Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ik vermag alle dingen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ik vermag alle dingen

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

„En ik ben grotelijks verblijd geweest in de Heere, dat gij nu eenmaal wederom verwakkerd zijt om aan mij te gedenken; waaraan gij ook gedacht hebt, maar gij hebt de gelegenheid niet gehad. Niet dat ik dit zeg vanwege gebrek; want ik heb geleerd vergenoegd te zijn in hetgeen ik ben. En ik weet vernederd te worden, i weet ook overvloed te hebben; alleszins en in alles ben ik onderwezen, beide verzadigd te zijn en honger te lijden, beide overvloed te hebben en gebrek te lijden, lk vermag alle dingen door Christus die mij kracht geeft." Filippcnsen 4 : 10—13

erkentelijkheid

Voordat de apostel nu zijn brief gaat afsluiten met enkele groeten en een geschreven zegenbede, komt hij nog even terug op de hem betoonde vriendelijkheid en het medeleven in zijn gevangenschap. Epafroditus is door de gemeente gestuurd om met de apostel mee te leven en wat gaven te overhandigen. , , En ik ben grotelijks verblijd ge-

weest in de Heere..." Paulus was niet zomaar blij over de gaven die hij kreeg. Maar veelmeer om de openbaring van het geloof der gemeente die in die gaven tot uiting kwam. Daarom is zijn blijdschap een verheuging in de Heere. In de gaven die hij kreeg, onthulde zich het werk van de Heere voor zijn ogen. Het denken aan de apostel is in de gemeente weer eens helemaal open-

gebloeid. En in die opengebloeide bloem keek hij als het ware de goedertierenheid Gods in het hart. Dat gaf vreugde aan de man die in huisarrest zijn dagen in een gehuurde woning in Rome sleet. Niet dat hij de gemeente er van ooit verdacht heeft dat ze niet aan hem gedacht hadden toen hij niets van hen hoorde of zag. Neen hij wist het wel waarom. Ze hadden de gelegenheid niet gehad. Het is mogelijk hier te denken aan de armoede van de gemeente. Ze wilden wel, maar konden niet.

De apostel schrijft dit niet omdat hij in zorg had gezeten of zich door gebrek bedrukt had gevoeld. De apostel schrijft dat hij het nooit erg breed heeft gehad en ook nooit in ruime mate heeft kunnen genieten. Hij heeft zuinige tijden gehad. Hij kon maar net rondkomen. Maar daar heeft hij zich nooit grote zorgen om gemaakt. Hij mocht leren aan zichzelf genoeg te hebben, zoals er letterlijk eigenlijk staat. Tevreden was hij in alles wat hem overkwam en wat zijn deel was. Dat heeft hij geleerd, staat er. Daarin merkte hij Goddelijk onderricht op. God leerde hem tevredenheid op de leerschool van het leven. En die tevredenheid leerde hij in dagen dat hij veel had èn in dagen dat hij weinig had. En of het nu veel was of weinig, steeds was er die vergenoeging in wat hij op dat ogenblik was. Paulus werkt dat dan nog nader uit in vers 12. „Ik weet zowel vernederd te worden als ook overvloed te hebben...". Ik weet. Weten uit ervaring, bedoelt hij. Vernederd te worden. Dat wil letterlijk zeggen: in de laagte gebracht worden. Of hier ook: in moeilijke levensomstandigheden terecht gekomen en dan inzonderheid in het tekstverband betreffende eten en drinken.

Dezer dagen worden ouderen herinnerd aan de hongerwinter van 1944. Veertig jaar geleden leden velen onder ons volk gebrek. Paulus heeft dat ook gekend. Aan den lijve gevoeld. Ik weet. Maar hij weet er ook van dat er genoeg was. Hij is zowel in het ene als in het andere ingewijd. Hij kent honger. Hij kent overvloed. Maar wat is het geheim van een godvrezend leven? Wel, dat hij in alle omstandigheden vergenoegd = tevreden mocht zijn. Ik zei: geheim van een godvrezend leven. Hoe missen we dat vandaag onder ons volk. Juist ook onder hen soms die meegemaakt hebben de armoede en de

ontbering. Ons volk keert zich massaal van God af inplaats van naar God toe. We kunnen daaraan zien dat tegenspoed niet genoeg is om een mens te bekeren, maar dat ook voorspoed niet de v\? eg is van wederkeer tot God. Ik heb geleerd, schrijft Paulus. Er is genade voor nodig om Gods genade te erkennen in tegenspoed en voorspoed. De apostel onthult dan het geheim van zijn leven als hij schrijft: „Ik vermag alle dingen door Christus die my kracht geeft."

waar doen ze het van?

Dat hoor je weieens mensen zeggen van andere mensen: waar doen ze het toch van? Ze kopen maar en ze doen maar, het een na het ander en ze hebben toch ook maar een gewoon inkomen. Iemand schreef dat ook eens van Paulus. We zouden kunnen vragen: waar doet die man het allemaal van, hoe houdt hij het vol? Hier lezen we zijn antwoord: Ik vermag alle dingen door Christus die mij kracht geeft. Ik vermag. Dat kan tot misverstaan aanleiding geven. Als zou Paulus op dat „ik" alle nadruk leggen. Maar niet het „ik" is bepalend maar de naam Christus. Onze tekstwoorden bevatten geen holle leus, maar veelmeer een geloofsbelijdenis. Had Paulus het eerst nog over: honger, gebrek, overvloed, verzadiging. Nu zegt hij: alle dingen. Dat staat in de tekst zelfs voorop. Alle dingen. Hij bedoelt: alles wat me is opgelegd van Godswege. Alles wat van hem gevraagd wordt. Alles wat hij moet meemaken. En dat is niet weinig geweest in z'n leven. Elders vertelt hij daar van. Geseling, schipbreuk, steniging, stokslagen, gevangenis, smaad, verguizing, vervolging, gevecht met wilde beesten. Alle dingen. Hij kon het, hij heeft het allemaal doorgemaakt en meegemaakt. Hier belijdt de apostel het tot roem van Gods genade: ik vermag alle dingen.

Tot roem van Gods genade. Laten we dat wel erbij bedenken. Hier staat geen grote opgeblazen man voor ons. Maar een mens die van zichzelf belijdt: ik weet vernederd te worden. En die elders van zichzelf getuigt: ik ben de minste der apostelen, de grootste der zondaren, een aarden vat. Hij steekt hier de borst dus niet vooruit. Hij laat hier geen versierselen van verdiensten zien. Niet zijn „ik" staat hier voorop, maar de Naam van Christus.

Ik vermag alle dingen! Waar doet hij dat van? Alle dingen. Dat is toch nogal wat? Want daar is wat aan de hand in het leven. Daar speelt zich wat af in die kleine mensenwereld. Ziekte, tegenspoed, nood, verdriet, zorg. Van alle kanten kan een mens gebeukt en geknecht worden. Daar is menigerlei kruis. Soms met geen pen te beschrijven. Hoe kan een mens dat nu allemaal dragen. Hoe zal hij: dat allemaal kunnen meemaken en dan op een Godewelgevallige manier? Ik vermag alle dingen.

Dat wil zeggen: tegenspoed en moeite, zorgen en slagen doen me niet murmureren tegen God, doen me niet opstaan tegen God, laten me geen harde gedachten koesteren tegen de Heere, niet koud en onverschillig worden, maar alles uit Zijn hand ontvangen, de weg des Heeren goedkeuren, het kruis achter Christus aan dragen. Ik vermag alle dingen.

Alle dingen. Dat kan ook voorspoed zijn. Zegen, overladen worden onder Gods gunstbewijzen. Alles zit mee. Hoe dragen we dat? Hoe kunnen we dat aan. Hebben we wel zulke sterke benen die deze vv^eelde kunnen dragen? Hoe vermogen we het zodat de Heere erin verheerlijkt en groot gemaakt wordt. We vermogen toch ook alleen die dingen maar als we het belijden: het is alles van de Heere.

Ik vermag alle dingen. Dat heeft ook te maken met ons oprecht dienen van en leven voor de Heere. Met het leven der bekering elke dag. Met ons christen-zijn in deze wereld. Zullen we getrouw zijn en blijven ondanks smaad en laster. Zal de Heere als Hij komt ons in het geloof vinden? Alle dingen! Paulus, weet wat je zegt. Dat is me even wat. Ik vermag alle dingen. Waar doet u dat van?

door Christus

In het antwoord op net gestelde vraag onthult de apostel het geheim van zijn leven. Dat is voor u en mij een ontdekkend antwoord. Paulus is niet een mens met een apart karakter. Of met een overdosis aan incasseringsvermogen. Hij steekt ook niet een deel van de roem in eigen zak, zo in de geest van: God helpt me wel maar een mens moet zelf ook zijn best doen. Ik vermag alle dingen door Christus die mij kracht geeft.

Daar doet hij het allemaal van. Christus. Heeft die dan zoveel kracht? Geeft die dan zoveel kracht? Jawel, Hem prediken we als de Bron van alle kracht. In de Heere Heere is sterkte en kracht. Dat is te zien in het volbrachte werk. Hij lijkt zwak als we Hem zien kruipen door Gethsémané's hof. Hij lijkt weerloos als we Hem zien staan voor Zijn rechters. Hij lijkt hulpeloos als we Hem zien hangen aan het kruis. Als Hij begraven is, dan lijkt het met Hem gedaan. Maar dan zien we Hem in Zijn lijden met verkeerde ogen. Dan vergeten we dat Zijn lijden daad was. Dat Hij zich gaL Hij heeft dit hele lijden alleen kunnen volbrengen door Goddelijke kracht. Hij heeft Zichzelf Gode onstraffelijk opgeofferd door de kracht van de eeuwige Geest. Daarom heeft Hem de dood niet kunnen houden. Door Goddelijke kracht stond Hij op uit de dood. Door Goddelijke kracht vaart Hij op ten hemel. Hem is gegeven alle macht in hemel en op aarde. En dat alles is gebeurd ten spijt van satan, ten spijt der hel. Niemand kon Hem tegenhouden. Niemand kon Hem weerstaan. O welk een kracht bezit deze Christus. Groter dan de macht der zonde is Zijn macht. Geweldiger dan de macht van de dood is Zijn macht. Daarom is het geen overdreven taal die Paulus hier uit: ik vermag alle dingen door Christus die mij kracht geeft.

Die twee horen bij' elkaar: Christus en kracht. Kracht is er in Christus. Door die kracht vergadert Hij Zich overal vandaan een gemeente ten eeuwigen leven uitverkoren. En door die kracht bewaart en onderhoudt Hij ook Zijn gemeente.

Het wondere van deze kracht is dat ze alleen maar openbaar komt midden in al onze zwakheid. En alleen door die kracht vermogen we nu alle dingen. Daar doen ze het nu van, allen die in de nacht van het leven toch roemen. Daar doen ze het nu van met die scherpe doorn in het vlees toch veelvuldig arbeiden. Daar doen ze het van wanneer ze geduldig mogen zijn in de verdrukking.

Eigenlijk staat er: ik vermag alle dingen IN de mij kracht gevende Christus. In Christus dus. Dat wijst op gemeenschap met Christus. En die gemeenschap is een gemeenschap des geloofs. Christus leeft in mij. En ik leef in Christus. Dat in-Christus-zijn benadrukt Paulus erg vaak in zijn brieven. Het is die wondere gemeenschap tussen Christus en de Zijnen. Zo stroomt Zijn kracht hun zwakke bestaan binnen. In Christus. Dat is het criterium. Daar ligt het scharnier.

In Christus. De werkwoordsvorm hier gebruikt wil zeggen: in de mij steeds krachtgevende Christus. Steeds. Die krachtbron droogt nooit uit en raakt nooit op. Kracht stroomt er aldoor van Hem uit. Ja, van Hem. Daarom is deze tekst geen pocherige grootspraak van een geestelijke bluffer. Maar oprechte belijdenis des geloofs. Zo'n Christus heb ik, jubelt de apostel, die mij steeds in alles kracht geeft. Het , , ik" staat tegenover Christus. Kracht geven. Daarin ligt uitgedrukt dat het met die „ik" niets gedaan is zonder die kracht. Deze regel kan dan ook alleen maar uitgesproken worden door een mens die eigen kleinheid zwakheid, nietigheid ging verstaan. Die ging belijden: Heere, als het van mij moest komen, komt er nooit wat van. In de mij steeds kracht gevende Christus mag ik leven. Ik leef van dat geven. Steeds en altijd. U ook?

W.

J. M.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 oktober 1984

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Ik vermag alle dingen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 oktober 1984

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's