Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Eendrachtig bijeen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Eendrachtig bijeen

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Van de discipelen en de discipelinnen van Christus, die in Jeruzalem wachtten op de vervulling van de belofte, de uitstorting van de Heilige Geest, wordt in het begin van de Handelingen der Apostelen tot tweemaal toe gezegd dat ze „eendrachtig bijeen" waren. Althans, in onze vertaling, maar of dat de tweede keer helemaal juist is, is een vraag die straks aan de orde komt.

In ieder geval, Lukas geeft ons eerst een opsomming van de discipelen die hij één voor één noemt. Verder waren er „de vrouwen" en Maria, de moeder des Heeren en Zijn broeders, Terwijl we dan later nog te weten komen dat er een schare bijeen was van ongeveer 120 personen. En van deze mensen wordt ons dan verteld: „deze allen waren eendrachtig volhardende in het bidden en smeken".

Waar hebben deze mensen cm gebeden? Om niets anders dan om vervulling van de belofte van Christus. Hij had hun immers de opdracht gegeven in Jeruzalem te blijven wachten op „de belofte van de Vader". Calvijn zegt dan ook terecht: „Lukas geeft te kennen dat hun harten gericht waren op de verwachting van de Heilige Geest. Want dit was de reden waarom zij baden: dat Christus hun die Geest zou zenden, zoals Hij beloofd had.

Hieruit besluiten wij dat alleen zulk geloof oprecht, is, dat ons aanzet om God aan te roepen. Het bidden is dus geen teken van twijfel, doch veel meer een getuigenis van vertrouwen. Want wij begeren van God wat Hij ons heeft toegezegd opdat Hij het ons schenkt op het gebed".

En in dat gebed waren deze mensen „eendrachtig volhardend". Er waren er onder hen die diep gevallen waren (Petrus), die ongelovig geweest waren (Thomas). Sommigen waren al vroeg tot geloof gekomen (de discipelen), anderen veel lat.er (de broers van de Heere Jezus). Maar al die verschillen vallen weg, niemand kijkt op de ander neer, niemand maakt de ander verdacht. Ze zijn eendrachtig bijeen. Allen zijn gericht op de belofte van Christus, samen smeken ze ook om de vervulling van die belofte.

Op dezelfde plaats

Ook het Pinkstcrevangelie begint weer met dat woord „eendrachtig". Nu is het ook mogelijk deze tekst anders te lezen, namelijk: „en toen de dag van het Pinksterfeest vervuld werd waren ze allen op één plaats bijeen". Volgens verschillende verklaringen is deze vertaling .ook aannemelijker omdat we anders slechts te doen zouden hebben met een herhaling van wat in het voorgaande hoofdstuk is gezegd. De eendracht is er uiteraard niet minder door. Maar ze blijkt nu ook uit het feit dat: allen zich op dezelfde plaats bevinden. Die plaats is een zaal, misschien een bijgebouw van de tempel. Ook al hebben de geestelijke leidslieden van Israël de Messias verworpen, er is nog geen breuk gekomen met de centrale plaats van de eredienst. Ook na Pinksteren lezen we dat Petrus en Johannes samen opgaan naar de tempel op het uur van het gebed.

Hoe dan ook, de Pinkstergemeente is eendrachtig bijeen, en ze is bijeen op dezelfde plaats. Er is niet een groepje hier en een clubje daar. Met elkaar wachten ze op de vervulling van de belofte.

Beschamend

Wij mogen Pinksteren vieren in het jaar 1984. Dat wil zeggen: anderhalve eeuw nadat de eerste scheur werd getrokken door de kerk in ons vaderland. Op alle mogelijke

plaatsen en manieren wordt de Afscheiding herdacht. Artikelen, lezingen, congressen worden eraan gewijd. Een reeks boeken komt van de pers. De toon is wat gematigder en getemperder dan in het eeuwfeest van de Afscheiding in 1934. Minder gemakkelijk wordt nu ook gesproken over „een feest". Ook buiten de „vaderlandse kerk" heeft het inzicht dat de Afscheiding in ieder geval niet dè oplossing heeft gebracht, terrein gewonnen. Dat is ook niet moeilijk te constateren wanneer we de kerkgeschiedenis van ons land gedurende de laatste 150 jaar overzien. Elke kerk die uit de Afscheiding is voortgekomen is sindsdien weer in minstens twee groepen uiteengevallen. Niet voor niets is de Afscheiding vaak „een repeterende breuk" genoemd.

Binnen de Hervormde Kerk hebben we weinig reden om onszelf een schouderklopje te geven vanwege de eenheid. De richtingen profileren zichzelf duidelijker dan ooit tevoren. En zelfs in eigen kring grijpt de polarisatie op een ontstellende wijze om zich heen. Er is alle reden bij hen die gingen èn bij hen die bleven, wanneer we het woord „eendrachtig" horen, diep-beschaamd het hoofd te buigen en te belijden: „wij hebben gezondigd, wij en onze vaderen".

Samen-op-Weg

Het gedenkjaar van de Afscheiding (1984) en dat van de Doleantie (1986) zouden mijlpalen moeten worden op weg naar de eenheid tussen de twee kerken die uit elkaar gingen en van elkaar vervreemd zijn. Met veel enthousiasme is men „Samen-op-Weg" gegaan. Ik kan niet beoordelen of ér op dit ogenblik nog veel van dat enthousiasme leeft onder de participerende kerken. En op z'n zachts gezegd heb ik mijn twijfels over de komende eenwording van de beide grote kerken die uit de Reformatie zijn voortgekomen. Ik vrees dat er van die eenwording moet worden gezegd: ze genezen de breuk der dochter Mijns volks op het lichtste... In ieder geval zie ik aan beide kanten van de scheidslijn nog niet de eenheid waarvan Lukas ons vertelt in het begin van zijn tweede boek. Niet de eendracht in het bidden en smeken om de vervulling van de belofte Gods.

Een nieuw Pinksteren?

Er wordt weieens beweerd dat we een nieuw Pinksterfeest nodig hebben. Plet zal wel goed bedoeld zijn, maar daar mogen we niet om vragen. De Heilige Geest is éénmaal uitgestort in Zijn Gemeente. En zoals de andere heilsfeiten onherhaalbaar zijn, zo is ook Pinksteren niet voor herhaling vatbaar. Bovendien — de verhoogde Christus heeft beloofd met Zijn Godheid, majesteit, genade en Geest nimmermeer van Zijn Gemeente te zullen wijken. Daarom is geen nieuwe uitstorting van de Heilige nodig, wel een krachtige doorwerking van die Geest. Als dat zou gebeuren, als de Geest zou waaien door onze Kerk en door de andere kerken, dan hoeft de eenheid nauwelijks gezocht te worden. Dan is er al een eenheid die vér boven de kerkmuren uitgaat. Daarom is er wèl alle reden voor het gebed: „ontwaak, noordenwind, en kom, gij zuidenwind, doorwaai mijn hof..."

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 juni 1984

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Eendrachtig bijeen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 juni 1984

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's