De dood is overwonnen! - maar ook de vrees?
In het antwoord op 'de vijfenveertigste vraag van de Heidelberger Catechismus wordt de overwinning op de dood beleden als een van de rijke vruchten van de opstanding van Jezus Christus. Het geloof mag het om de opstanding van Christus onomstotelijk waar weten dat de dood gedood is. Onze dood is overwonnen, dat is de blijde jubel van het geloof. Onze dood en ons graf is Hij immers ingegaan. De Zoon van God moest zich in de peilloze diepte van de dood vernederen omdat niet anders betaald kon worden voor onze zonden, vanwege de gerechtigheid en waarheid Gods.
Maar op de paasmorgen is de zekerheid daar dat Hij de boeien van de dood verbroken heeft en het Leven in onverderfelijkheid aan het licht gebracht heeft. Jezus is waarlijk opgestaan. Hij leeft aan de overzijde van de dood. En allen die Zijn Woord met oor en hart vernemen in waar geloof, horen dat Hij zegt: , , Ik leef en gij zult leven".
Dit is dus het troostvolle nut van het paaswonder: de zekerheid dat de dood overwonnen is. En wij heffen het lied aan: „Nu jaagt de dood geen angst meer aan, v.'ant alles, alles is voldaan, wie in 't geloof op Jezus ziet, die vreest voor dood en helle niet."
En toch... Is de vrees hiermee ook voorgoed ten einde.? De overwinning van de dood is niet onzeker. Maar het is geen zekerheid die zonder aanvechting is. Het is geloofswaarheid, dat betekent dat het vast en zeker is, en toch niet die onschokbare zekerheid, die wij in onszelf zouden hebben, dat wij geen strijd en moeite meer zouden hebben met de dood. Soms kun je ineens geconfronteerd worden met de vraag: ben je bereid om te sterven.? Dan is het waar dat 'we, als we door geloof op Christus mogen zien, ook van harte mogen zeggen: „Ja, want Hij heeft de dood overwonnen en mijn enige troost niet alleen in leven, maar ook in sterven is dat ik niet meer van mijzelf, maar Zyn eigendom ben en blijf! En toch kan tegelijk het hart ook zo door vrees bevangen worden als we zien op eigen zwakheid. De ervaring lijkt immers heel andere taid te spreken. De dood is overwonnen, maar waarom lijkt hij dan nog zo oppermachtig.?
Als er in vraag tweeënveertig van de Catechismus gevraagd wordt waarom wij toch ook nog sterven moeten als Christus gestorven is, dan is het troostende antwoord dat de dood geen straf meer is maar doorgang tot de eeuwige heerlijkheid. Maar zit er in die vraag toch niet ook een ondertoon van vrees en aanvechting.? Waarom is de dood er dan nog.? »
De overwinning van de dood is zeker. Maar het blijft hier de zekerheid van geloof en niet van aanschouwen. Een zekerheid die gegarandeerd ligt in het heilsfeit van Christus' opstanding. Een zekerheid die de aanvechting nog niet uitsluit. Het is een zeker zijn, niet van onszelf, maar van Flem alleen. Een zekerheid die wij ook, daar wij midden in de dood liggen en dat dagelijks ervaren, alleen te zoeken hebben buiten onszelf. De angel is al uitgetrokken, maar de volkomen tenietmaking van de dood zal dan pas aanschouwd worden als hij straks als de laatste vijand onder Christus' voeten gelegd zal zijn.
Er is geen sprake van overwinning van dood en vrees buiten de persoonlijke geloofsgemeenschap met de Doodsvernieler Jezus Christus. Al is het dan waar dat de wereld ook voor deze vrucht van Christus' heilswerk wel een surrogaat gevonden heeft. Is de aanvaarding van de dood zoals die gepredikt wordt door de moderne mens, ook niet een soort pogen de vrees van de dood te boven te komen.? Het leven is hier en nu, en de dood moet straks maar aanvaard worden als een natuurlijke en positieve zaak. Maar hoe arm en diep ellendig is deze 'overwinning'. Alle grote en dappere woorden nemen niet weg dat de vrees toch op de kritieke momenten in alle hevigheid doorbreekt. De vrees is immers veel sterker dan de theorie van het ongeloof. Hoe sterk, dat horen we bijvoorbeeld telkens weer opklinken uit de gedichten van Marsman, een mens die. machteloos heroïsch, zelf de dood tracht te overwinnen. Maar de vrees heeft het laatste woord. In een van zijn gedichten eindigt hij zo:
, , ... want de uiterste nederlaag lijdt het hart in de strijd met de dood. Ó! de tocht naar het eeuwige land door een duister somber en groot in de nooit aflatende angst dat de dood het einde niet is."
Is dat soms ^overwinning.? Hoe aangrijpend hopeloos is de weg getekend van de mens die zonder de overwinning van Pasen de weg gaat, de dood tegemoet. De vrees heeft het laatste woord, zoals ook blijkt uit een ander gedicht dat 'Vrees' heet en zo besluit:
, , Waarvoor ben ik bang.? — Ik ben bang voor het uur dat de dood mijn lichaam ontbinden zal en mijn ziel wordt gezet in het vuur. Ik ben bang dat ik staan zal tegen de muur en dat de kogel niet missen zal. Ik ben bang dat ik noch in de duur noch daarna in de schaduwen van het Dal den weg naar het hart des levens meer vinden zal. — ach, de vrezen zijn zonder tal."
Geloof en hoop
De dood is overwonnen door Jezus Christus. Buiten Hem rest niets dan vrees. Maar hoe komt het dat ook de gelovige toch soms nog in de greep van vrees kan zijn.? Ik denk aan de doodsangst van Christen uit de 'Pelgrimsreis' van Bunyan. Toen hij hel water van de doodsrivier in moest gaan ontzonk hem alle grond en de angsten van de dood leken hem alle hoop op het leven te benemen. De vrees was daar dat hij vlak voor de veilige haven nog schipbreuk lijden zou. En toch, bij alle overeenkomst met de vrees van het ongeloof, zo uiterlijk te zien, het grote en beslissende verschil wordt duidelijk a^s we zien dat Hoop bij hem was. Die hield zijn hoofd boven water en wierp hem op de vastheid van het Woord des levens. , , Hoop voegde hem toe: Houd goede moed, Jezus Christus maakt u gezond: en toen barstte Christen uit met luider stem: , , 0, ik zie Hem weer! en Hij zegt mij: 'Wanneer gij zult gaan door het water. Ik zal bij u zijn, en door de rivieren, zij zullen u niet overstromen'; Toen vatten zij beiden moed en de vijand was daarna stil als een steen, totdat ze overgegaan waren." Zo is niet alleen de dood overwonnen, maar ook de vrees, door de Opgestane Levensvorst, Die ons tot in de dood niet begeven en verlaten zal.
Nochtans
De dood is overwonnen, — maar ook de vrees.? Ja, dat is gewisselijk waar, waar Hij gezien wordt in Wie de overwinning vastligt. Dan kan zelfs het schavot, het toneel van een bittere bange dood, de preekstoel worden van de overwinning van Pasen. De jeugdige prediker Christoffel Love hield zijn afscheidspreek op Tower Hill in Londen. Vais beschuldigd van verraad wachtte hem de dood door onthoofding. Hij was nog maar drieëndertig jaar... Maar hoor hoe de overwinning van Christus doorklinkt in Zijn prediking: , , Welkom schavot, welkom bijl en blok, welkom dood, en welkom alles, omdat het mij zendt naar mijns Vaders huis; (...) Ik verheerlijk Zijn genade dat, hoewel ik nu een gewelddadige dood sterven zal, de dood toch geen schrik voor mij heeft. Door het bloed der besprenkeling is de vreze des doods u'l mijn hart weggenomen. God is geen schrik voor mij en daarom is de dood niet vreselijk voor mij; Ik dank God, ik spreek zonder, ijdelheid, dat ik vroeger meer angst had voor het trekken van een tand dan ik nu heb voor het afhakken van mijn hoofd; ik was zo'n vijf, zes jaar onder een geest van gebondenheid en vreesde de dood boven mate; maar toen de vreze des doods op mij was, was de dood niet nabij; nu de dood echter nabij is, is de vrees ver van mij: en gezegend zij mijn Heiland dat Hij de prikkel des doods in Zijn eigen zijde heeft, en zo het graf tot een rustbed voor mij maakt en
de dood (de laatste vijand) een vriend, hoewei 'n grimmige. (...) Ik ben hierin getroost, dat. hoewel mensen mij doden, zij mij niet kunnen verdoemen; en hoewel ze mij uit deze wereld stoten, ze kunnen mij toch niet buiten de hemel sluiten. Ik ga nu naar mijn eeuwig huis, en u gaat naar uw tijdelijke woning; maar ik zeg u, ik zal eerder thuis zijn dan u: Ik zal in mijns Vaders huis zijn eer u in uw eigen huis zult zijn: ik ga nu naar 't: hemelse Jeruzalem, naar de ontelbare schare der engelen, naar Jezus, de Middelaar van het Nieuwe Verbond, naar de zielen deirechtvaardigen die volmaakt zijn en naar Gcd, de Rechter van allen, in Wiens tegenwoordigheid een volheid van vreugde aanwezig is en aan Wiens rechterhand goedertierenheden zijn tot in eeuwigheid."
Is dit niet een duidelijk bewijs dat Christus een volkomen overwinning schenkt, niet alleen van de dood maar ook van de vrees? Dan mag het met Paulus in alle aanvechting en strijd hier beneden 'nochtans' worden beleden:
, .En wanneer dit verderfelijke zal onverderfelijkheid aangedaan hebben, en dit sterfelijke zal onsterfelijkheid aangedaan hebben, alsdan zal het woord geschieden: De dood is verslonden tot overwinning. Dood, waar is uw prikkel? Hel waar is uw overwinning? De prikkel nu des doods is de zonde; en de kracht der zonde is de wet. Maar Gode zij dank, Die ons de overwinning geeft door onzen Heere Jezus Christus."
Aalburg.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 april 1984
Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 april 1984
Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's