Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Psalmberijming van Marnix van St. Aldegonde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Psalmberijming van Marnix van St. Aldegonde

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het jaar 1580 zag een nieuwe psalmberijming het licht n.I. die van Philips Marnix van St. Aldegonde. Deze Heer van Sint Aldegonde werd geboren in Brussel in het jaar 1540. Hij overleed in 1598. Evenals Datheen was ook hij dus afkomstig uit de Zuidelijke-Nederlanden. Hij stond in nauwe betrekking met Willem van Oranje en nam als dichter, schrijver en geleerde een belangrijke plaats in. Hij is 13 jaar, als hij met zijn broer Jan, student wordt in Leuven.

In 1557 breekt hij en zijn broer met de Roomse Kerk. Later is hij in Genève om te gaan studeren aan de in 1.559 geopende Universiteit. Calvijn en Beza zijn daar zijn, door men vereerde, leermeesters. Als theoloog zowel als staatsman heeft hij, door geschrift en daad, zich een overtuigd pleitbezorger betoond van de zaak van het calvinisme.

J. Wille getuige in zijn: „Marnix' Byencorf" van hem: „Alles heeft Marnix over voor de zaak Gods: zware beproevingen draagt hij geduldig; armoede; miskenning. Zelfkennis, soberheid, eenvoud kenmerken hem, zonder dat hij ooit de aangeboren vroolijkheid en Brabantsche jovialiteit verloor. Als geleerde wekte hij in zijn tijd, en nog in de onzen, verbazing. Zijn talenkennis is zeldzaam, breed èn diep. Kenner der klassieke, is hij ook liefhebber der moderne letteren. Hij geldt mij als onze grootste auteur der 16e eeuw, ondanks de vele pogingen om anderen naast en boven hem te stellen. Hij gaf ons in zijn Wilhelmus een volkslied als geen ander, in zijn Psalmen den rijksten bundel lyriek en in zijn Byencorf het beste proza van zijn eeuw".

Marnix gaf zijn psalmberijming als titel mee: „Het boeck der Psalmen, Uit den Hebreissche sprake in Nederduytschen dichte op de gewoonliche oude wijsen van singen overgeset".

Ging Datheen terug op de Franse berijming om deze letterlijk te vertalen, Marnix greep terug op de grondtekst van de psalmen en vertaalde ze uit het Hebreeuws om ze daarna te berijmen. Literair overtrof de berijming van Marnix verre die van Datheen. Als dichter had Marnix gevoel voor ritme. De verhouding van woord en toon was stukken beter dan bij het werk van Datheen. Het aantal „stoplappen" was evenzeer beduidend minder.

Dat is te zien in psalm 84 van Marnix waarvan ik vers 1 hier afschrijf:

„Hoe lieflick is dijn wooning schoon: Hoe iusüg is toch dijnen troon. Almachtig God, Heer der heyrscharen, Mijn siel verlangt met grooten lust, Sy sucht end steent gantz ongerust. Na 's Heeren tempel end altaren. Mijn hert springt my int lijf van vreugt, Als my des levenden Gods heugt".

Hetzelfde psalmvers schreven we reeds af in de berijming van Datheen. Als u ze beiden zou zingen (en wat lèt u? ) zal opvallen dat bij Marnix tekst en melodie beter op elkander zijn afgestemd. De eerste psalm begint Marnix aldus:

„Welsalig is de man, die in den raet Van 't godloos volk geheelijck niet en gaei. Noch op den wegh des sondaers staet vermeten, Oft op den stoel der spotters is geseten: Maer heeft alleen lust in des Heeren Wet, En dach en nacht wel neerstich daer op let".

Het siert Datheen, dat hij het werk van Marnix prees. Hij achtte ze: „nader naar de Hebreissche waerheyt te zijn" dan de zijne. Hij wenste dan ook, dat deze in de plaats van de zijne in alle Nederlandse kerken mocht worden ingevoerd.

Inderdaad was door het verschijnen van de berijming van Marnix de vraag aktueel geworden of men inplaats van de berijming van Datheen niet liever die van Marnix zou gaan gebruiken. Reeds op de Particuliere synode van Zuid-Holland, gehouden in april 1581 te Rotterdam, maakte deze vraag onderwerp van bespreking uit. Er werd besloten: „dat de Psalmboeken Datheni voir dese tyt int gebruyck der Kercken noch blyven sullen". Met deze uitspraak van de particuliere synode van Rotterdam verklaarde de nationale synode van Middelburg zich in mei van datzelfde jaar accoord.

Eerst in 1586 viel er een besluit van de synode van 's Gravenhage, dat de berijming van Marnix: „van den predickstoel den Volcke aengepresen (zou) worden, met aanwijsinge van de nutticheyt van dien, sonder nochtans de vorige Psalmen, te weten Datheni, tot noch toe gebruyckt, preciselyck te verwerpen, maer latende inder Gemeente vrijheit die te behouden ende te singen". Men moet, aldus de synode, niet een nieuwe psalmberijming aan het volk opdringen. Nee, het verlangen ernaar moet uit de kerk zelf opkomen.

De berijming van Marnix heeft evenwel die van Datheen niet kunnen verdringen. Vooreerst had Datheen een voorsprong op Marnix van 14 jaar. Verschillende synodes (in 1568, 1571 en 1578) hadden de berijming van Datheen voor kerkelijk gebruik aanvaard en aanbevolen. En het kerkvolk wilde ook niet anders! In de bange tijd van de geloofsvervolging was men zó gehecht geraakt aan Datheens psalmen, dat men die voor geen prijs wilde inruilen voor die van Marnix. Ze waren geloofsbezit geworden. Het is zó uitgedrukt: , , de om het geloof vervolgde volksprediker had meer het oor van het volk dan de aristocratische Marnix" en... „uit Datheens werk, hoe gebrekkig ook in sommige opzichten, slaaf de rook van de brandstapel". (G. J. A. van Hulst in zijn: „Beknopte geschiedenis van het Kerkelijk lied").

Of zoals dr. Abraham Kuyper in 1869 schreef: „Wat vroeg het volk, of een enkel vers min juist het oorspronkelijke weergaf, of een slepend stopwoord wat sleurig achteraan kwam hinken, of niet elke taalvorm op onbesmette zuiverheid bogen kon! Het was immers hun psalmboek, dat boek dat zij met doodsangst soms voor het spiedend oog verborgen hadden, dat hen gesterkt had in de ure des gevaars, en van welks bladen zij iets van Gods Geest hadden opgevangen, en dat boek wilde men hun roven, op dat heilig boek was het gemunt! Inderdaad de predikanten waren slechts tolken van de volksgeest, toen zij als een enig man riepen: „dat nooit"! Alleen door die omstandigheden dus, en voor het minst niet om haar innerlijke gehalte lag Marnix' berijming zover bij die van Datheen achter".

Bij Datheen klinkt veel meer de wijze van denken en gevoelen van de geus door, terwijl Marnix meer het beeld van de rustige dichter vertoont. Een vergelijking tussen beide berijmingen van psalm 68 vers 1 kan dit doen zien.

Datheen

„Staet op Heer, thoont u onversaecht So werden verstroyt end verjaecht seer haest al u vyanden, Die God aliijt hebben gchaet, Sullen voor hem met schand en smaet Vlieden / in alle landen. Ons God met een verdrijven sal Sijner vyanden ganisch getal, ja als rooc doen verswinden, Ghelijck dat was smelt voor dat vier Sal hy alle Godioosen hier Verteeren end verslinden".

Marnix

„Dat^God de Heer maer oo wil staen. So sal men sien van stonden aen, Sijn vyanden verdreven, Al die hem haten sullen sick Ter vlucht, op eenen oogenblick, Voor 't aenschijn Gods begeven. Du salst verdrijven 'tgodloos volck. Als eenen roock oft duyster wolek. Die wech drijft voor de winden. Sy sullen smelten also ras, Als voor een vier het weecke was, Jfnd voor Gods oog verswinden".

Bovendien had men in het werk van Datheen een compleet kerkboek voor zich, omdat deze naast de Psalmen ook enkele Gezangen had opgenomen en ook „De Catechismus, Ceremonieën ende Ghebeden". En dat wilde het kerkvolk graag behouden. Nog noemt men als oorzaak waarom Marnix's berijming die van Datheen niet heeft kunnen verdringen, dat het volk groot bezwaar had tegen het verouderde „Du" en „Dijn" uit de berijming van Marnix, alsmede dat de populariteit van Marnix was gedaald sedert hij als burgemeester van Antwerpen de stad in 1585 aan Parma over-

gaf.

H. H.

(Wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 november 1984

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Psalmberijming van Marnix van St. Aldegonde

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 november 1984

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's