Gelijkenissen van Jezus
(5)
Het zaad. Matth. 13 : 1-9
1.
„Gij dan, hoort de gelijkenis van de zaaier..." Er gaat echter een opmaat aan vooraf, die we zeker niet mogen vergeten te horen. Zie, Jezus gaat uit het huis en zit bij de zee. En wanneer de vele scharen op Hem toe komen, dan zit Hij neer in een schip. En een smalle strook water scheidt Hem van de hoorders. En dezen staan op de oever, gescheiden van Hem door een smalle strook water. En daar openbaart Hij Zich. Op die smalle grensstrook van het leven. Zo tussen land en water. Er is een herinnering in aangaande de derde scheppingsdag, toen land en water vaneen gescheiden werden. En vanaf de zee wijst Jezus naar het land, dat achter de hoorders is gelegen: „Ziet, een zaaier ging uit om te zaaien..."
2.
De gelijkenis zelve voert naar het Galilese land. Zie, een zaaier. Breeduit strooit hij het goudgele graan over de akker. En naar het Psalmwoord mengen zich de tranen met het zaad. Loslaten immers moet hij. Slechts door de lange en wisselvallige winter heen is er uitzicht op de oogst. Breeduit laat hij het zaad vallen. Zijn meest kostbare bezit. Een deel van het zaad valt bij de weg. Daarop komen de vogels af en zij eten. Nadat het, zoals Lucas meldt, vertreden is. Een ander deel valt op steenachtige plaatsen. Daar is weinig aarde, zodat dit zaad niet veel voeten in de aarde kan krijgen. Snel schiet het omhoog, maar dat ten koste van de nodige diepgang. Wanneer de zon verrijst is er de verdorring en de snelle verbranding. Dit zaad is niet geworteld in de donkere aarde. En weer een ander deel valt in de doornen, zodat het al opgroeiende allengs verstikt wordt. En nog een ander deel valt in goede aarde. En dan is er vrucht. En daarom gaat het. Om de vrucht, honderd-of zestig-of dertigvoud.
Wie oren heeft om te horen, die hore. Kan een gelijkenis eenvoudiger aan het hart gelegd worden?
3.
Van deze gelijkenis geeft Jezus ook de uitleg. En dat geschiedt na de vraag van de discipelen waarom Llij tot hen in gelijkenissen spreekt. Het antwoord luidt: omdat het hen gegeven is de verborgenheden van het Koninkrijk der hemelen te weten. Het Koninkrijk der hemelen — hóe komt het? Dat is de vraag en daarop volgt uit Jezus' mond het antwoord...
4.
De zaaier is degene, die het Woord zaait — aldus bericht ons Marcus. Het zaad is het Woord Gods — aldus vernemen we bij Lucas. En het Woord is het Woord van het Koninkrijk — zo horen we bij Mattheüs. Ja, het Koninkrijk van God, langs welke weg komt het? Hóe komt toch dat Rijk, waarin God de HEERE regeert, en dat: openlijk en door ieder erkend, met buitensluiting van de boze en zijn rijk?
Dat Rijk is gekomen — en het komt! In Jezus is het nabij gekomen. Hoe dan? Met kracht en met geweld? Nee, het is gekomen zoals het zaad. Het komt als het Woord van God, dat als het zaad is. Het komt dus als het zaad, dat sterft in de akker. De oogst tegemoet. En Jezus is dit Woord van God. Hij is de Zaaier ook, Die zelf tot zaad geworden is. Hij is de Zaaier, die zichzelf als zaad laat invouwen in de donkere plooien van de aarde. Met tranen wordt Hij gezaaid — in bloed en tranen — om langs deze weg de opstanding tegemoet te sterven. En niemand van ons mensen verstaat het. Dat is en blijft Gods geheim.
En zo ook komt het Koninkrijk van God nu. Als het Woord, dat zaad is. En daarin is de verborgenheid gegeven: niet met kracht en niet met geweld komt het...
5.
Dit Woord van het Koninkrijk wordt gezaaid over de akker. En die akker is de wereld. Ruim en rijk, met kwistige hand wordt gestrooid. En hoe valt dan het zaad? Het valt op viervoudige wijze:
Een deel valt bij de weg. Er loopt een pad langs de akker. Het zaad blijft liggen op de bodem. En de vogels komen... De uitleg? Als iemand het Woord van het Koninkrijk hoort, en niet verstaat. Geen inzicht heeft. Dan komt de boze en rukt weg wat in het hart gezaaid was. Let wel: in het hart was gezaaid. De boze neemt het Woord uit het hart weg, zegt Lucas.
Een ander deel van het zaad valt op steenachtige plaatsen. De uitleg? Het Woord horen en dat terstond met vreugde ontvangen. Echter er kan geen diepgang zijn. Voor een tijd is het slechts. Wanneer verdrukking of vervolging intreedt — en dat om het Woord, ja, let wel: óm het Woord — dan is er terstond de ergernis. En dat wil zeggen: dan is er een val, zoals een vogel hopeloos gevangen raakt in de strik van de vogelvanger.
Een ander deel valt temidden van de doornen. En dan is er de spoedige verstikking vanwege die doornen. De uitleg? Het is het horen van het Woord — ja, ook hier het hóren van het Woord — maar ook nu komt het niet tot vrucht. Zover komt het niet. Er is de bekommernis van deze wereld. De zorgen zijn er. En er is de verleiding van de rijkdom ook. En in beide gevallen is de werking verstikkend. Het bedrog van de overvloed en de zorgen van de dag verslikken het Woord. Zodat er geen vruchten - uiteindelijk — komen. En om die vruchten gaat het immers...
En nog een ander deel valt in goede aarde. En het geeft vrucht. Meer of minder: maar vrucht! De uitleg? Hier nu gaat het om het horen en het verstaan van het Woord. En dat geeft vrucht, meer en minder, minder en meer, maar het horen en het verstaan van het Woord is vruchtbaar!
6.
Het zaad valt op viervoudige wijze. Wil dat zeggen, dat er onder het horen van het
Woord ook vierderlei soort van mensen openbaar komen? Maar uiteindelijk gaat het om slechts twee mogelijkheden in het mensenleven: er is vrucht of er is geen vrucht. Zou het ook zo kunnen zijn, dat de vier getekende soorten van hoorders in één mensenleven kunnen voorkomen? Zou degene, die het Woord mag horen en verstaan, niet in het eigen leven de drie andere mogelijkheden, die van het pad en van de stenen en van de doornen, herkennen?
7.
Het Woord horen en verstaan. Daarop komt het geheel aan. En daartoe is tijd nodig. Immers het zaad in de goede aarde gaat door de weg van het afsterven heen. Een preek niet „begrepen" te hebben — wat verstaan we daaronder eigenlijk? Wat is toch „begrijpen", wanneer het sterven het eigenlijke gebeuren is, dat ons al luisterende wil overkomen? Het Woord wil in ons sterven als het zaad en wij zullen sterven in het Woord. Daarbij tekent ons Jezus in de eenvoud van deze gelijkenis de drie hindernissen en weerstanden tegen de komst van het Koninkrijk van God in ons leven. Ter ontdekking: er is een horen en niet verstaan, er is een horen en daarna geergerd worden, er is een horen en verstikt geraken. Maar óók is er een horen en verstaan. En in dat ogenblik gewagen wij van de kracht van de Geest in en met het Woord...
8.
Wie oren heeft om te horen, die liore. Jezus verhaalt in deze gelijkenis ons het diep geheim van het ontvangen van het Woord Gods. Wie zal doorgronden? Wie kan de weg van de tarwekorrel in de aarde doorgronden? Een vraag — zo persoonlijk bedoeld als onze naam is — komt tot ons: kunnen wij het Woord van het Koninkrijk uitspreken, hanteren, verdedigen, verkondigen zonder zelf in dit Woord gestorven te zijn? Hierop toch komt het aan in de korte spanne tijds tussen de wieg en het graf: dat wij in het Woord de oogst tegemoet leren sterven? Wanneer dit Woord in goede aarde valt, dan leven wij al stervende en sterven eveneens al levende...
9.
In deze gelijkenis legt Jezus opnieuw zichzelf uit voor de oren van de discipelen. De weg van het zaad is bij uitstek de weg van Zijn leven. En we mogen in de Schriften ontdekken dat deze weg geen andere is, dan die van Israël in deze wereld. Opstanding wordt gevonden slechts door de diaspora, de verstrooiing heen. Door de gang van het zaad heen. Zo wordt Israël nog altijd gestrooid in de akker der wereld. Het Woord van het Koninkrijk, dat aan Israël is toebetrouwd...
10.
De weg van het zaad: is dat ook niet de weg van de gemeente van Jezus Christus in deze wereld? Zo verhaalt ons Lucas in de Handelingen der apostelen. De gemeente wordt vanuit Jeruzalem verstrooid. Gestrooid als zaad tot aan het einde der aarde. Hoe anders kan de gemeente leven, dan in het meesterven met het Woord van het Koninkrijk? Zij heeft toch geen ander pad onder de voeten in deze oude wereld dan de weg, die Christus door de dood naar het leven heen gebaand heeft? Hoe anders kan de vrucht tegemoet gezien worden? En om de vrucht gaat het alles en gaat het werkelijk. Honderdvoud. Zestigvoud. Dertigvoud. Tot meerdere glorie van de nooit genoeg volprezen Naam van de Koning.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 juni 1985
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 juni 1985
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's