maken. Laat Ons het doen, zo spreekt tot de Zoon de Vader.

Zo doet ons de Heilige Geest horen in deze ontzagwekkende woorden. Laat Ons... huiveringwekkend Woord. Te meer, daar wij nu weten hoe dit laatste werk van Gods handen, hoe deze mens gebroken is en tot diepgaande ontluistering gekomen is tot oneer van de Maker, en hoe de mens daarbij de schepping van zes dagen meesleurde in zijn val. V^anneer we dit vervolg nu weten — en we kunnen het niet vergeten ooit — dan beseffen we wellicht de van eeuwigheid gevulde spanning van dit ogenblik. We horen, diep verborgen in deze woorden, de klanken van het overleg in God Zelf, van het tweegesprek tussen de Vader en de Zoon, waarin ook de woorden uitgesproken zijn dat God Zelf mens worden zal, het eeuwige Woord vlees zal worden.

Laat Ons mensen maken, naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis. God geeft, ten laatste, een beeld van Zichzelf in de schepping van de mens. Welk beeld hebben wij van God.? Dit is de grote levensvraag van ons bestaan: oe stellen wij ons Hem voor.? Het antwoord op de vraag naar het beeld van God: ie, de mens! Van God kunnen wij geen juist beeld ons vormen. Israël mocht dan ook geen beeld, geen afbeelding, geen godsbeeld maken. Het beeld der godheid, zegt psalmist en profeet, heeft ogen, maar ziet niet, heeft oren, maar kan niet horen. We kunnen God niet uitbeelden, afbeelden, bevatten, voor ogen stellen. Er is één beeld van Zichzelf, dat God op aarde gegeven heeft: dam, de mens — een beeld en 'n gelijkenis. Een sprekende gelijkenis, sprekend lijkt de mens op Zijn Maker, maar tegelijk: od is God, en de mens is mens. Méér dan een gelijkenis is het niet. Bijna goddelijk is de mens gemaakt, maar geschapen is hij. Schepper is hij nimmer... De mens, wie is hij.? Zichzelf is hij een ondoorgrondelijk raadsel. Van welke kant wij als mensen de mens ook benaderen, wc doorgronden onszelf niet en we vatten ons eigen wezen niet. Dat kan ook niet, omdat het geheim van de mens geborgen hgt in het Schriftwoord: HEERE! Gij doorgrondt en kent mij... (Ps. 139 : 1).

God schept de mens en dat houdt in de fundamentele troost en zekerheid: als mens kan ik zonder mijn Schepper mijzelf niet kennen. Zonder Hem weet ik niet wie ik ben en wie mijn medemens is. Het wezen van de mens is volgens de Schrift hierin gelegen dat de mens geschapen is naar het beeld van God. De mens draagt vanuit de schepping door God het beeld van God en de gelijkenis van God. Hij gelijkt sprekend op Hem, Die hem in het aanzijn riep.

De vraag is nu, waarin dit beeld van God bestaat.? Op deze vraag zijn antwoorden met boeken vol gegeven. Voor dit moment willen we niet meer doen dan eenvoudig het Schriftwoord te spellen. Horen en zien vergaat ons wanneer we ons begeven in de overstelpende hoeveelheid antwoorden, die de mens over zichzelf heeft gevonden. Het Schriftwoord hier meldt met name drie geheimen, die God in de schepping van de mens aan de mens heeft toebetrouwd:

Het eerste geheim van de mens, die naar het beeld van God geschapen is: „En God schiep de mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij ze..." Driemaal in één tekst: het woord „scheppen". Na vers 1 en 21 ineens drie maal achtereen bij dc schepping van de mens; En God schiep... Nu weten we dat we de bekroning van de schepping naderen. Zóver gaat God in het scheppende spreken, dat Hij een beeld schept van Zichzelf op aarde. En dit beeld van God, is het gelegen in de ziel van de mens, of in zijn taal, of in zijn rechtop gaan in onderscheid met de dieren, of in zijn verstand, zijn lichamelijke vermogens.? Naar het beeld van God.? De Schrift antwoordt: man en vrouw schiep Hij ze, mannelijk en vrouwelijk! Het beeld van God, dat is: de mens als man en vrouw, de mens als man en vrouw samen. Hier is het geheimenis van de liefde gegeven: als man en vrouw samen is de mens op aarde geschapen. Het is niet goed, dat de mens alleen is. Het beeld van God ontmoeten we in het diep geschenk van de liefde. Want God is liefde...

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 november 1983

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

In den beginne

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 november 1983

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's