Gedachten over Paulus
Griekse geest en Griekse cultuur voor zover deze hun stempel hebben gezet op de niet-Griekse bevolking rondom de Middellandse Zee en door hun invloed de literatuur, de godsdienst en de beschaving van deze volken veranderde. Het gevolg van deze ontwikkeling was, dat er een wereldtaal ontstond, namelijk het Grieks. Niet het klassieke Grieks maar een volks-Grieks dat men hef Koine noemt. Dit Koine werd de taal die gesproken werd van Klein-Azië tot Rome, van Tarsus tot Alexandrië. De Griekse taal, de Griekse cultuur, de Griekse kunst hadden de wereld veroverd. Het was: één taal, één rijk, één burgerschap. Joodse kinderen kregen soms Griekse of vergriekste namen.
Voor zover de Wetten van Mozes er zich niet tegen verzetten, schikte men zich in zeden en wijze van leven naar de hellenistische omgeving waarin men leefde. Meer en meer verloren de buitenlandse Joden de kennis van hun moedertaal en spraken Grieks, Zij waren de „Griekse" Joden in tegenstelling tot de „Hebreeuwse" Joden die in Palestina woonden. Als al in Jeruzalem Griekse Joden woonden (Hand. 6 : 1) wat hun aantal gering en betrof het Joden, die in later tijd naar de Heilige Stad waren verhuisd. In alle synagogen van de „diaspora"-Joden werd het Oude Testament in het Grieks gelezen en de godsdienstoefening in die taal gehouden. Men gebruikte daarbij de Septuaginta (vertaling der zeventigen), de Griekse vertaling van het Oude Testament die in Alexandrië was ontstaan, volgens een legende, door 72 mannen in korte tijd tot stand gebracht.
De ouders van Paulus hielden met het Joodse geloof ook de Joodse taal in ere. Men sprak in het gezin dus het Aramee's (Hebreeuws). In de stad evenwel sprak men Grieks. Het gevolg was dat Paulus beide talen leerde en dus „twee-talig" werd. Hij leerde die talen zo goed, dat hij ze allebei perfect beheerste. Dat bleek, wat het Grieks aangaat, later uit zijn zendbrieven, die alle in het Grieks waren geschreven. Die twee talen sprekend, kon hij „de Joden een Jood" en de „Grieken een Griek" zijn, opdat hij beiden voor Christus zou kunnen winnen.
Merk hier de leiding van God op, Die zowel arbeidsveld als arbeider voorbereidde. Het arbeidsveld door die algemeen gesproken taal, waardoor allen de prediking van Paulus konden verstaan; de arbeider zelf, door zijn kennis van beide talen, waardoor hij in de verschillende delen van de toenmalige wereld, waar zijn zendingsreizen hem zouden brengen, geen taalbarrière behoefde te doorbreken.
De vader van Paulus was streng Joods; de sfeer in huis was die van de „zware" secte van de Farizeeën. Zo werd de ijver voor de Wet van God ook voor Paulus een zaak van innerlijke overtuiging, een levenskwestie. Door gehoorzaamheid aan de geboden zocht hij voor God gerechtvaardigd te worden. Zelf zegt de Apostel daarover in Galaten 1 : 14: dat ik in het Jodendom toenam boven velen van mijn ouderdom in mijn geslacht, zijnde overvloediglijk ijverig voor mijne vaderlijke inzettingen". Uit deze ijver kwam ook zijn woeden voort tegen de Christenen (Fil. 3 : 6; Hand. 6 : 13, 14).
Paulus was niet enig kind. Uit Handelingen 23 : 16 blijkt, dat hij een getrouwde zuster had die te Jeruzalem woonde. Opmerkelijk... Paulus spreekt in geen van zijn brieven over zijn ouders. Noch zijn vader, noch zijn moeder noemt hij.
Wellicht is dit te verklaren uit het feit, dat hij reeds op jeugdige leeftijd (sommigen denken reeds op zijn twaalfde jaar) naar Jeruzalem ging. Daar ook wordt hij student bij de beroemde Gamaliël om onderwezen te worden in de voorvaderlijke Wet en opgeleid tot rabbi, tot leraar van zijn volk. Volgens de Talmud, het grootste godsdienstige werk van de Joden, had deze vermaarde Schriftgeleerde 1000 leerlingen. 500 daarvan onderwees hij in de Wet en 500 in de Griekse wijsheid.
De uiterlijke verschijning van Paulus
Hoe heeft Paulus eruit gezien? Hoe was zijn uiterlijke verschijning? Die vraag heeft velen bezig gehouden. Ook beroemde schil» ders hebben zich die vraag gesteld. Schilders als Rafaël, Dürer en Rembrandt hebben, geleid door de machtige indruk die de geest van Paulus op hen had gemaakt, op hun doeken een Paulus-figuur neergezet, die imponeert door zijn machtige verschijning, waarbij een grote golvende baard niet ontbreekt. Als kunstproduct zeker van grote waarde, maar waarvan niet aangenomen mag worden dat het enige gelijkenis vertoont met de werkelijkheid. Tc weinig heeft men bedacht, dat een grote geest kan huizen in een onaanzienlijk lichaam. De Bijbel zelf geeft ons geen tekening van het uiterlijk van de Apostel. Die bedoeling zat bij Lukas de kroniekschrijver ook niet voor.
Hij wilde Theofiles op de hoogte brengen van de handelingen van de Apostelen na de Hemelvaart van Christus en dus o.a. van de handelingen van de Apostel Paulus. Hij vermeldt Paulus dan ook niet zo zeer om zijn persoon dan wel om zijn handelingen, zijn daden, zijn reizen, optreden en redevoeringen,
Op grond van wat de Heilige Schrift mededeelt is dus geen juist beeld van Paulus te geven. Desondanks is het wel beproefd. In oude geschriften, de z.g. „Paulusacten" die allerlei fantastische verhalen bevatten, wordt de Apostel ons getekend als „een man van kleine gestalte met een kaal hoofd, kromme benen, zware wenkbrauwen en een sterk gekromde neus". Als een verzachting van deze niet zo vleiende beschrijving wordt er aan toegevoegd dat hij was: „vol gratie, want soms zag hij eruit als een mens, maar bij andere gelegenheden was zijn aangezicht als van een Engel". In zijn boek: „Met Paulus op reis" schreef dr. W. Lokker op bladzijde 15 hierover: „Al moet men in dit apocriefe maakwerk, dat op zijn vroegst 120 jaar na de dood van Paulus is ontstaan, met een lantaarntje zoeken naar betrouwbare historische gegevens, deze beschrijving kan de schrijver ervan, hoogstwaarschijnlijk een diaken uit het Klein-Aziatische Iconium, m.i. moeilijk gefantaseerd hebben, want dan zou het beeld wel wat aantrekkelijker zijn geworden. Dit portret flatteert de Apostel niet". En verder: „Daarom geloof ik, dat wij hier met een beschrijving te doen hebben, waaraan oude herinneringen aan Paulus ten grondslag liggen, wat ik niet direct zou geloven, wanneer de Apostel ons voorgesteld werd als een indrukwekkende verschijning".
En professor J. L. Koole zegt in: „De geschiedenis van de Kerk": „Het beeld is niet zeer imponerend, maar er zou een kern van waarheid in kunnen schuilen. Paulus' optre-
den schijnt inderdaad niet altijd even indrukwekkend te zijn geweest".
De kerkvader Augustinus noemde onder de dingen die hij gaarne zou gezien hebben ook Paulus in zijn welsprekendheid. Hij zou in die welsprekendheid waarschijnlijk zijn teleurgesteld. Want ook als redenaar bleek Paulus blijkbaar niet uit te blinken.. In 2 Corinthe 11 : 6 zegt hij: En indien ik ook onbedreven ben in woorden, nochtans ben ik het niet in wetenschap". En in 2 Corinthe 10 : 10 legt hij zijn tegenstanders in de mond: Want de brieven (zeggen zij) zijn wel gewichtig, maar de tegenwoordigheid des lichaams is zwak en de rede is verachtelijk".
In de kanttekeningen op de Statenbijbel staat hierbij aangetekend: Dat de eenvoudige stijl der Apostelen in kracht en goddelijkheid alle menselijke welsprekendheid en schrift verre te boven gaat". En dat het dwaze Gods wijzer is dan de mensen en het zwakke Gods sterker dan de mensen (1 Cor. 1 : 25), zien we in de geweldige dingen die Paulus door de kracht van God tol, stand mocht brengen. Door zijn prediking werd de oude wereld als uit haar voegen gelicht of zoals iemand het uitdrukte, dat de prediking van het Evangelie „de hele wereld tussen Jeruzalem en Rome door de kracht van de Heilige Geest ondersteboven zette".
Als in plusminus 34 na Christus Stefanus wordt gedood, is Paulus een „jongeling" of, anders vertaald, een „jongeman". Naar de begrippen van die tijd, een man rond 30 tot 40 jaar. Zevenentwintig jaar later noemt Paulus zich in de brief aan Filémon „een oud man". Getekend door een leven zwaar van arbeid en vol lijden en moeite, is de kwalificatie „oud" voor een man van ongeveer 60 jaar goed mogelijk. Hoogstwaarschijnlijk is Paulus lichamelijk niet sterk geweest. Het was in dat geval van grote betekenis dat de griekse dokter Lukas, met Paulus meereisde. Medische hulp was daardoor, indien nodig, bij de hand. Paulus stond tot Lukas in intieme relatie. Hij was zeer aan hem gehechten noemt hem in Kol. 4 : 14, de „geliefde geneesheer". Lukas is bij Paulus gebleven tot aan diens dood. (Wordt vervolgd)
B.
H. H.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 juni 1985
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 juni 1985
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's