Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

IN GEEN DING BEZORGD

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

IN GEEN DING BEZORGD

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Uw bescheidenheid zij alle mensen bekend. De Heere is nabij. Weest in geen ding bezorgd; maar laat uw begeerten in alles, door bidden en smeken, met dankzegging bekend worden bij God. En de vrede Gods die alle verstand te boven gaat, zal uwe harten en uwe zinnen bewaren in Christus Jezus." Filippensen 4 : 5—7

bescheidenheid

Na de klemmende oproep tot blijdschap in de Heere, wijst de apostel tevens op een nog andere bij een christen passende houding: bescheidenheid. Wij denken dan misschien wel aan zoiets als: verlegenheid, teruggetrokkenheid. Maar Paulus bedoelt hier meer: billijkheid dat wil zeggen het niet al te zeer staan op je recht, zachtmoedig, niet strijdzuchtig, mild. Tot twee keer toe stelt de apostel deze „bescheidenheid*' als voorwaarde voor een ambtsdrager. Hij mag niet vechtlustig zijn, niet polariserend zouden wij vandaag zeggen. Ouderlingen en dominees die steeds en in alle gemeenten onenigheid veroorzaken zijn door zulk gedrag in strijd met 't apostolisch getuigenis. Ze dienen bescheiden dat wil zeggen zachtmoedig, niet strijdzuchtig te zijn, niet al te zeer op hun strepen te staan.

Die houding zij alle mensen bekend. Dat lijkt een vriendelijke wens, maar er staat letterlijk een dringend bevel. Uw bescheidenheid moet bekend worden. En dat niet alleen, ze moet ook betoond, uitgedragen worden. Ze zij immers aan, alle mensen

bekend. Niet alleen onder hen die het letterlijk met je eens zijn, maar onder alle mensen. Dat dient van ons uit te stralen. Zij moeten wel bekend staan. Daarin draagt een kind en een knecht Gods het beeld van zijn Meester. Hij was ook nimmer strijdzuchtig, zachtmoedig. Hij stond niet op Zijn recht in de zin dat Hij voor zichzelf streed en leed. Hij had het recht des Vaders lief en streed voor het gelijk van zijn God. Is er dat ook onder ons, die bescheidenheid, die vredelievendheid, dat vredestichtende? Is het helaas niet menigmaal anders? We stellen ons heden onder het vermaan van Gods Woord: uw bescheidenheid zij alle mensen bekend.

de Heere is nabij

Dat geeft nog meer klem aan het zoëven gehoorde vermaan. Nabij valt tweeërlei op te vatten. Het kan betekenen: de Heere komt spoedig terug. Het kan ook zijn dat Paulus wil zeggen: Hij is steeds met ons, steeds nabij. In eerste instantie valt hier te denken aan Jezus spoedige komst in heerlijkheid. De apostel wil zeggen: verblijdt u te allen tijd in de Heere en wees mild en beheerst onder elkaar en houdt zoveel als mogelijk is vrede met alle mensen want de Heere is nabij, de Heere komt spoedig. We hebben te leven persoonlijk en onder elkaar als kan de Heere elke dag komen. Op zijn komst gericht en op Zijn toekomst betrokken dient ons leven te zijn. Hij is nabij. O, welk een troost in druk en moeite ook in kerkelijke moeite en pijn: de Heere is nabij. Hij komt weldra om aan alle verdeeldheid en gescheurdheid een einde te maken.

Maar ook: de Heere is nabij door Zijn Woord en Geest. Hij vervult genadig Zijn belofte aan Zijn Kerk gegeven: Ik ben met u alle dagen. Dat wordt ervaren en verstaan in het geloof. Eenzaam maar niet alleen want de Heere is nabij. Het water soms tot aan de lippen maar nooit er over heen want de Heere is nabij. De weg voert soms door het vuur, schroei-en brandvlekken teisteren ons bestaan maar we komen er nooit in om want de Heere is nabij. Wat een wonder, wij die ver van de Heere verwijderd en vervreemd zijn geraakt en een hart omdragen dat ook na ontvangen genade nog geneigd blijft het ver van de Heere te zoeken, dat Hij toch nabij is en blijft. Hij komt nabij door Zijn Woord en in Zijn Geest. Hij vervult ons leven en bestaan en wijkt nimmermeer van ons. Nabij ons. Dat doet ons nabij Hem leven. Een nabij-leven, zeggen we soms. Ja, omdat Hij nabij is en blijft. Wel, die nabijheid maakt het volgende van kracht.

in geen ding bezorgd

„Weest in geen ding bezorgd..." Letterlijk staat er: weest niet langer bezorgd, in geen enkel ding of opzicht, houdt er mee op om bezorgd te zijn. Waarom dan? Mag een mens niet zorgen en moet hij dan alles maar laten lopen? Dat is de bedoeling van de tekst niet. Het gaat hier niet om „zorg hebben voor", maar om bezorgd zijn. Bedoeld is: het leven in angst en vrees, leven vol bekommernis en zorg zonder dat daarbij wordt opgezien tot God, zonder het stille vertrouwen op de Heere, waarbij alles wat ons bezig houdt gegeven en gelegd wordt in de handen des Heeren. Bezorgd zijn is een vorm van ongeloof. Iemand noemde ongeloof eens de rechterhand van de oude mens en geloof de rechterhand van de nieuwe mens.

Bezorgd zijn is ongeloof. En dat levert niets op. Want wie kan met bezorgd te zijn één el tot zijn lengte toedoen? Daarom: weest in geen ding bezorgd. Dat staat in de oorspronkelijke taal voorop. Dat krijgt dus alle nadruk. Weest in geen enkel ding ook maar één moment bezorgd. En de werkwoordsvorm bedoelt dan ook nog eens te onderstrepen: doe dat steeds niet, weest niet langer bezorgd, houdt ermee op om bezorgd te zijn.

U denkt: hoe kan dat? Ja, als alles voor de wind gaat. Maar moest u eens weten in mijn leven. Alles breekt me bij de handen af. Tegenslag op tegenslag wat de klok slaat. Ik ben soms bang aan een nieuwe dag of week te beginnen. Wat moet ik dan met zo'n tekst? Weet u wat het geheim is? De vier woorden die er direct aan voorafgaan. De Heere is nabij en wees daarom in geen ding bezorgd. U die de Heere kennen mag, het leven met de Heere kennen mag, Hij is nabij en wees daarom maar in geen enkel ding bezorgd. Hij heeft u in Christus voor Zijn rekening genomen naar lichaam en ziel. Ons klagen en tobben wordt in het licht van Zijn nabijheid tot zonde. Heeft het ooit aan iets ontbroken?

In geen ding bezorgd. Ik las ergens van Luther dat hij nogal eens spreekt over dr. Spatsch en dr, Schwalbe, dr. Mus en dr. Zwaluw. Daar had hij zoveel van geleerd in zijn leven. Ze leven van wat ze vinden en maken en maken zich geen zorgen over de toekomst. En als de zwaluw het hier te koud vindt worden, dan vertrekt hij naar warmere landen en neemt de tijd van zijn aankomst waar. En nu vindt zelfs de zwaluw een nest bij Gods altaren en ze legt er haar jongen neer. Zou de Heere dan Zijn kinderen niet verzorgen van alle goed naar lichaam en ziel? Worden niet twee musjes om één penning verkocht? En niet één van deze zal op de aarde vallen zonder uw Vader. Vreest dan niet, gij gaat vele musjes te boven.

maak uw begeerten bekend

Het tot nu gehoorde wil niet zeggen dat de zorgen afwezig zullen zijn. Zorgen komen er en zullen er steeds blijven. Hoe moet dat dan? Wel, „laat uw begeerten in alles door bidden en smeken met dankzegging bekend worden bij God". In geen ding bezorgd, maar in alles gebed. Ons is een Voorbidder geschonken in Christus, wil de apostel zeggen. Alle bezorgdheid smelt weg als we Hem leren zien, als we steeds weer op Hem mogen zien of als we Hem voor het eerst mogen zien. Hij is een Hogepriester die Zelf in alle dingen is verzocht geweest. Die het leven op aarde kent in al zijn strijd en moeite. Die daarom een barmhartig Hogepriester is die behoorlijk medelijden hebben kan met onze zwakheden. En die Hogepriester is nabij en laat daarom uw begeerten in alles maar bekend worden bij God. Uw begeerten. In alles. U begrijpt: daar ligt alles in opgesloten. Wat voor ons klein is, is voor de Heere niet te klein. De Heere nodig hebben in alles. Ja maar, zegt u misschien, ik vrees weieens dat mijn begeren zondig is. Die vrees is terecht, want van onszelf begeren we vaak onze ondergang. Maar dan mogen we vragen: Heere, zo het kwaad is wat ik begeer, vernietig mijn begeerte dan maar.

Wat mag ik begeren? U mag alles begeren wat naar het Woord is. In dat woordje „alles" liggen al de behoeften en al de noden van het leven opgesloten tot en met de kleinste toe. Wij mogen begeren dat we uit de dood worden overgezet in het leven. Wij mogen begeren dat God met ons wil zijn in ons huwelijk en met onze kinderen. Dat er brood uit de aarde mag voortkomen. Dat vrede en aangename rust in onze huizen zij. Dat God ons en onze kinderen wil toebrengen tot de gemeente die zalig wordt.

Laat uw begeerten in alles bekend worden bij God. Bent u terneergeslagen? Hebt u betere tijden in uw leven gekend? Bent u vastgelopen met alles? Is uw gezondheid geknakt? Ligt u al maanden ziek? Bent u oud en is de dood nabij en kent u geen uitzicht over dood en graf? Zit u iets dwars? Wordt u in uw familie met scheve ogen aangekeken omdat u de Heere wil dienen en vrezen? Bent u vol rouw en verdriet? Laat uw begeerten in alles bekend worden bij God.

Hoe dan? Door bidden en smeken, staat er. Het woord voor „bidden" wijst op een steeds weerkerende voorbede. Het christenleven is één voortdurend gebed. Zoals onze adem in en uit gaat, zo gaat het gebed op tot God. Dat doodt al onze bezorgdheid het meest doeltreffend.

En smeken. We kunnen daarbij denken aan zuchten, tranen, gemis. Een christen is niet een mens die het altijd maar heeft en het altijd maar kan. Hij is van zichzelf een zwak en nietig mens. Hij ziet voor zich het beeld van zijn Meester. Van Hem lezen we ook dat Hij in de dagen van Zijn vlees gebeden en smekingen tot God heeft opgezonden (Hebr. 5, 7). En dat deed Hij met sterke roeping en tranen. Maar Hij is uit de vrees verhoord en heeft gehoorzaamheid geleerd uit hetgeen Hij heeft geleden. En nu zal een volgeling van deze Voorganger het niet anders moeten leren dan langs deze weg. Smeken. Dat wijst ook op de onwaardigheid van hem of haar die bidt. We hebben nergens recht op. Ons recht is in het paradijs achtergebleven. En als we tot God naderen, dan kunnen we op niets van onszelf pleiten. Smeken. Het is pleiten op Gods goedheid en barmhartigheid. We mogen naderen in de Naam van Jezus onze grote Priester over het Huis Gods.

Bij God, staat er. We hoeven onze nood niet overal uit te kramen. Dan zijn we op het verkeerde adres. Bij God moeten we zijn. Dat is het enig juiste adres. Al zouden we zonder woorden onze noden bij Hem brengen, Hij kent ze toch wel.

Met dankzegging. Vreemd eigenlijk, vindt u niet? Er wordt gebeden. Smekingen opgezonden. En dan zegt de apostel: met dankzegging. Danken eer we ontvangen? Jawel, ook in nood en zorg vraagt de Heere een

dankbaar hart. Gebeden en smekingen dienen met dankzegging gepaard te gaan. Zo eindigt ook het gebed dat Jezus Zijn leerlingen leerde. Want hoe groot de nood is, hoe zeer de zorg ons drukt, we hebben toch te doen met een goedertieren God. Danken midden in gebeden. Er is voor een christen altijd reden tot dankzegging. Er zijn ons al zoveel gunsten bewezen. Hoe menigmaal hebt Ge ons al Uw gunst betoond. Ik zal gedenken hoe vóór dezen ons de Heere heeft gunst bewezen. Dag aan dag overlaadt Hij ons met Zijn gunstbewijzen. Wie zou die hoogste Majesteit dan niet met eerbied prijzen? De lof is betamelijk. De Heere is zo goed. Al zou het ons aan veel ontbreken, dan nog is Hij goed. Al zou Hij ons alles onthouden dan nog is Hij goed.

W.

J. M.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 september 1984

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

IN GEEN DING BEZORGD

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 september 1984

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's