Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Pasen, een blÿ vooruitzicht!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Pasen, een blÿ vooruitzicht!

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Pasen is een feit vol van heil. Het gaat van opstanding tot opstanding. Pasen heeft een vervolg. In Christus heeft ook ènze opstanding en ons leven een aanvang genomen. „Want even waar als het is dat Christus uit de dood is verrezen, zo hebben wij ook reeds het beste deel van die opstanding genoten, zodat de opstanding des vleses uit het graf, die nog aanstaande is, in vergelijking daarmee een geringe zaak moet gerekend worden." (Luther). Pasen is het begin van een rijke oogst. Een blij vooruitzicht!

Achtergrond

Pasen heeft niet alleen een vervolg, maar ook een eeuwenlange voorgeschiedenis. Daar zou heel wat over te zeggen zijn, maar we beperken ons tot enkele hoofdlijnen. De wortels van deze geschiedenis liggen in het Oude Testament. Twee feesten zijn daar nauw aan elkaar verbonden. Het Pascha en het feest van de ongedesemde broden. In het Oude Testament is het eigenlijk één feest, waarin twee aspecten naar voren komen. Het Pascha is het feest van het sparend voorbijgaan van de Heere: Wanneer Ik bloed zie, zal Ik ulieden voorbijgaan" (Ex. 12 : 13). De eerstgeborenen van Israël zijn door het bloed van het geslachte stuk kleinvee, dat aan de deurposten gestreken moest worden, in de nacht van het oordeel behouden. Nauw hieraan verbonden is het gebod van de heiliging van alle eerstgeborenen aan de HEERE. (Ex. 13 e.a.). „De eerstgeborene van uw zonen zult gij Mij geven" (Ex. 22 : 29). De eerstgeborene van de beesten moest geofferd worden, terwijl voor de eerstgeborene van de mensen een „losprijs" betaald moest worden. De eerstgeborenen golden daarbij als plaatsvervangers en vertegenwoordigers van het hele volk. Later kwam de stam Levi om in plaats van de eerstgeborenen de Heere te dienen (o.a. Num. 3 : 11 — 13), hoewel de losprijs voor de eerstgeborenen van de andere stammen bleef bestaan: ijf heilige sikkels, een maand na de geboorte (Num. 18 : 16).

Na de viering van het Pascha volgde het feest der ongezuurde broden. Het Pascha werd gevierd op de 14e van de maand Nisan of Abib, de eerste maand van het lentejaar. Op de 15e van die maand begon het eten van de ongezuurde broden. Dat duurde tot de 21e. De eerste en de laatste dag van dat feest was een rustdag. Het brood was gebakken van het deeg van de allereerste oogst (gerst). Het was een teken van het nieuwe begin. Het oude zuurdesem moest verwijderd worden (vgl 1 Cor. 5 : 6, 7). Dit feest werd pas in Kanaan gevierd, waarbij enerzijds gedacht werd aan de uittocht uit Egypte; anderzijds werd daarin beleden, dat de vruchten van het land de Heere toekwamen (Deut. 26 : 1 — 8). Op de tweede dag van het feest der ongezuurde broden, dus op de nag na de sabbat, werd door de priester de garve van het eerste van de gersteoogst voor het aangezicht des Heeren bewogen.

Dit was de zogenaamde eersteling! Daarbij moest het volk een korf met de eerstelingen van „alle vrucht des lands" bij de priester brengen, die het voor het altaar des Heeren neerzette.

Het beste was voor de Heere bestemd. In de eerstelingen zag men de oogst voor zich. Zo werd de oogst aan de Heere gewijd en van de Heere afgebeden. De eerstelingen waren de garantie voor de rest van de volle oogst (Pinksteren).

Twee lijnen v

Vanuit het Paasfeest zoals dat in het Oude Testament naar voren komt, lo, pen' twee lijnen. De eerste gaat naar Golgotha. De tweede naar de hof van Jozef van Arimathea.

In de Corinthebrief heeft Paulus de lijnen doorgetrokken, terwijl de toepassing er meteen in verwerkt is. In 1 Cor. 5 trekt hij de eerste lijn. „Zuivert dan de oude zuurdesem uit, opdat gij een nieuw deeg zijn moogt, gelijk gij ongezuurd zijt. Want ook ons Pascha is voor ons geslacht, namelijk Christus". Dat woord schitterde kristalhelder in de situatie van zedeloosheid' in de gemeente. De sfeer in de gemeente was vertroebeld, het brood bedorven. Weet u dan niet meer dat het Pascha is geslacht? zo luidt de teneur van dit deel van de brief. „Ons Pascha voor ons", zegt Paulus nadrukkelijk! Christus, de Eerstgeborene, vóór ons, in onze plaats. Het Lam Gods ter slachting geleid. Ons Pascha! Wie daar éénmaal of meerdere malen van gegeten heeft, mag het weten: Hij voor mij! Dit is Mijn lichaam dat voor u gegeven wordt, dit is het nieuwe testament in Mijn bloed dat voor u vergoten wordt.

Dit is het Pascha dat het Lam Zelf grotelijks begeerd heeft met de Zijnen te eten. Pascha - Golgotha - Avondmaal. Het is niet vanzelfsprekend dat de lijn zo doorloopt. Daar zit het geheim van Gods onverklaarbare liefde achter. De eniggeboren Zoon is daartoe van het Vaderhart losgescheurd. De Eniggeborene van de Vader, de Eerstgeborene van alle kreaturen (Kol. 1 : 15). Eens heette Israël de Eerstgeborene. „Mijn Zoon, Mijn Eerstgeborene is Israël, " zo moest Mozes aan de Farao laten weten (Ex. 4 : 22). Maar de „oudste zoon" kon het zonder de Vader af. „Ben Ik dan een Vader, waar is Mijn eer? En ben Ik een Heere, waar is Mijn vreze? " (Mal. 1 : 6m).

Nooit is het wonder van genade te verklaren, dat God Zelf Zijn Eerstgeborene in de wereld heeft gebracht (Hebr. 1 : 6). De Zoon, Die de Erfgenaam is van alles, door Welke God ook de wereld gemaakt heeft (vs. 2). Zo kwam de Eerstgeborene in het vlees, in de nacht van het oordeel. Déze Eerstgeborene ging de Heere niet voorbij, opdat Hij allen die het bloed van dit Lam aan „de deurposten" gestreken zouden hebben, voorbij zou kunnen gaan. „Ons Pascha is voor ons geslacht". Pascha... Golgotha! De tweede lijn die door Paulus wordt getrokken, gaat naar het open graf. Hij is de Eerstgeborene onder vele broederen, Rom. 8 : 29. Allen die Hij met Zijn dierbaar bloed heeft losgekocht wil Hij van nu af aan Zijn boederen noemen, die op hun beurt zingen: Een eerstgeboren zoon, door al zijn broeders 't eren. Als Koning zal Hij zelf de koningen regeren"...

Hij is de Eerstgeborene uit de doden, de Overste van de koningen der aarde (Openb. 1 : 5m). De Eerste, dat is de belangrijkste, de voornaamste. Zo wordt de lijn doorgetrokken naar de hof van Jozef van Arimathea. De Eerstgeborene, die gedood was en begraven lag, leeft! Pasen is een feit. De Eerstgeborene uit de doden is de Eersteling dergenen die ontslapen zijn, 1 Cor. 151 De garf hoeft van nu af aan niet meer door de priester bewogen te worden voor het aangezicht des Heeren. De Priester staat Zelf als de Eersteling voor Gods aangezicht. Het feest der ongezuurde broden behoeft niet meer gevierd te worden. „Ik ben het Brood dat uit de hemel nedergedaald is" (Joh. 6). Wie van dit brood eet zal door Hem leven. Dat is een opstandingsleven. Dat leven gaat de oogst tegemoet. „Ik leef en gij zult leven." Pasen heeft een vervolg. Een blij vooruitzicht!

Vooruitzicht

„Wat nut ons de opstanding van Christus", zo luidt onze Catechismusvraag. Het antwoord is drieledig. „Ten eerste heeft Hij door Zijn opstanding de dood overwonnen, opdat Hij ons de gerechtigheid, die Hij door Zijn dood ons verworven had, kon deelachtig maken". Dat is veel meer dan een dogmatische stelling. Hier gaan al de schatkamers van genade open. De Catechismus heeft het feit van Pasen serieus genomen, zoals Paulus weleer. De Opgestane was zijn leven geworden: „Ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij". Als Christus niet opgewekt zou zijn zouden wij nog in onze zonden leven. Zonder opstanding geen gerechtigheid, geen zaligheid. Alleen omdat het Pasen geworden is kunnen we door het geloof deel krijgen aan Zijn gerechtigheid.

In de opwekking van de Zoon heeft de Vader antwoord gegeven op het kruiswoord: „Het is volbracht". Alle gerechtigheid vervuld! De straf gedragen. Het gericht ten einde. De dood kon daarom de Zoon niet langer houden. Pasen vieren zonder de Paasvorst te kennen is dan ook een dode bedoening. Dat betekent: geen deel hebben aan de gerechtigheid dan ook van Christus, die Hij ons door Zijn dood verworven heeft; geen zekerheid ontvangen' van de vergeving der zonde. Leven zonder uitzicht. U vraagt: hoe kom ik daaraan. Vraag eens: hoe kom ik aan Hèm. Daar geeft Hij u antwoord op: „die Mij vroeg zoeken zullen Mij vinden." Wat zoekt gij de Levende bij de doden? Wat zoekt gij nog langer in dat graf van uw eigengerechtigheid. De muffe doodsgeur komt u tegen. U haalt er niets uit dan de dood! Is het uw dood geworden? Zie Hem daar staan! De Hogepriester. De Eerstgeborene uit de doden. Genade zij u en vrede van Hem! „En toen ik Hem zag viel ik als dood aan Zijn voeten; en Hij legde Zijn rechterhand op mij, zeggende tot mij: Vrees niet; Ik ben de Eerste en de Laatste; En Die leef en Ik ben dood geweest; en zie Ik ben

levend in alle eeuwigheid. Amen. En Ik. heb de sleutels der hel en des doods." Daarmee wil Hij zeggen: Ook in uw dood ben Ik ingegaan. Zo dood kan het er bij U niet uitzien of Ik ben bij machte met Mijn opstandingskracht er doorheen te breken. Pasen heeft een vervolg! De Paasvorst komt voor u staan. Ik heb uw dood en doodsheid overwonnen. Ik heb heel die doodslast getorst. Ik ben met uw zonden in het graf gweest. Ik heb uw schuld daar achter gelaten, uw dood! Zo breekt Hij door al onze „gesloten deuren" heen om tot ons van vrede te spreken. Van hart tot hart!

Durft u en kunt u het niet geloven? Zie dan hier de tekenen in de doorboorde handen en voeten. Die tekenen zijn ook ons gegeven in water, brood en wijn! Opdat wij des te vaster zouden geloven: Hij voor mij. Hij mijn zonden en ik Zijn gerechtigheid. Vrucht van Pasen! „Blij vooruitzicht dat mij streelt..." Pasen geeft ons zekerheid van de zaligheid in Hem. De Catechismus noemt dat: het „nieuwe leven" tot hetwelk wij door Zijn kracht worden oipgewekt. Dat wil zeggen: rechtvaardig en heilig in Hem; in mezelf dood, maar levend in Hem! „Met Christus zijn wij, in Zijn begrafenis, ' met alles, wat wij zijn, met alle werken des Vleses, met al onze leden aan het stof gelijk gemaakt... onze schuld, onze zonde, onze straf, zij werden in Christus graf begraven, met inbegrip van al onze zorgen en noden. Wij werden over de hele linie van ons bestaan met Hem begraven en uit Zijn graf kwamen wij schitterend te voorschijn met Hem" (Kohlbrügge). Dat is geloofstaal. Wie het verstaat, verstaat het. Wie het gelooft, heeft het. Die leeft de oogst tegemoet. De Eersteling garandeert dat de rest volgt. De volle oogst is op komst.

Pasen heeft een vervolg: Pinksteren, Hemelvaart, Wederkomst. Dan zullen de bazuinen klinken. Dan zullen ze allen opstaan. Tweeërlei opstanding weliswaar. De ene tot heerlijkheid, de ander tot verderf. Op een paas-loos leven moet een eeuwig sterven volgen. Paulus beperkt zich echter in 1 Cor. 15 tot de eerste groep: zij die eeuwig zullen leven. Nu wordt hun lichaam wel gezaaid in verderfelijkheid en oneer. Maar straks zal het opgewekt worden in onverderfelijkheid en heerlijkheid. Het Hoofd is reeds boven. De Eersteling is al binnengehaald. Het Lichaam volgt. „In de opstanding van Christus, is de opstanding der doden begrepen... het beste deel der opstanding is reeds geschied; Christus, het Hoofd der gehele Christenheid, is door de dood heengegaan en uit de dood opgewekt. Daarom is voor u, mijn ziel! dit het voornaamste ook door de dood heen te gaan en met Christus in de hemel te worden gezet. Wat kunnen graf en dood mij dan schaden? " (Luther).

„Wij hebben", zegt de Catechismus tenslotte, „in de opstanding van Christus een zeker pand van onze zalige opstanding." Over de dodenakker mag het lied reeds ingezet worden van allen die het Lam zijn gevolgd en die door het Lam zijn gekocht uit de mensen, tot eerstelingen Gode en het Lam (Openb. 14).

Hier op aarde mag de kerk genieten van het voorschot: e eerstelingen des Geestes (Rom. 8 : 23). De H. Geest is het ons van God geschonken onderpand (2 Cor. 1 : 22; 5:5; Efeze 1 : 14). De grote erfenis wacht nog. Door de Geest worden we versterkt in de hoop, die niet beschaamt. Wie om die Geest bidt, Die Heere is en leven maakt, zal opstaan uit de dood. Die mag weten reeds nu met Christus gestorven en met Hem opgestaan te zijn. Pasen, een feit vol heil dat blij vooruitzicht biedt.

Ik ben de Eerst'ling van Gods kind'ren Dergenen die ontslapen zijn. Geen hellemacht zal Mij verhind'ren; Straks zult gij eeuwig bij Mij zijn.

Wierden.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 april 1984

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Pasen, een blÿ vooruitzicht!

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 april 1984

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's