Allemaal tienen, tòch gezakt
, , Maar hetgeen mij gewin ivas, dat heb ik om Christus' wil schade geacht. )a gewis, ik acht ook alle dingen schade te zijn om de uitnemendheid der kennis van Christus Jezus mijn Heere; om Wiens wil ik al die dingen schade gerekend heb en acht die drek te zijn, opdat ik Christus moge gewinnen." Filippensen 3 : 7, 8
Maar
Zo begint ons Schriftgedeelte dit keer. 'Maar' geeft in de Schrift vaak verrassende wendingen aan. Zijn onze 'maren' meest grote bezwaren. Gods 'maren' zijn vooral blijmaren. Enkele voorbeelden: maar de Heere zal uitkomst geven. Maar bij U is vergeving. In dat woordeke 'maar' gaat een deur open of wordt een hoek omgeslagen of een nieuwe weg gegaan. Wel, dat is in Paulus' woorden beslist het geval. Paulus telde zijn winst uit vóór zijn Damaskusbeleving. De vorige keer zagen en lazen we zijn winsten. Hij had het ver geschopt in de vrome wereld. Koploper zou je hem gerust kunnen noemen. Hijgend liepen anderen achter hem aan. Maar hij was nauwelijks bij te houden. Een indrukwekkende staat van dienst in het Koninkrijk van Israëls God. Allemaal tienen op z'n rapport. Een feilloze man waar iedereen jaloers op behoorde te zijn. Het was hem allemaal winst, zegt hij in onze tekstwoorden. Hij kon er soms zo intens van genieten, van al zijn verworvenheden. Winst geboekt in geestelijke zaken. Wie wil het niet? Wie kent niet de heimelijke verlangens om vorderingen te maken en er vervolgens groot mee te zijn? Een echt bekeerd mens te zijn en een gedrevene in strijd om zuiverheid van Woord en waarheid? Aantrekkelijk genoeg voor een geestelijke ijdeltuit die we van onszelf zijn. U kent het veel geciteerde voorbeeld van die veer en de mens. Die veer heeft nog wind nodig om op te stijgen, maar u en ik gaan zonder wind al omhoog. Daar heeft de apostel het over. Hetgeen mij winst was.
Was
Let wel: hij spreekt er over in de verleden tijd. Inderdaad. Zijn winsten werden verliesposten. Bij Damaskus kwam het tot een demasqué. Maar Paulus rende voor God en Zijn dienst. Maar God zette hem genadig de voet dwars. Hij kwam onder arrest van de hoge God. In de netten van Jezus die hij bezig was te vervolgen raakte hij verstrikt. De Vriend van zondaren ontmoette de vijand
van vrije genade. Saulus en Christus. Wat een tweetal. De één meent rechtvaardig te zijn. De ander is de Rechtvaardige. Haat wordt versmolten door liefde. En alle winsten worden dikke verliesposten. Paulus komt er dik aan te kort. En er valt niets meer aan te zuiveren of leningen af te sluiten of overuren te maken. Een failliete boedel, dat is een duidelijke zaak. Hetgeen me winst was. God pakt hem ales af. Het blijkt allemaal niets voor te stellen. Te kort en te smal.
U en ik, we hoeven niet een identieke Damaskuservaring te kennen in ons leven. Maar wel leren we de geestelijke betekenis kennen van wat daar toen gebeurd is in het leven van de grote heidenapostel. Wie de levende God in Christus in z'n leven ontmoet, die wordt nog van rijk straatarm. Van bezitter een misser. Van een voornaam mens een grote nul in het cijfer. En je houdt niets dan schuld, schulden over. U wordt zondaar voor God. Diep o God in het stof gebogen, schuldig voor Uw hoog gericht, vloeien tranen uit onz' ogen, dekt de schaamt' ons aangezicht. Maar hetgeen me winst was! Gezegende omkeer in ons leven waar al onze winstgevende ondernemingen verliesbrengende posten worden. Mijn weg loopt in de dood. Al mijn christelijkheid valt uit mijn handen in duizend stukken als een porseleinen vaas.
schade
Christus' binnenkomst in het leven maakt al onze winsten tot verliezen. Daar kan ik het niet meer doen met wat ik heb of ben of doe. Maar ik leer alleen maar meer te leven van wat Hij is en doet en geeft. Daar ben ik in mezelf zo eindeloos arm geworden omdat ik door de Heere arm ben gemaakt. Rutherford schrijft in een preek over onze tekst: „Toen ik Christus maar pas begon te kennen, sedert ik een gezicht kreeg van die beminnelijke Zaligmaker, toen kreeg ik te zien, dat al die dingen, die ik tevoren zo hoog schatte en die mij gewin waren, slechts gering w r aren en ik heb ze om Christus' wil schade geacht. Verliefd geworden zijnde op Christus, heb ik ze alle weg geworpen" (in: De slaperige bruid, pg. 89v).
Schade. Om dat woord te begrijpen valt aan het volgende te denken. Daar vaart een schip met een kostbare lading aan boord. Winst dus of wat daarvoor gehouden wordt. Maar noodweer barst los. Dan is er de keuze: allemaal verdrinken of dat kostbare overboord en zo behouden blijven. Duidelijk is wat dan gebeurt. Om te blijven leven moet wat kostbaar geacht wordt overboord. Wat overboord gaat blijft wel kostbaar, maar het wordt als schade ervaren om te overleven.
Ik bedoel dit: Paulus heeft na Damaskus zijn besnijdenis niet te niet gedaan, zijn Joodse afkomst niet verloochend, zijn kennis van het Jodendom niet veracht. Maar wel heeft hij geleerd ervan af te zien om dat als grond van zijn rechtvaardiging voor God te zien. Er lag geen verdienstelijks meer in. Het ging om de keus: Christus of al die dingen. Die keus werd hem duidelijk: Christus alles en dat andere niets.
verleden en heden Taalkundig valt op hoe Paulus in vers 7 in de verleden tijd schrijft en in vers 8 in de tegenwoordige tijd. In vers 7 doet hij als het ware verslag van de omkering in zijn leven. Wat winst was, werd verlies! Kort en bondig kan de apostel zijn omkeer vertellen. Hij heeft daar geen boekwerk voor nodig om verslag te doen. In deze éne regel hebben we de kern van elke waarachtige bekering vervat voor ons. Wat winst was werd schade. Ik was rijk maar werd arm. Zo kunt u het ook zeggen. Ik was blind maar ik zie nu. Of: ik was dood maar ik leef nu. Maar hoe u het ook formuleert, één ding is duidelijk: er kwam een fundamentele omkeer in denken, doen en beleven.
Maar goed, dat is gebeurd. Bij Paulus daar en daar. Voor u toen en toen. In die jaren van uw leven. Toen u nog jong was. Toen u zo ziek was. Toen u zoveel tegenslag en verdriet te verwerken kreeg. God werd u te sterk. Christus kwam uw leven binnen. U mocht u door genade zo van harte aan Hem gewonnen geven. Maar hoe is het nu? Want van vroeger kunt u niet leven. Daar raakt de smaak uit weg. Brood wat jaren ligt, is niet meer geschikt voor de consumptie. Laten we het Paulus eens vragen. Geachte Paulus, we zijn onder de indruk van de radicale omkeer in uw bestaan. En we voelen ons dankzij Gods wonderen en verkiezende genade met u eensgeestes. Hoe is het nu met u? Is het zeker wel allemaal wat afgezakt en minder geworden. Dat verlies en winst ligt zeker niet meer zo duidelijk in uw leven? Dan geeft Paulus in vers 8 ons zijn klare antwoord op die vraag. , , Ja gewis, ik acht ook alle dingen schade te zijn, om de uitnemendheid der kennis van Christus Jezus, mijn Heere; om Wiens wil ik al die dingen schade gerekend heb en acht die drek te zijn, omdat ik Christus moge gewinnen".
Ik acht, tegenwoordige tijd. Zo is het nog altijd, wil de apostel zeggen. Gewis. Het wonder is in z'n leven verdiept. Wat ik vroeger schade leerde achten, dat doe ik nog steeds. En waarom dan? Wel, om de uitnemendheid van de kennis van Christus Jezus mijn Heere. Anders gelezen: om het uitnemende van Christus Jezus te kennen. Hoe meer hij Christus leert kennen, des te meer gaat hij het uitnemende van die kennis beseffen. En daarom heeft hij niet alleen maar alles wat hij in de verzen 5 en 6 heeft opgesomd er aan gegeven voor de kennis van Christus. Hier staat zelfs: ik acht ook alle dingen schade te zijn. Hoe meer Christus in waarde stijgt voor een mens, des te minder waarde krijgen alle dingen. „Wanneer Christus aan de ziel ontdekt wordt, dan heeft ze niet meer achting voor de wereld dan voor een potscherf, ja, de aller dierbaarste dingen van de wereld worden licht geacht wanneer Christus aan iemand geopenbaard wordt" (R. Erskine).
drek
Een nog sterker woord dan schade gebruikt Paulus zelfs. Drek. De Kanttekeningen op de Statenvertaling zeggen bij dat woordje 'drek': dat wat de honden uitwerpen of dat wat je een hond voor werpt. Drek, vuilnis, uitwerpselen, afval, rommel. Wat u langs de straat zet bij het groot vuil. Zo leert de apostel tegen alle dingen in z'n leven aan te kijken.. Niet vanuit een somberte die voortkomt uit depressiviteit of levensmoeheid. Maar vanuit het uitnemende om Christus Jezus als zijn LIeere te kennen.
Wat is Jezus u waard? Daar kunt u de tekstwoorden toe herleiden, tot deze vraag. Wie is Jezus voor u en wat is Hij u waard? De beantwoording van die vraag is niet zo moeilijk. Het is net als bij een schoolonderzoek van uw kinderen. Er zijn twee mogelijkheden en u kunt maar één antwoord als het goede aanstrepen. Hij is u niets waard. Of Hij is u alles waard. Jezus is u niets waard zolang u uzelf nog boeit, zolang het zichtbare u in beslag neemt. Juist ook in geestelijk opzicht. Wat zijn, wat hebben, wat doen, wat worden. Dan is winst alles wat u in dat hebben en worden vooruit en verder brengt. Maar dan tellen we Christus voor een nul in het cijfer.
Echter in de ontmoeting met Christus wordt Hij ons alles waard. En dan leren we alles van onszelf er aan te geven. Waardeloos wordt alles wat ik heb en ben. U kent de regel vast wel: weg wereld, weg schatten, gij kunt niet bevatten hoe rijk ik wel ben, ik heb ALLES verloren, maar JEZUS verkoren, Wiens eigen ik ben. Je zou dat een berijming van onze tekst kunnen noemen. Je moest het eigenlijk in de kerk ook kunnen zingen. Zo wezenlijk zijn deze woorden.
Schade, verlies, drek. Die woorden gebruikt de apostel steeds in verbinding met Christus. Om Christus' wil schade geacht. Schade te zijn om de uitnemendheid van de kennis van Christus Jezus. Om Wiens wil ik al die dingen schade gerekend heb. Om Wiens wil ik acht ze drek te zijn, opdat ik Christus moge gewinnen. Ziet u wel? Schade, verlies en drek hebben alle met Christus te maken. De kennis van Christus doet me al het andere vergeten. Hij is de Parel van grote waarde. Ik leer om Hem alles te verkopen wat ik heb. Hopenlijk weet u daar van in uw leven. Dat alles wat je had in je leven, tot zelfs het meest dierbare toe, in waarde daalde vergeleken bij die grote Schat, die Plant van naam, die Schoonste van alle
mensenkinderen. Alles wat aan Hem is, wordt u dan geheel begerenswaardig. Niets is je dan teveel om Hem te gewinnen. Alles wat je hier hebt devalueert, wordt minder waard. En Christus wordt steeds meer opgewaardeerd. U die gelooft is Christus kostbaar.
uitnemende kennis
Uitnemend wil letterlijk zeggen: om het verre, allesovertreffende van de kennis van Christus. Er zijn dingen in het leven die u leuk vindt en dingen die u minder leuk vindt. Maar er is ook iets wat alles overtreft. Daar laat u bij wijze van spreken alles voor staan. Daar kunnen ze u midden in de nacht voor wakker maken. Kijk, dat bedoelt Paulus hier. Alle dingen zinken steeds weer en steeds meer in het niet vergeleken bij die uitnemendheid, bij dat alles overtreffende van de kennis van Christus Jezus.
Kennis. Wat bedoelt Paulus daarmee.? Dat hij Christus kent uit een boek of in z'n hoofd. Dat ook wel. Het boek is de Bijbel en z'n hoofd weet er ook van. Maar bij kennis moet u denken aan geloofskennis. Kennen met heel je bestaan. Kermen vanuit ervaring. Wij zeggen dan wel: bevindelijk kennen. Geestelijke kennis heeft als kenmerk dat Christus u dan boven alles en boven allen dierbaar is. Die kennis ontvangen we door het onderwijs van Woord en Geest. Die kennis wordt gevoed en versterkt eveneens door Woord en Geest. Als Christus uw hart vervult, is het soms of alles om je heen verdwijnt. Dit kennen is 'n kennen door levensgemeenschap. En dat vervult heel uw bestaan en dat beheerst ook heel uw leven: verstand, wil, gemoed.
Daarom zegt hij ook: MIJN Heere. Dit kennen was geen oppervlakkig kennen. Paulus heeft maar geen idee of mening over Christus. Maar hij mag weten dat in Chris-tus zijn leven ligt. Mijn Heere. U ziet die lijn lopen en die band liggen.
winst, verlies, winst
Tenslotte nog dit: Paulus begint vers 7 met winst. Wat mij winst was. Dan komt hij tot verlies. Wat winst was, werd verlies. Maar hij eindigt in vers 8 toch weer met winst. Hij ging failliet, maar hij werd er niet slechter van. Hij ging er goed op vooruit. Winst werd verlies en dat verlies bracht winst. Christus gewinnen. Zijn deugden waren winst en werden verloren. Nu is hij bezig om Christus te gewinnen. Dat laatste gaat gepaard met almeer alles schade te achten, voor drek te houden, op verlies te zetten. Hij was rijk, maar werd arm. Nu is hij arm en toch rijk. Waar ligt het geheim van dat arm-worden en toch rijk-zijn.? Dat geheim ligt verklaard in de naam en de persoon van Christus. Om Hem arm en in Hem rijk. Verstaat u dat.?
W.
J. M.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 april 1984
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 april 1984
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's