Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Christus Die onze Hope is

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Christus Die onze Hope is

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Paulus, een apostel van Jezus Christus, naar het bevel van God, onze Zaligmaker en d, e Heere Jezus Christus, die onze Hope is." 1 Timotheüs 1 : 1

Pastorale brieven

We maken dit keer een begin met een nieuwe reeks meditatieve kanttekeningen bij een aantal brieven van de apostel Paulus die tesamen wel genoemd worden de Pastorale brieven:1 en 2 Timotheüs en Titus. Drie brieven aan een tweetal medewerkers van de apostel. Het woord 'pastoraal' zegt het al: e inhoud van de brieven heeft te maken met de aan Timotheüs en Titus opgedragen pastorale zorg voor een aantal gemeenten die in een bepaalde streek van Klein-Azië ontstaan zijn als vrucht van de verkondiging van het Evangelie in de kracht van de Geest. Algemeen wordt aangenomen dat Paulus deze brieven schreef, terwijl hij kort voor zijn dood, wellicht de marteldood, stond. Hij schrijft immers in één van de pastorale brieven dat hij de loop heeft voleindigd (2 Tim. 4, 7). Voor hij heen gaat geeft hij twee getrouwe broeders in Christus een aantal pastorale adviezen voor de toerusting van de gemeenten en tot bemoediging van hun eigen leven. God is een God van orde, schrijft de aposteFelHers. Hij heeft niet gewild dat de gemeenten zomaar bij invallen zouden handelen, maar dat er ordeningen en regels zouden zijn in het gemeentelijk leven. Het heeft Paulus grote zorg gegeven dat ook na zijn sterven Gods werk voort mocht gaan. Dat is de intentie van de brieven die we met elkaar hopen te overdenken.

Timotheüs

Voor de bijbellezer een bekende naam. Binnen de christelijke gemeente een veelgekozen naam voor zondagsscholen en jeugdverenigingen. We komen hem voor het eerst tegen in de Handelingen (16, lw). Dat is als Paulus voor de tweede maal Derbe en

Lystra bezoekt. Er wordt dan gesproken over een discipel van Paulus Timotheüs geheten, zoon van een gelovige Joodse vrouw maar van een Griekse vader. En deze Timotheüs krijgt dan van de broeders in Lystra en Ikonium een goed getuigenis mee. Het is stellig aan te 'nemen dat Timotheüs, net als zijn moeder Eunice en grootmoeder Lois, onder de prediking van Paulus tot geloof gekomen zijn toen de apostel de eerste keer in die streken met het Evangelie kwam. Eloewel nog erg jong neemt Paulus Timotheüs toch mee op zijn zendingsreizen. Je zou kunnen zeggen dat Timotheüs sinds die tijd bijna niet meer weg is geweest uit Paulus' gezelschap. Steeds vinden we zijn naam in de brieven die Paülus aan verschillende gemeenten schrijft.

Uit veel fragmenten in genoemde brieven blijkt dat Paulus een bijzondere band had met Timotheüs. Hij was maar niet een medewerker zo zondermeer. Nee, Paulus noemt hem zijn geestelijke zoon door het Evangelie geteeld. Hij noemt hem 'mijn lieve en getrouwe zoon in de Heere' (1 Kor. 4, 17). En we hebben het kortgeleden in de brief aan de Filippenzen nog kunnen horen dat er niemand zo één van geest en hart met hem was dan Timotheüs. Net als een kind zijn vader, zo heeft Timotheüs Paulus bijgestaan.

Uit nogal wat bijbelplaatsen blijkt voorts dat deze Timotheüs een wat schuchtere, teruggetrokken jongeman is geweest. Een beetje vreesachtig vanwege zijn onervarenheid en jeugdigheid. Dat beeld van Timotheüs komen we vooral ook tegen in de brieven die we de komende maanden met elkaar hopen te overdenken. We zullen daar steeds de vinger bij leggen. De apostel bemoedigt Timotheüs steeds. Wijst hem op zijn roeping, vooral op de roepende God. Die getrouw is en Die het ook doen zal. Die moedig maakt ook bij zware opdrachten.

Christus onze Hoop

„Paulus, een apostel van Jezus Christus, naar het bevel van God, onze Zaligmaker en de Heere Jezus Christus, Die onze Hope is." Net als in vele andere brieven stelt Paulus zich voor. Apostel noemt hij zich. Hij wil daarmee nadruk leggen op zijn gevolmachtigd zijn tot wat hij doet en verkondigt. Hij heeft die eer zichzelf niet aangemeten. Nee, hij is een gevolmachtigde van Christus Jezus. Een gezondene is wie de Zender zelf tegenwoordig is, spreekt, getuigt. Verderop in dit hoofdstuk roemt hij in dit gezondenzijn de wondere genade Gods. Van een vervolger werd hij een apostel. Door de barmhartigheid Gods aan hem geschied. Paulus, een apostel van Jezus Christus. Dat is geen pronkerig briefhoofd of naamplaatje op een deftige voordeur. Maar belijdenis van verkiezende genade.

Naar het bevel van God. Bevel betekent: opdracht. Wij vragen dat weieens aan iemand die zich bij ons aanmeldt met een of andere vraag: wie heeft u hiertoe opdracht gegeven? Namens wie handelt u of spreekt u? Paulus geeft zijn visitekaartje af: naar het bevel van God, onze Zaligmaker en de Heere Jezus Christus. U kunt navraag doen terzake van mijn apostolaat. De oorsprong ervan ligt in God en in Jezus Christus. Op andere plaatsen zegt Paulus menigmaal dat hij apostel is „door de wil van God" (1 en 2 Korinthe, Efeze, Kolossensen en 2 Timotheüs). Het bedoelt hetzelfde te onderstrepen.

Wie zijn z'n opdrachtgevers? Hij zegt: God en de Heere Jezus Christus. We denken aan de diepingrijpende daad Gods op de weg naar Damascus waar Christus hem in Zijn

majesteit verscheen en op de aarde wierp. Daar heeft Christus hem opgevorderd voor Zijn dienst. Hij veranderde van heer. De Heere Jezus arresteerde de handlanger van de vrome heer duivel. En brak zijn hart zodat er plaats en ruimte kwam voor de genadige bediening van de Christus. Deze is Mij een uitverkoren vat om Mijn Naam te dragen onder de volken. Ja, dan heb je geen keus meer. Dat is in bijzondere zin nog zo met Gods knechten die zich door de Heere geroepen weten in Zijn dienst. O, je zou soms best wat anders willen gaan doen in moedeloze momenten en in geesteloze tijden. "Maar wie ervan weet van de baarmoeder af gevorderd te zijn door Koning Jezus kan er nooit meer van af en wil er uiteindelijk ook nimmer van af. Van Hem niet af, die beminnelijke Koning die ons verwaardigt in Zijn liefelijke dienst te gaan en te staan waar Hij ons hebben wil.

In de namen die Paulus zijn opdrachtgever geeft, duidt hij accenten aan die kenmerkend zijn voor de boodschap die hij verkondigt. Zaligmaker en Hoop. God onze Zaligmaker. Gods specifieke ambt is zalig maken, heil brengen, verlossing teweeg brengen, helen wat stukgeslagen is. Door heel de Schrift heen wordt daarin Naam en arbeid Gods uiteengelegd: zaligmaken. Sinds de verderfelijke en verderfbrengende macht der zonde intrad, is God in Zijn openbaring heilbrengend opgetreden. En zo mocht de apostel God ook leren kennen: als God onze Zaligmaker. Zo heeft hij Hem ook verkondigd en voorgesteld onder jood en heiden. In de heidenwereld kende men goden die bedreigen, die grillig zijn als het lot, die niet veel goeds met je voor hebben. En in het jodendom was men helaas veelal vervallen tot een God die de zijnen via een systeem van geboden en regels verplichtte gerechtigheid te verwerven, iets waar een mens nooit mee gereed kwam en dodelijk vermoeid onder geraakte. De apostel echter verkondigde de God der openbaring en Hij is de God die Zelf voor heil zorgt. Die in Christus Zelf gerechtigheid heeft aangebracht en die door Zijn Geest ook doet kennen en in geloof leert omhelzen. Zulk een opdrachtgever had de apostel: God onze Zaligmaker.

En... de Heere Jezus Christus die onze Hoop is. Hoop IS. Niet maar: die hoop geeft. Maar die hoop is. Christus is de grond van de hoop. Hij is het leven van de hoop. Hij is in het doodsdal van Achor onze deur der hoop.

Christus: de grond van de hoop. Was Hij er niet, er was geen hoop alleen wanhoop. De goddelozen kennen ook verwachting, maar hun hoop vergaat daar ze geen grond heeft. Mensen houden zich soms met allerlei bénulligheden op de been en spreken elkaar moed in. Zolang er leven is, is er hoop. We zullen maar blijven hopen. Maar er valt helemaal niets te hopen als Christus onze Hoop niet is. Dan bouwen we op zandgrond. Dan spoelt alles weg als het er werkelijk op aan komt. Christus die onze Hoop is. Christus, ja. Er valt niets te hopen buiten Hem om, ook in het geestelijk leven niet. Een mens kan denken weieens wat beleefd te hebben, weieens wat gevoeld te hebben, weieens aangenaam gesteld te zijn geweest, weieens een goed woord te hebben gesproken. Allemaal best en aardig, maar het is Christus niet. Wie buiten Christus om op God denkt te kunnen hopen, vergist zich eeuwig. Christus die onze Hoop is.

pat wil ook zeggen: die hoop ligt nooit inons noch in iets van ons. Het oprecht geloof heeft juist moeten leren dat er nimmer in de mens zelf enige grond, enige hoop te vinden is. Ook mijn bekering hoe ingrijpend ook, is nimmer grond voor mijn hoop. Ook de diepste wegen of de meest bijzondere gangen niet die een mens in z'n leven soms kan gaan kunnen aanleiding zijn tot gegronde hoop. Dat anker der hoop valt niet naar binnen maar vindt alleen houvast buiten mezelf in de Rotssteen Christus. Onder ons hoor je weieens antwoorden op de vraag: hoe staat u er geestelijk voor? Ik mag weieens hopen. Waarop dan wel? Nou, ik ben weieens zus gesteld en heb weieens dat meegemaakt. En Christus dan? Ja, die ken ik niet. Dan zeggen we: uw hoop is ongegrond. Christus die onze Hoop is.

Hij is de grond, maar tegeliik ook het leven van de hoop. In de geloofsgemeenschap met Hem wordt het leven van de hoop beoefend. De rank in de Wijnstok Christus leeft alleen. Als die gemeenschap er niet is, is alles de dood in de pot inclusief de hoop. Waar die gemeenschap niet is, daar is alles dood. Waar de verbondenheid met Christus niet is heerst de dood. En, zei iemand eens, de dood kan niet hopen. Daarom, alleen Christus doet ons leven in en uit de hoop. Hij is de Hoop der heerlijkheid. Tenslotte, Christus zet ook de deur open waar wij in het knekelveld van de dood aan een eind geraken met al onze vrome ijver en dierbare deugdelijkheid en stoere degelijkheid. Vastgelopen met alles, is Christus de deur van de hoop. Gelukkige apostel en allen die het met hem zijn gaan verstaan: God onze Zaligmaker en de Heere Jezus Christus die onze Hoop is. Dan kan het weieens aardedonker worden in onze ziel. Dat we denken: alles is weg, ja Hij is weg die m'n ziel liefkreeg. Maar het is nooit waar. Gij immers wilt of zult nooit onze hoop beschamen. Den Heer' zij eeuwig lof en elk zegg': Amen, amen!

W.

J. M.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 november 1984

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Christus Die onze Hope is

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 november 1984

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's