Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Als sterren aan de hemel

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Als sterren aan de hemel

10 minuten leestijd

„Doet alle dingen zonder murmureren en tegenspreken. Opdat gij moogt onberispelijk en oprecht zijn, kinderen Gods zijnde, onstraffelijk in het midden van een krom en verdraaid geslacht, onder welke gij schijnt als lichten in de wereld. Voorhoudende het woord des levens mij tot een roem tegen de dag van Christus, dat ik niet tevergeefs heb gelopen, noch tevergeefs gearbeid. Ja, indien ik ook tot een drankoffer geoffe worde over de offerande en bediening uws geloofs, zo verblijde ik mij en verblijde met u allen. En om datzelfde verblijdt gij u ook en verblijdt ook u met mij.". Filippensen 2 : 14—18.

niet murmureren

We herinneren ons weer even het verband waarin onze tekst staat. Paulus roept op tot het werken, het uitwerken van de eigen zaligheid. Dat dient te geschieden met vreze en beving! Maar óók, zo lezen we dit keer, zonder murmureren en zonder tegenspreken.

We laten „alle dingen" zo met name slaan op het werken van de eigen zaligheid. Maar er is niets op tegen „alle dingen" op het totaal van het geestelijk leven betrekking

te laten hebben. Zonder murmureren en tegenspreken. Dat woord 'murmureren' doet denken aan de geschiedenis van Israël in de woestijn. We lezen het daar nogal eens dat het volk murmureerde tegen God. Er was altijd wel wat aan te merken op Gods leiding. En dan: tegenspreken. Bedenkingen hebben, wil dat zeggen. Dialogiseren, staat er letterlijk. Iets terug zeggen omdat men het er niet mee eens is. Doet alle dingen zonder deze twee, vermaant de apostel. Zonder murmureren en zonder tegenspreken. De gemeente in Filippi nam in de stad een aparte plaats in. Ze ondervonden tegenstand, bespotting. Dat zou de gelovigen moedeloos hebben kunnen maken. Zeker nu ze worden aangespoord hun zaligheid verder uit te werken.

Jamaar, dan krijgen we zoveel tegenstand te verduren. En dat kon hen heel makkelijk brengen tot opstandige gedachten, tot gemopper en tegenspraak. Gemopper over hun moeilijke positie. Geklaag over hun zware lot. Tot het opwerpen van allerlei tegenargumenten. Zullen we ons maar niet terugtrekken? Op die gemoedsgesteldheid van de gelovigen doelt Paulus. Doet alle dingen niet met gemopper, niet met tegenspraak. Werkt uwszelfs zaligheid, dient de Heere met een volvaardig gemoed, met een bereidwillig hart.

De apostel vermaant de kinderen Gods met volle overgave van hart en leven de Heere te dienen. Uit liefde, in ootmoed tevens, om zichzelf geheel en al voor de Heere over te hebben. Met een mopperend hart kunnen we de Heere niet dienen. Murmureren komt voort uit ongeloof. Het murmureren van Israël in de woestijn was verzet tegen de Heere. Men wilde de Heere niet op Zijn wegen volgen. Uiteindelijk wilde men terug naar de vleespotten in Egypte.

Met een mopperend hart kunnen we de Heere niet dienen. Noch met. een tegensprekend hart. Tegenspreken, dat is beter weten dan de Heere. Altijd wat terug willen zeggen. Niet zwijgen voor God en de Heere laten spreken. Zo kunnen we de zaligheid niet werken. Nodig is daarvoor: zonder murmureren en zonder tegenspreken alle dingen te doen. Laten ook wij die dit lezen ter harte nemen. Het dienen van de Heere kan zo in het slop zijn geraakt in ons leven. Misschien wel door uw gemopper over Gods wegen in uw leven. Of door uw tegenspreken van de Heere. U denkt het zelf beter te weten en te doen. Maar uw zaligheid zinkt weg. U raakt het kwijt, u raakt de Heere kwijt. Omdat u moppert en tegenspreekt. Doe het niet langer. Zie eens op Hem die Zichzelf zo diep vernederde en die al het tegenspreken van de zondaren tegen Zich heeft verdragen en zo werkte aan uw zaligheid.

als sterren in de wereld

De vermaning van vers 14 heeft een doel. Het „alles doen zonder murmureren en zonder tegenspreken" is „opdat gij moogt onberispelijk en oprecht zijn, kinderen van God zijnde, onstraffelijk in liet midden van een krom en verdraaid geslacht, onder welke gij schijnt als lichten in de wereld".

Zie hier het doel geformuleerd waarnaar de kinderen Gods in hun leven hebben te streven. Gods taakstelling voor de Zijnen. Opdat gij moogt zijn. Daar ligt achter de gedachte van een proces! Dat omvat het gehele leven. Opdat gij meer en meer moogt bewijzen, mag laten zien. Het uitwerken van de zaligheid zonder mopperen en tegenspraak heeft tot gevolg dat er zich een proces ontwikkelt in het leven des geloofs dat we onberispelijk en oprecht leren zijn als kinderen van God. Onberispelijk. Oprecht, dat is letterlijk: zonder bijmengselen van onzuivere aard. De apostel bedoelt te zeggen: er dient in het leven van Gods kinderen onberispelijkheid te zijn die dient te blijken in de levenswandel. Daarnaast zal er ook innerlijk reinheid en zuiverheid gevonden dienen te worden. Een dubbelleven kan niet. God wat en de wereld wat is onmogelijk. Halfheid, halfslachtigheid, dubbelhartigheid zijn letterlijk uit den boze. Wat uit God is, is onberispelijkheid en oprechtheid. De mond zal de taal van het hart dienen te spreken. Het innerlijk zal uitstralen in een oprecht léven.

Waarom? Wel, u leeft als kinderen van God in het midden van een krom en een verdraaid geslacht. Krom en verdraaid. Dat duidt de wereld aan buiten God. Krom, pervers, niet rechtschapen. Verdraaid, bochtig, bedriegelijk. Niet dat daarmee alle mensen buiten God getekend zijn als zou het in het leven van elk mens zonder God één en al onzedelijkheid en onrechtschapenheid zijn en in het leven van de kinderen Gods puur zuiverheid en reinheid gevonden worden. Maar wel karakteriseert de apostel de wereld buiten God: krom en verdraaid. Mensen die van de rechte sporen van Gods wet afdwalen en die een eigen koers varen. En van de kinderen Gods wordt geëist dat ze de rechtheid en zuiverheid van het leven van God aan dat kromme en verdraaide geslacht voorleven. Er wordt op u gelet, wil de apostel zeggen. En dat geldt voor ons vandaag nog. Het christendom is al menigmaal in gebreke gesteld door de wereld. Dat kan laster zijn en soms is daar veel van laster te lezen en te horen in de richting van kerk en geloof, ook vandaag. Maar toch, hebben we niet menigmaal aanleiding gegeven? Dat er zo weinig die onberispelijkheid en die oprechtheid te bespeuren viel en valt. Dat we wel grote woorden spreken, maar dat ons leven er niet naar is. Dat we als rechtzinnige kerken en groepen de wereld de les lezen vanaf de kansel, in geschriften, maar dat we ondertussen in bittere vijandschap onder elkaar leven en elkaar afschrijven. Wat gaat er van de kinderen Gods dan nog uit temidden van het hedendaagse kromme en verdraaide geslacht? Zijn wij niet mede schuldig aan de vervreemding van God en Zijn dienst die onder ons volk meer en meer wordt gevonden? Hebben we ons dat niet aan te trekken en trekken we het ons ook werkelijk aan?

In onszelf liggen we immers op één hoop met de wereld, zijn wij ook van dat kromme en verdraaide geslacht. En is het slechts te danken aan pure genade als wij-tot het kindschap Gods mochten geraken. Zouden we dan niet veel meer begeren te wandelen temidden van de wereld om ons heen „als lichten in de wereld"? Schijnen, licht uitstralen. Onder genoemd geslacht dienen de kinderen Gods lichtdragers te zijn, zoals de sterren aan de donkere hemel staan. Zo hebben de gelovigen te leven in deze wereld. Als sterren aan de hemel. Sterren stralen in de donkere nacht. Ze staan te schitteren hoog aan de hemel, terwijl het op aarde donker is. Die functie hebben de kinderen Gods in deze donkere wereld. Daar ligt hun taak en roeping liever gezegd. Schijnen als lichten in de wereld.

Dat 'schijnen' slaat op dat 'onberispelijk' en 'oprecht' zijn. We moeten dat niet zoeken in hele aparte en bijzondere zaken, veelmeer in het oprecht en onberispelijk leven voor God en mensen. Het anders-zijn van een christen heeft ook wel te maken met stijl van leven, kleding en dat soort zaken, maar daar ligt toch niet het voornaamste in van het anders-zijn. Het 'gij-geheel-anders' steekt veel dieper. Is veel minder te vangen in vormen, komt veel meer voort uit het innerlijk anders zijn geworden door Gods Geest. Je kan aan de buitenkant buitengewoon in de pasvorm van een bepaalde traditie leven, zeker als we onder ons zijn. Maar dat het kromme en verdraaide geslacht ons op andere terreinen van het leven meemaakt als mensen die even krom denken en even verdraaid zaken doen als ieder ander. Zo zijn we geen lichten die schijnen in de duisternis. We kunnen vroom praten en preken over zonde en genade, over schuld en vergeving, maar als we niet vergevingsgezind leven en handelen onder elkaar binnen de kerken èn onder hen die buiten zijn, slaat ons praten en preken nergens op en zijn we beslist geen lichten die schijnen in de duisternis. Onberispelijk en oprecht zijn, dat is het grote tegenover van de wereldgelijkvormigheid. Zijn die we horen te zijn krachten Gods gebod. Geen dubbele moraal, geen dubbele boekhouding, geen dubbel leven. Daar prikt de wereld doorheen. Ze meten ons op onze daden. Voor woorden geeft men niet zoveel en terecht.

Sterren aan de hemel!

het woord des levens

„Voorhoudende het woord des levens, mij tot een roem tegen de dag van Christus, dat ik niet tevergeefs heb gelopen noch gearbeid."

U draagt het woord des levens bij u. Dat Woord is het licht. En dat dragen de kinderen Gods. Ze zijn niet zelf het licht. We hoeven ons daartoe ook niet op te werken. Lichten in de kerk en die als zodanig vereerd werden en worden, dreigen juist duisternis in de kerk aan te richten.. Nee, een kind van God is een drager van het licht omdat hij het Woord bij zich draagt. „Wij zijn kandelaren, de leer van het Evangelie is een kaars, welke op ons gezet zijn en naar alle zijden licht werkt... Wij worden alzo gezegd het woord des levens te dragen..." (Calvijn). Iemand zei eens: Gods kinderen dragen hun lampje soms weieens op de rug. Wel, dat wil de apostel hier voorkomen en bestrijden. Draag het licht mee en uit in deze donkere wereld.

niet tevergeefs

Wanneer ze dat mogen doen, is er voor de apostel reden te roemen tegen de dag van Christus. Dan heb ik niet voor niets gelopen. Lopen. Zo omschrijft de apostel vaker zijn werk. Hij denkt hierbij aan de atleet die in de loopbaan loopt. Hij doet dat om de prijs te halen. Zo loopt ook Paulus in Gods loopbaan. Doel: het Evangelie-rond te brengen in de wereld. Als dat doel niet gelukt, is zijn loop tevergeefs, zinloos. Dan is zijn zware inspanning, al zijn inzet doelloos geweest. Lopen, zware arbeid. Zo karakteriseert Paulus zijn apostelambt. Het is geen baantje voor hem geweest. Veeleer een zware strijd die hem veel moeite heeft gekost. Maar hij had het er allemaal voor over als hem maar de vrucht wordt getoond in het leven der gemeente God. Daar heeft hij vreugde in. Zelfs als hij als een drankoffer zou moeten worden geofferd, zou hij zich daarover verblijden.

Over die blijdschap graag een volgend

keer.

J. M.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 februari 1984

Gereformeerd Weekblad | 11 Pagina's

Als sterren aan de hemel

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 februari 1984

Gereformeerd Weekblad | 11 Pagina's