Gedienstige geesten
(i) Een moeilijk onderwerp
Ergens in Nederland was onlangs een lidmatenkring weer bijeengekomen. Er werd een begin gemaakt met de behandeling van de Hebreeënbrief. En naar aanleiding van het eerste hoofdstuk kwamen meteen de engelen ter sprake. Eén van de discussievragen luidde opgeveer als volgt: „hoe zou het komen dat er onder ons zo weinig gesproken wordt over de dienst en het werk van de engelen? " Men kwam er niet helemaal uit. En telefonisch bereikte mij het ver-
zoek eens iets te schrijven over de engelen. Dat is zeker niet een eenvoudige opgave! Want onze tijd is erg nuchter, zakelijk en materialistisch ingesteld. Ik geloof alleen wat ik zie! En aangezien engelen nu eenmaal niet zichtbaar zijn, of slechts bij uitzondering zich zichtbaar kunnen maken, is er weinig belangstelling voor hen en staan hun papieren — een beetje oneerbiedig gezegd — niet al te hoog genoteerd. Wanneer er nogeens over engelen wordt gesproken, dan doen sommige mensen alsof ze te doen hebben met kabouters en feeën uit sprookjes.
Bovendien, de bijbel spreekt slechts sober over de engelen. Geen wonder, want de Heilige Schrift bevat het getuigenis van Gods heilshandelen in Jezus Christus, Die méér en groter is dan de engelen. De aandacht mag niet worden afgeleid van de Heere naar de dienaren! Reeds in het begin van de geschiedenis van de christelijke Kerk was er blijkbaar de neiging om zich al te veel te verdiepen in de wereld van de geesten, want Paulus moest er tegen waarschuwen: Dat dan niemand u overheerse naar zijn wil in nederigheid en dienst, der engelen, intredende in hetgeen hij niet gezien heeft" (Coll. 2 : 18).
Overigens, de engelen zijn er en de bijbel spreekt over hen. Dan hoeven wij ook niet over hen te zwijgen. We willen dan echter wel de grenzen in acht nemen die de Schrift ons stelt, en alleen maar nazeggen wat de bijbel ons vóórzegt.
Geschapen geesten
H^t woord „engel" is via het Latijn (angelus) aan het Grieks van het Nieuwe Testament ontleend. Het betekent: bode, gezant.
Hoewel de bijbel zich niet expliciet uitspreekt over de schepping van de engelen, mogen we wel vaststellen dat de engelen geschapen geesten zijn. Wannéér ze geschapen zijn is ook niet zeker, maar waarschijnlijk op de eerste dag. Daarvoor wordt vaak aangevoerd wat de Heere zegt tegen Job: , Waar waart gij toen Ik de aarde grondde? Toen de morgensterren samen vrolijk zongen en al de kinderen Gods juichten? " (Job 38 : 4, 7).
Er is wel een groot verschil tussen de schepping van de engelen en de schepping van de mens. Van de mens geldt: Man en vrouw schiep Hij hen'. Daarna wordt het menselijk geslacht uitgebreid door middel van de voortplanting. Onder de engelen echter is geen onderscheid naar geslacht, ze zijn geesten en zijn als zodanig geschapen in vol getal. Dat getal is ontzaglijk groot. De bijbel spreekt over „duizendmaal duizenden die Hem dienen en tienduizenden die voor Hem staan" (Dan. 7 : 10).
Soorten en namen
Hoewel de bijbelse gegevens daarover uiterst schaars zijn, is daaruit toch wel op te maken dat er verschillende soorten engelen zijn. In het Oude Testament wordt verschil gemaakt tussen serafs en cherubs. In het roepingsvisioen van Jesaja zijn het de serafs die de troon van God omringen en Hem toezingen: Heilig, heilig, heilig is de Heere der heirscharen" (Jes. 6 : 3). Aan de ingang van het paradijs staan na de zondeval engelen, cherubs met een vlammend zwaard om te bewaren de weg tot de boom des levens (Gen. 3 : 24).
In het Nieuwe Testament worden als „soorten" engelen genoemd: achten, krachten, tronen, heerschappij, overheden en heerlijkheden. Daarnaast worden de aartsengelen apart vermeld. Eén van hen kennen wij bij name: e engel Michaël (Judas : 9). Van nóg een engel wordt de naam vermeld: abriël, die een belangrijke rol speelt in de geschiedenis van Christus' geboorte (Lukas 1).
Andere namen die aan de engelen worden gegeven zijn: inderen Gods (Job 1:6); morgensterren (Job 38 : 7); wachters (Dan. 4 : 1.3).
Hun dienst De engelen verkeren in de onmiddellijke nabijheid van God, zij staan in Zijn dienst en zij prijzen Zijn Naam. „Looft de Heere, Zijn engelen, gij krachtige helden die Zijn Woord doet, gehoorzamende de stem van Zijn Woord. Looft de Heere, al Zijn heirscharen, gij Zijn dienaars die Zijn welbehagen doet (Ps. 103 : 20 — 21).
Ook in de heilsgeschiedenis nemen ze een belangrijke plaats in. In het Oude Testament, wanneer er nog geen geschreven Woord van God is, hebben ze de taak boodschappen over te brengen naar de aarde en uitleggers te zijn van de verborgenheden Gods. De geboorte van Christus wordt aangekondigd door een engel. Van die geboorte komt één engel getuigen en komen duizenden engelen zingen in de velden van Efratha. Na de verzoeking in de woestijn komen de engelen om Christus te dienen. In de hof van Gethsémané is er een engel om Hem te versterken in Zijn lijden. Op de Paasmorgen brengen engelen vanuit het geopende graf het nieuws van de opstanding aan de vrouwen. En bij de hemelvaart is er op de Olijfberg wéér een tweetal engelen om de discipelen te vertroosten en de wederkomst aan te kondigen.
Maar de engelen staan ook in dienst van de kinderen Gods. „Zijn ze niet alle gedienstige geesten die tot dienst uitgezonden worden om dergenen wil die de zaligheid beërven zullen? " (Hebr. 1 : 14). Daarvan geeft de bijbel zelf tal van voorbeelden. Engelen leiden Lot uit Sodom (Gen. 19). Engelen verschijnen aan Jacob te Mahanaïm (Gen. 32 : 1 — 2). Een engel richt in de nacht een grote slachting aan in het leger van de Assyriërs (2 Kon. 19 : 35). Engelen bewaren Daniël in de leeuwenkuil (Dan. 6) en de drie jongelingen in de vurige oven (Dan. 3). De engelen dragen de ziel van Lazarus in de schoot van Abraham (Luk. 16 : 22). Een engel zendt Filippus uit Samaria op de weg naar Gaza (Hand. 8 : 26), verlost Petrus uilde gevangenis en doodt Herodes (Hand. 12).
Zo zouden er nog veel meer voorbeelden te noemen zijn.
De beschermengel
De Roomse Kerk leert dat iedere gelovige zijn eigen beschermengel (schutsengel) heeft. Er staat immers: , Hij zal Zijn engelen van u bevelen dat ze u bewaren in al uw wegen"? (Psalm 91 : 11). En wanneer Petrus uit de gevangenis is verlost en aanklopt aan het bevriende huis in Jeruzalem, dan zeggen ze binnen: .het is ZIJN engel" (Hand. 12 : 15).
Deze teksten geven echter geen grond om aan te nemen dat ieder mens zijn eigen engel heeft. Het is niet één engel die Lazarus naar de gelukzaligheid voert. Ook niet één engel die zich verblijdt over de bekering van een zondaar.
Het is wèl waar dat Gods kinderen onder Gods bijzondere bescherming staan en dat de engelen daarvoor worden gebruikt. Als waarschuwing aan het adres van de vijanden zegt de Heere Jezus: Ziet toe, dat ge niet één van deze kleinen veracht, want Ik zeg u dat hun engelen altijd zien het aangezicht van Mijn Vader Die in de hemelen is" (Matth. 18 : 10).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 oktober 1984
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 oktober 1984
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's