Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het teken van het Brood

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het teken van het Brood

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

En Jezus zeide tot hen: k ben het Brood des levens: ie tot Mij kom zal geenszins hongeren, en die in Mij gelooft zal nimmer meer dors ten. Joh. 6 : 35

een teken gevraagd

De Heere Jezus dient in deze woorden Zichzelf aan. Hij proklameert Zichzelf. En het is een groot ding, dat Hij van Zichzelf afkondigt. Het Brood des levens. Brood, dat leven is en leven geeft. Niet maar voor een poosje, zoals ons dagelijks brood. Maar voor eeuwig. De Heere Jezus is het Brood van het ware leven, het eeuwige leven. Wie het eet, wie Hem eet krijgt nooit meer honger. Diens levenshonger is voorgoed gestild. Die heeft een spijs gegeten, die niet verteert. Die is goed af, eeuwig goed.

Jezus dient Zichzelf aan, absoluut, al het andere uitsluitend. Hij is het Brood des levens. Er is geen ander Brood des levens. Er is geen andere verzadiging. Er is geen andere stilling van onze honger. Ja, ze willen er wel zijn. Ze voeren die pretentie wel. De stof, de materie, de kennis, de wetenschap, de kunst, de kuituur in het algemeen, ze willen ons levensvervulling bieden, het brood van ons leven zijn. Maar ze halen het niet, ze reiken slechts tot aan de grens van de dood. In het gezicht van die grens lijden ze schipbreuk, vallen ze neer als een dor blad in de herfst.

Het brood des levens een hoge pretentie, maar geen loze. Hij kan het zeggen. Hij mag het zeggen. Hij alleen. Hij gaf immers dit Woord werkelijkheid en kracht door Zijn daad. Hij verbrak de macht van de dood. De macht, die recht is. Wij hebben immers allen gezondigd. Wij zijn immers allen aan de dood vervallen. We zijn aan de ijdelheid onderworpen. Maar die dood is niet alleen ijdelheid, vergeefsheid. De dood is vooral oordeel. Oordeel van God over onze zonden. Dat oordeel heeft Hij gedragen. De grendels van de poort des doods heeft Hij gebroken. Hij heeft de schuld betaald. Hij heeft de zonde verzoend. Zo is Hij het Brood des levens.

Dit woord is een rotswoord. Het is een rots die ligt midden in de woelige wateren

van de geschiedenis. Die wateren schuimen t, en bruisen. Nu eens komt het een boven drijven, dan weer het ander, maar het spoelt - alles weer weg, na korter of langer tijd. Die rots ligt er. Ik ben het. Op Mij kun je aan, voor goed. Ik ben het en Ik blijf het.

We hebben gezien, dit woord spreekt Jezus niet zo maar. Het is een van de hoogtepunten in een gesprek, dat Hij voert met de joden. Die joden hadden Hem gezocht omdat ze nog wel eens op zo'n wonderlijke manier brood wilden eten. In dit gesprek ontdekt de Heere Jezus hen daaraan. Ze zoeken Hem om de broden. Ze moeten echter niet zo druk zijn aan de spijs die vergaat. Ze moeten veel meer bezig zijn met de spijs die eeuwig blijft.

Als de joden dan vragen wat ze daarvoor doen moeten. Voor het eeuwige leven zal immers gewerkt moeten worden, zullen de werken Gods gewerkt moeten worden, antwoordt Jezus, dat er maar één ding nodig is en dat is: Geloven in Hem, die de Vader gezonden heeft. Geloven in Hem, Jezus van Nazareth.

Nazareth. Dan begrijpen de joden waar Hij naar toe wil. Hij dient Zichzelf als de Messias aan. Maar dat nemen ze nog zomaar niet. Ja, gisteren hebben ze het wel willen geloven. Toen ze het brood gegeten hadden, hebben ze tegen elkaar gezegd: Deze is waarlijk de Profeet Die komen zou. En ze wilden Hem koning maken. Nu zouden de romeinen het moeten verliezen. Maar Jezus had zich onttrokken. En wilde Hij nu toch beweren, dat Hij de Messias was.? Nu dan moet Hij er maar eens een heel duidelijk teken van geven.

Nu Hij er Zelf over begint, dat Hij toch de Messias is, moet hij maar eens een bewijs geven, waarmee Hij Zijn messiasschap zou legitimeren. Dan zullen ze zien en ze zullen geloven. En ze snijden Jezus bij voorbaat de )pas af. Als Hij soms wil beginnen over wat er gisteren gebeurd is, moet Hij maar eens aan Mozes denken, die het volk brood uit de hemel liet eten. Het brood van gisteren haalde het daarbij niet. Het was in ieder geval niet uit de hemel.

Een teken vragen mag dat, zo aarzelen sommigen. Nu dat hangt er maar van af.

Gideon vroeg een teken. Hij vroeg het aarzelend en aangevochten. Hij vroeg het niet omdat hij er niets van geloofde. De HEERE had hem geroepen en een rijke belofte gegeven: De HEERE zou met Hem zijn. Maar de overmacht der Midianieten was zo groot. Kon het wel en zou het wel.? Gideon vroeg het in de wankeling van het geloof. Gideon kreeg het. En David kreeg het, toen hij niet wilde optrekken zonder de zekerheid dat God hem helpen zou tegen de Filistijnen. Achaz kreeg zelfs een teken aangeboden, maar sloeg het af. Hij meende God niet nodig te hebben. Hij ging zijn eigen weg.

Hier wordt een teken gevraagd uit ongeloof. De scharen geloven niet, willen niet geloven dat Jezus de Christus is. Hij moet het eerst maar eens bewijzen. Het is nog anders dan bij Thomas. Die kon ook niet geloven, dat Jezus was opgestaan. Die vroeg ook om bewijzen, maar hij had in ieder geval nog een band aan de Heere Jezus. Opstanding dat leek hem te mooi om waar te zijn. Hij zou misschien nog wel willen geloven, maar hij kon niet. Hier treffen wij een groot brok verzet aan. Een stuk zelfhandhaving. Als Jezus niet wil beantwoorden aan hun gedachten en voorstellingen over de Messias, en dan toch Messias wil zijn, moet Hij maar eens een overtuigend teken geven. Dan zullen ze geloven.

En dan geloven aan Hem, niet in Hem. Ze willen dan wel aannemen dat Hij de Messias is, maar tot overgave verplichten zij zich op voorhand niet.

Zo vragen zij een teken: uit ongeloof en zonder dat ze zich werkelijk aan Hem kwijt willen raken. Dat is tekenend voor de joden. De Grieken willen wijsheid, redelijkheid. De joden willen tekenen zien. En Jezus verkondigt slechts Zichzelf.

Wilt u soms eerst ook een bewijs.? Dat God bestaat. U zit nog wel in de kerk, maar van binnen regeert deze vraag! Of anders nog. Zoekt u het bewijs van Gods genade ook voor u. Eerst wil u zien en dan zult u misschien geloven. Tot zo lang wacht u maar af.

Wie het teken is

De joden kregen geen ander teken dan het teken van de Zoon des mensen, want gelijk Jona drie dagen en drie nachten was in de buik van de walvis zo zal ook de Zoon des

mensen drie dagen en drie nachten zijn in het hart der aarde. En zo dient de Heere Jezus Zich dan ook hier aan. Mozes heeft geen brood uit de hemel gegeven. Het was aards brood. Het kon alleen maar verzadigen voor dit leven. Maar nu geeft de Vader het ware Brood uit de hemel. Het Brood dat aan de wereld het leven geeft. En als de joden dan vragen om dit brood te mogen eten, klinkt het rotswoord van Christus: Ik ben het Brood des levens die tot Mij komt zal geenszins hongeren, die in Mij gelooft zal nimmer meer dorsten.

Van het brood van Mozes kreeg Israël weer honger. Bovendien, het brood van Mozes kon niet redden van de dood. Het kon wel een teken zijn van Gods gunst, maar het kon die gunst niet veilig stellen, niet funderen. Het nam immers de schuld niet weg, het vernieuwde geen mensenhart. Er zijn genoeg Israëlieten, die van het manna gegeten hebben en toch zijn ondergegaan in de toorn van God over de zonde, die de dood hebben gevonden, de eeuwige dood.

Ik ben het Brood des Levens. We hebben het aan het begin gezien. Dat is omdat Hij de schuld betaalde, de zonde verzoende. Hij heeft de doodsoorzaak niet alleen vastgesteld zoals een dokter die een overlijdensakte moet tekenen. Hij heeft de doodsoorzaak weggenomen. Hij heeft het leven en de onvergankelijkheid aan het licht gebracht.

Als Martha bedroefd om het heengaan van haar broer Lazarus z'n opstanding wegschuift naar de jongste dag, zegt Jezus: Martha dat hoef je niet te doen. Ik ben hier en nu immers bij je en waar Ik ben daar is de Opstanding en het Leven. Ik ben de Opstanding en het Leven.

Aan het eind van alle gesprek staan de verkondiging. Jezus proklameert Zichzelf. Ik ben het. Hier ben Ik. Wil je leven, eeuwig leven? Dan is er maar een weg: komen tot Mij. Aan het eind van alle vragen, is Hij het antwoord. Daarom zegt Paulus ook: De joden begeren een teken en de Grieken wijsheid, maar wij prediken Christus de kracht Gods en de wijsheid Gods. En nog is het niet anders. Dwars door al ons vragen aarzelen en redeneren dient Hij zich aan in de prediking van Zijn Evangelie: Ik ben het Brood des Levens. Door niets en niemand word je definitief verzadigd. Levensvulling vind je misschien nog, levensvervulling niet. Alleen in Mij. Ik ben het Brood des Levens. Ik ben het Licht der wereld. Ik ben de goede Herder, de ware Wijnstok. De beelden tuimelen over elkaar heen. Maar Ik ben dan ook alles. Er is niets te bedenken dat in Mij geen vervulling vindt. In Mij woont al de volheid Gods. Er blijft bij Mij geen leegte achter. Ik ben goed voor een eeuwig leven, een eeuwige vreugde, een eeuwige zaligheid.

Maar dan is het wel zaak dat we ook komen en geloven. Hier staat: Die tot Mij komt en Die in Mij; gelooft. Alleen maar praten over Jezus helpt niet. Beschouwingen over het verzoeningswerk van Jezus zijn best en goed, maar het komt op komen aan.

Als je honger hebt, dan helpt praten over brood toch niet! Je honger wordt daardoor toch niet gestild. Het komt op komen aan.

En we mogen komen, zoals we zijn. We hoeven niet te aarzelen. Hij nodigt ons. Hij dringt ons. Hij zegt dat toch niet voor niets. Ik ben het Brood des Levens. Hij zegt dat toch opdat wij met onze eeuwige honger en kommer tot Hem zouden komen en verzadigd zouden worden. Met de honger en kommer van onze zonde die ons de dood waardig heeft gemaakt. Met de honger en kommer van onze toekomstloosheid, van onze eeuwige ondergang. En als u die honger en kommer niet ziet, wordt ze u bij deze aangezegd. Dan wordt u bij deze aangezegd dat het toch zo niet verder kan, dat het op de dood uitloopt.

Ja, maar zegt iemand. Voel ik mijn honger wel genoeg om tot Jezus te komen. Ach, maar dat hoeft toch niet te weerhouden. Ga maar tot Hem. Hij zal u wel leren, wat u leren moet. Maar bovenal: Hij wil, Hij zal geven wat Hij geven wil. Spijs die blijft tot in het eeuwige leven.

Komen en geloven. Over geloven hadden we het al de vorige keer. Het is overgave. Je kwijtraken aan Christus en aan Zijn heerlijk werk. Komen, zonder geloven, zonder overgave, dat is hier niet aan de orde. Komen alleen maar uit nieuwsgierigheid. Komen, alleen maar om te kijken wat etgebeurd, is geen werkelijk komen. Echt komen is het komen van het geloof. Echt komen is getrokken worden onweerstaanbaar. Heere Jezus, hier ben ik, ik kan zonder U niet verder. Nergens vindt mijn bestaan voedsel. Nergens vind ik leven dan in U alleen.

wat dat teken geeft

En aan dat komen en geloven, aan zulk komen en geloven, heeft Christus Zijn beloften verbonden. Geenszins hongeren en nimmer meer dorsten. Hij neemt immers de oorzaak van onze eeuwige honger en kommer weg. Hij neemt de zonde weg. Hij verzoent met God. Bij Hem hoeven wij nooit meer honger te lijden. Nooit meer dorst te hebben. Bij Hem is verzadiging voor heel ons leven. Ik ben met u al de dagen tot aan de voleinding der wereld.

Niet dat die belofte onaangevochten blijft. Nieuwe zonden verleiden ons. Wij lopen van tafel weg. We willen weer van de tafel der wereld eten. Of van onze eigen tafel. Het brood van onze bevinding. De zwijmelwijn van ons gevoel.

En soms beproeft God ons. Dan lijkt het alsof het hemels manna ons onthouden wordt. Soms lijkt het alsof ook deze beloftenissen immer hun vervulling zullen missen. Zo wekt de HEERE onze honger en dorst weer op. In al onze hulpeloosheid en afhankelijkheid moeten we weer bij Hem aan tafel terechtkomen. Door alle strijd en aanvechting heen, door alle benauwdheid en duisternis heen, maakt Hij het toch waar: Geenszins hongeren en nimmermeer dorsten.

Daar heeft Hij Zijn middelen voor. Daar heeft Hij Zijn Woord voor, waarin Hij ons vermanend en vertroostend telkens weer Zichzelf voorstelt. Waarin Hij Zichzelf verkondigt in de heerlijkheid van Zijn genade. Daar heeft Hij ook Zijn tekenen en zegelen voor. Zijn sacramenten. De Heilige Doop, en het Heilig Avondmaal. Het brood dat gebroken wordt is teken en zegel van het Brood dat Hij zelf is. De wijn van Zijn bloed, dat reinigt van alle zonden. Zo wil de HEERE ons voeden en laven met hemelse gaven. Ons voeden en laven met de geestelijke spijs en drank Christus.

En wie tot Hem komen, die mogen komen niet als verzadigde mensen, maar als hongerigen en dorstigen. Die mogen komen met de belijdenis dat zij zelf midden in de dood liggen. Die mogen komen in het vertrouwen dat Hij het Brood is en het Brood geeft naar Zijn belofte. Zo ontvangen we altijd weer bijvoeding. Zoals een rechtgeaard vader voor zijn gezin zorgt, zo zorgt de HEERE voor Zijn kinderen totdat we eenmaal volle verzadiging ontvangen aan de bruiloft des Lams en drinken mogen uit de eeuwige fonteinen van het water des levens. Ja, Hij vervult het Zelf: Geenszins hongeren en nimmermeer dorsten. In dat vertrouwen en in die verwachting mag een hongerig en dorstig mens geloven en leven, want alle dingen zijn gereed. Christus heeft alles volbracht.

Gij zalft mijn hoofd; Gij doet mijn blijdschap groeien.

En van Uw heil mijn beker overvloeien. Het zalig goed, mij door Uw gunst gegeven, Verlaat mij niet, maar volg mij al mijn leven; Zodat ik in het heilig huis des HEEREN, Een lange reeks van dagen blijf verkeren.

E.

Jac. W.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 februari 1984

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Het teken van het Brood

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 februari 1984

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's