De pauo op komót
Verzet in soorten
Over het aanstaande bezoek van paus Johannes Paulus II aan ons land is al veel gesproken en geschreven, en het laatste woord is er zéker nog niet over gezegd. Het is voor het eerst in onze geschiedenis dat een regerende paus zijn voeten zet op onze vaderlandse bodem. De grond waarop vier eeuwen geleden brandstapels hebben gestaan en die het bloed van de martelaren heeft ingedronken. Alles in naam van de heilige inquisitie... Geen wonder dat dit bezoek verzet oproept. De vraag is alleen: hoe wordt dat verzet gemotiveerd.? Als wij — terecht - protesteren tegen het pauselijk bezoek, dan moeten we ons wel bewust zijn op welke gronden we dat doen.
Zie ik het goed, dan kunnen we de tegenstanders van het pausbezoek aan ons land indelen in verschillende groepen. Allereerst is er verzet dat voortkomt uit een algemene haat tegen het christendom en de kerken. Blinde haat die alle kerken en richtingen op één hoop gooit. Vanuit deze achtergrond is de leuze verklaarbaar die op het Paushuis in Utrecht was gekalkt: „God is dood, nu het christendom nog".
Dan zijn er brede lagen van de bevolking waar de paus niet welkom is omdat zijn bezoek gepaard gaat met zoveel uiterlijk vertoon, en vooral omdat men nog geen afdoend antwoord heeft op de vraag: „Wie zal dat betalen.? "
Kritiek op het bezoek van de paus is er ook binnen de joodse gemeenschap in ons land. De houding van het Vaticaan tegenover de joden, en vooral die van paus Pius XII tijdens de Tweede W^ereldoorlog, zit Israël nog steeds dwars. En getuige het feit dat het Vaticaan de staat Israël niet wil erkennen ziet het er ook niet naar uit dat de paus van plan is op die houding terug te komen.
Vervolgens is er nogal wat tegenstand binnen de Roomse Kerk zelf. De recente bisschopsbenoemingen bewijzen dat Rome niet van plan is ruimte te laten voor de nieuwere theologische cn ethische inzichten die binnen de Nederlandse kerkprovincie terrein gewonnen hebben.
Tenslotte zijn er kritische stemmen te beluisteren in de Reformatorische kerken. Zoals bekend zullen de Hervormde en de Gereformeerde Kerken officieel vertegenwoordigd zijn door leden van de beide moderamina. De Hervormde Provinciale Kerkvergadering van Groningen echter heeft daar-i tegen geprotesteerd, evenals de Gerefor-| meerde kerkeraad van Amsterdam. Helaas i werden deze protesten niet ingegeven door
verbondenheid met de belijdenis van de Reformatie, maar kwamen ze voort uit solidariteit met de meer „verlichte" roomskatholieken in ons land.
Het zal duidelijk zijn dat déze vormen van protest tegen het pausbezoek niet de onze kunnen zijn. We mogen niet meedoen met de hetze tegen , , Popie Jopie", omdat we op zichzelf niets hebben tegen de mens Karol Woytila. En wanneer hij naar ons land kwam, louter met het oog op zijn geloofsgenoten, dan was dat een binnenkerkelijke aangelegenheid, die we konden betreuren, maar waartegen we — in een land waar vrijheid van godsdienst heerst — ons niet kunnen verzetten. Zelfs de omstreden bisschopsbenoemingen gaan ons als protestanten niet aan. Gedacht vanuit het centrale roomse gezag kunnen we daar zelfs enig begrip voor opbrengen.
Ons protest tegen het pausbezoek berust op andere motieven. Motieven die gegeven zijn met de Reformatie en die we niet kunnen prijsgeven zonder ontrouw te worden aan de Reformatie.
„Gij zijt Petrus"
„Paus" (pappa, vader) is de titel van de bisschop van Rome in zijn functie als hoofd van de gehele Rooms-Katholieke Kerk. Wat de wijding betreft is er geen verschil met de andere bisschoppen, in jurisdictie echter staat de bisschop van Rome boven al zijn collega's. Hij moet gezien worden als „stedehouder" (plaatsbekleder) van Christus op aarde, met de hoogste macht bekleed en daarom ook absolute gehoorzaamheid voor zich opeisend. Van het moment af waarop hij door het conclaaf gekozen is en heeft verklaard zijn benoeming te aanvaarden, heeft hij meteen de hoogste rechts-en bestuursmacht. De onfeilbaarheid van de paus (tijdens het Vaticaans Concilie van 1870 tot dogma verheven) houdt in dat zijn uitspraken „ex cathedra", dat wil zeggen uitspraken ten aanzien van leer of leven, bindend zijn. Tegen officiële uitspraken van de paus kan men niet in hoger beroep gaan.
Deze positie — stedehouder van Christus op aarde — geeft hem de eerste plaats in de wereld, en de bevoegdheid om over alle staatshoofden te oordelen, terwijl niemand bevoegd is te oordelen over hem. Als hoofd van Vaticaanstad is de paus soeverein vorst, met een eigen hofstaat en eigen ceremonieel. De kardinalen heten officeel prinsen der kerk.
Dit pausschap rust op drie gronden. In de eerste plaats dat Jezus aan Petrus het primaat over de andere apostelen zou hebben gegeven. Ten tweede is Rome van mening dat dit primaat overgaat op de opvolgers van Petrus. De tekst „Tu es Petrus" (Gij zijt Petrus) wordt dan ook steevast uitgesproken aan het adres van de kardinaal die door het conclaaf tot paus is gekozen. En het derde argument is dat de bisschoppen van Rome deze opvolgers zijn.
Exegetisch, dogmatisch en historisch zijn deze gronden zeer aanvechtbaar. Dat Petrus een voorname plaats onder de apostelen heeft ingenomen betekent nog niet dat hij de leider van allen is geweest. En dat dit
leiderschap zou zijn overgegaan op de bisschop van Rome is helemaal twijfelachtig. Het is veeleer zó, dat de bisschop van Rome, vooral toen het christendom staatsgodsdienst was geworden, zich hoe langer hoe meer macht aanmatigde en tenslotte pretendeerde de eerste en de hoogste te zijn.
Tegen het primaat van Rome is dan ook steeds verzet geweest, ook al in de Middeleeuwen. Vv 7 e denken aan het schisma van 1054, toen de Oosterse Kerk zich losmaakte van de Westerse, een breuk die tot op de dag van vandaag niet geheeld is. Maar ook binnen de Kerk van het Westen is de positie van de paus vaak omstreden geweest. Vooral het verschil tussen de armoede van Jezus en de pracht en de praal die Zijn „stedehouder" op aarde ten toon spreidde, was een dankbaar onderwerp. Tot de tijd van de Reformatie echter werd het absolute gezag van de paus toch min of meer erkend. Men had ook feitelijk geen andere keuze.
Luther en de paus
De kritiek van de Reformatie op Rome zet niet in bij het pausschap. Luther bijvoorbeeld heeft er nogal wat tijd voor nodig gehad om zich aan het gezag van de paus te onttrekken en uiteindelijk het hele pausschap te verwerpen.
In zijn bekende 95 stellingen, waarvan de publicatie nog altijd wordt beschouwd als de aanzet tot de Reformatie, suggereert Luther nog dat de paus te goeder trouw is en — als hij ervan op de hoogte was — met de aflaathandel van Tetzei niets te maken zou willen hebben! „Men moet de christenen leren dat de paus, indien hij de aflaatzwendel kende, liever zou zien dat de St. Pieterskerk tot as verbrand werd, dan dat ze met de huid, het vlees en de beenderen van zijn schapen werd opgebouwd" (Stelling 50).
Toch schemert in deze stellingen reeds wat kritiek op de paus door. „Zulk een onbeschaamde aflaatprediking maakt, dat het ook voor de geleerden moeilijk wordt, de eer en de waardigheid van de paus tegen de lastering daarvan, of ook tegen de scherpe vragen der leken, te verdedigen" (Stelling
81). Toen paus Leo X de bul deed uitgaan, waarin Luthers „ketterijen" veroordeeld w T erden, en w T aarin Luther werd gesommeerd te herroepen, dacht hij nóg dat de paus zelf wel anders wilde, maar dat hij beïnvloed werd door zijn adviseurs. Ter begeleiding van zijn boekje „De vrijheid van een christenmens" schreef hij een brief aan de paus persoonlijk, waarin de bekend geworden passage voorkomt: , , 0 allerongelukkigste Leo, gij zit op de allergevaarlijkste stoel... Waarlijk, ik zeg u de waarheid, want ik gun u alle goeds. Luister toch niet naar de mensen die zo vleiend tot u spreken, die zeggen dat gij geen gewoon mens maar een halfgod zijt, die over alle dingen kan heersen en beslissen. Gij zijt een knecht van alle knechten Gods en ge bevindt u in een gevaarlijker positie dan enig ander mens op aarde".
Dat de paus geen enkel begrip bleek te hebben voor zijn gerechtvaardigde kritiek is voor Luther een ongelooflijke schok geweest. Toen vanuit Rome maatregelen tegen hem werden beraamd werd het hem duidelijk dat de paus geen enkele ruimte liet voor het Evangelie van vrije genade. De gedachte kwam toen bij hem op dat de paus weieens de antichrist kon zijn... Wat dat voor hem ais trouwe zoon van de kerk betekende kunnen wij ons ternauwernood voorstellen.
In eerste instantie ging het Luther dus niet om de paus, maar om het Evangelie. Maar toen de paus Luther dw r ong te herroepen, antwoordde Luther dat de paus beter zijn lasterlijk stuk kon terugnemen, anders zou het voor iedereen duidelijk zijn dat hij de antichrist was...!
De definitieve breuk kw 7 am op 10 dec. 1520, de dag waarop het ultimatum van de paus afliep. Aan de stadskerk in Wittenberg was een stuk aangeplakt waarop het volgende te lezen stond: „Ieder die door liefde voor de Evangelische waarheid bezield is, wordt uitgenodigd, om negen uur buiten de stadsmuur bij de Kruiskerk te komen, waar, volgens oud apostolisch gebruik, de goddeloze boeken der pauselijke instellingen en der scholastieke theologie zullen worden verbrand. Want zó ver is de brutaliteit van de vijanden van het Evangelie gekomen, dat ze de vrome en Evangelische boeken van Luther verbrand hebben. Welaan dan, gelovige, studerende jeugd, komt tesamen om di.t Gode welgevallige schouwspel te zien. Misschien is het thans de tijd waarin de antichrist openbaar zal worden".
Toen een menigte mensen zich op de aangegeven plaats verzameld had trad Luther naar voren, legde het kerkelijk wetboek en de boeken van de scholastici op het hout. Eén van de magisters stak er de brand in, en toen de vlammen hoog oplaaiden smeet Luther ook de pauselijke bul in het vuur waarbij hij de historische woorden sprak: „Omdat gij de Heilige des Heeren hebt bedroefd, vertere u het eeuwige vuur. Amen".
Dat het niet alleen Luther, maar ook de andere Reformatoren in de eerste plaats ging om het Evangelie, en niet om de paus, bewijst een uitspraak van Melanchton, die nog in 1537, bij de ondertekening van de Schmalkaldische artikelen verklaarde, dat hij terwille van de vrede en de eenheid der kerk de paus nog wel zou willen aanvaarden, „so er das Evangelium wollte zulassen" (indien hij het Evangelie wilde toelaten). De herontdekking van het Evangelie echter sloot dat ten enenmale uit.
Een kloof zonder brug
Laat niemand denken dat we slechts bezig zijn oude koeien uit de sloot te halen, om op deze wijze anti-papistische gevoelens aan te wakkeren. De Roomse Kerk van de 16de eeuw was immers een andere dan die van de 20ste... En paus Johannes Paulus II is een andere figuur dan zijn voorganger Leo X...
Ons antwoord kan luiden: inderdaad is er in vier eeuwen tijds heel wat veranderd, alleen niet ten goede, maar ten kwade! Want Luther, Melanchton en Calvijn wisten nog niet wat wij weten. In 1870 is de pauselijke onfeilbaarheid — die voorheen slechts officieus werd beleden — tot kerkelijk dogma verheven. Dat heeft de positie van de
paus onaantastbaarder gemaakt dan ooit tevoren. En dat heeft de kloof tussen Rome en de Reformatie onoverbrugbaar gemaakt.
De pretentie dat de paus niet alleen Christus op aarde zou vertegenwoordigen, maar ook dat hij als zodanig aan het hoofd staat van een supra-nationale mogendheid, maakt het naar bijbels en reformatorisch besef onmogelijk hem te ontmoeten, maar moest het voor onze regering ook onmogelijk maken hem te ontvangen. Deze pretentie kan namelijk nóch door leden van de moderamina der Synoden, nóch door de regering, genegeerd worden.
Dat de regering, die zich neutraal wil opstellen inzake de religie, dat niet ziet, kunnen we betreuren. Dat kerkelijke leiders, theologen, dat niet zien, is een onvergeeflijke blindheid.
Zaterdag 11 en zondag 12 mei zullen een dieptepunt worden in onze nationale geschiedenis. Verraad aan de Reformatie, die in ons land dieper wortel heeft geschoten dan in welk land ook. Discriminatie van de kinderen der Reformatie, omdat de regering stilzwijgend de pauselijke aanspraken erkent. En vooral: verzet tegen Christus, het Hoofd van Zijn Gemeente Die niemand naast zich duldt.'
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 mei 1985
Gereformeerd Weekblad | 13 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 mei 1985
Gereformeerd Weekblad | 13 Pagina's