Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De profetie van Habakuk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De profetie van Habakuk

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

(11)

„Gij toogt uit tot verlossing van Uw volk, tot verlossing met Uw Gezalfde..." Habakuk 3 : 1-15

„...Zwijg voor Zijn aangezicht, gij ganse aarde!" Stil is het geworden, ook voor Habakuk. En dit is de stilte, die voert tot het gebedsgeheim. Een gebed van Habakuk. En wij mogen nu meehoren. Hetgeen allerminst vanzelfsprekend is. Een gebed van Habakuk, de profeet. Op Sjigjonoth. Daarmee kan een bepaalde aanwijzing voor de muziek bedoeld zijn. Dit gebed wil als een psalm in het heiligdom gezongen zijn.

Het gebed zelf is niet met een omhaal van woorden, zoals heidenen plegen te doen. Het is een korte kreet uit de diepte omhoog:

„HEERE! toen ik Uw rede gehoord heb, heb ik gevreesd..." Wie zou niet vrezen en beven, wanneer de stem des Heeren vernomen is, zoals Habakuk die nu gehoord heeft? Vol van diep ontzag, vervuld van de vreze des Heeren horen we de profeet enkele woorden roepen. En ook hierin verwoordt hij de hartekreet van het volk, van Israël.

De roep, na alles wat gehoord en gezien is, moet nu onweerstaanbaar omhoog klinken: wanneer zal God uittrekken tot verlossing van Zijn volk? Immers wie God vreest, zoals de profeet hier, die kan niet anders dan leven in een diep en hevig verlangen, dat God komen zal, eindelijk komen zal tot verlossing. In de profetie van Habakuk vernemen we de roep om het laatste, het uiteindelijke komen van de God van Israël. Die nieuwe aarde onder die nieuwe hemel: wanneer zal dat zijn voor U, onze God? En vandaar: „Uw werk, o HEERE! behoud dat in het leven in het midden der jaren, maak het bekend in het midden der jaren..." Tot tweemaal toe vernemen we: in het midden der jaren... Wil dat niet zeggen: spoedig, laat Uw Koninkrijk toch spoedig komen. Laat Uw werk aan Uw knechten gezien worden.

Dat de ogen van Habakuk het nog mogen schouwen: de grote en definitieve doorbraak door het vuur van het gericht heen naar de nieuwe schepping, die is aangekondigd en beloofd in het profetenwoord. Maar tegelijkertijd — en altijd gaat dat samen - klinkt het: „in de toom gedenk des ont-

fermens". Over wie zal het vlammend oordeel Gods niet gaan? Wie is er, die niet heeft gezondigd en die niet derft de heerlijkheid Gods? In de vreze des Heeren juist wordt verstaan, hoe alle mens op aarde geheel is aangewezen op de ontferming van de Eeuwige temidden van de toorn. Wanneer de grote doortocht door de Rode Zee is volbracht, dan staat van Israël geschreven: ...en het volk vreesde de HEERE, en geloofde in de HEERE, en aan Mozes, Zijn knecht" (Ex. 14 : 31).

En dan gaat het open voor de ogen van Habakuk, zoals de toekomst openvalt voor de ogen van Johannes op Paimos, wanneer deze profeet in de vreze Gods gevallen is als een dode aan de voeten van de komende Rechter. Ontzagwekkend is het komen van de Heilige Israëls in Zijn oordeel, in Zijn komen tot verlossing van Zijn volk. Dan wordt licht van duister gescheiden, eens en vooral. Dan — wanneer Hij komen zal, op de grote en doorluchtige dag des Heeren...

„God kwam van Teman..." Zo begint het gezicht, dat de profeet schouwt. God kwam en God komt. Vanuit de grondtaal kunnen beide tijden gelden. Zoals God gekomen is, zo zal Hij komen. In het volgende gedeelte, van de verzen 3 tot en met 15, is er de terugblik op het verleden van Israël. Met name de woestijntijd, de openbaring bij de Sinaï wordt Habakuk scherp voor ogen gesteld. En zo zal Hij komen: in vuur en vlam en oordeel. En midden daarin staat met vlammende letters eveneens dit geschreven:

...tot verlossing van Uw volk... Houden we dit met Habakuk altijd voor ogen: de gang van God door de tijden en deze wereld heen is immer gericht op het komen van Zijn Koninkrijk. Niet laat Hij ooit varen hetgeen Zijn hand begon. En Zijn hand is begonnen in schepping en herschepping met in het aanzien te roepen wat met recht goed genoemd mag worden. Een schepping, in het leven geroepen door het spreken Gods, om te zijn voor Zijn aangezicht een levend loflied tot meerdere glorie van Zijn Naam. De nooit genoeg volprezen Naam van God. Eenmaal zal duisternis van licht gescheiden zijn voorgoed. Eens zal de God van Israël Zijn eeuwige voorkeur voor het licht voorgoed kenbaar maken. Daarom is het laatste bijbelboek, waarin deze gerichtsgang van God onthuld wordt tot in het einde, ook het gegeven commentaar op de profetie van Habakuk.

„God kwam van Teman..." We volgen nu de woorden, waarin de verschijning des Heeren getekend wordt. Vol van majesteit en ontzagwekkende glorie verschijnt Hij. Van Teman komt Hij, en de Heilige komt van de berg Paran. Daarmee zijn we in de woestijn verzet, de contouren van de Sinaï doemen op. Blinkende is God verschenen van het gebergte Paran. Aangekomen is Hij met tienduizenden der heiligen. Tot Zijn rechterhand was een vurige wet aan hen (Deut. 33 : 2). Zijn heerlijkheid bedekt de hemelen. Bliksem doorklieft het luchtruim. En het aardrijk is vol van Zijn lof. De aarde beeft onder de glorie van Zijn Naam. Hemel en aarde samen zijn diep onder de indruk, in lichtglans en beving, van het komen Gods.

Een glans als van het licht is er. Zoals de vuurkolom in de woestijn gedurende de nacht, of zoals de zonnestralen door de heldere woestijndag heen. Hoornen heeft Hij aan Zijn hand. Hoornen zijn het, zoals lichtstralen. Van Zijn gestalte straalt een glans af. Tegelijk is aldaar Zijn sterkte verborgen. Altijd is er in de lichtglans van Zijn heerlijkheid ook de verberging, de verhulling. Hoe zou een mensenoog de gloed van de zon onverhuld kunnen schouwen?

Voor Zijn aangezicht gaat de pestilentie. Ontzaglijk is het oordeel, dat voor Hem uitgaat. En de vurige kool gaat voor Zijn voeten heen. Een vernietigende vlam volgt Hem op de voet. Pest gevolgd door vurige koortsen. Wie zal bestaan?

Zie, Hij staat en meet het land. Wanneer Hij met Zijn vurige ogen het land meet, dan beeft het reeds enkel door de aanblik. Hij ziet toe en maakt de heidenen los. De volken stuiven uiteen. En de gedurige bergen worden verstrooid, de eeuwenoude bergen splijten, vallen uiteen als los zand, tot stof verwaaid. En de heuvels der eeuwigheid buigen zich. Ze verdwijnen al bevend, met de grond gelijk gemaakt. Zie, de gangen der eeuwen zijn van Hem. Zoals in oude tijden gaat Hij door het laatste der dagen heen, op weg naar de morgen, waarop geen avond en geen nacht meer volgen zal, waar geen gang der eeuwen meer zijn zal.

De tenten van Kusan, zegt de profeet, zag ik onder de ijdelheid en de gordijnen van het land van Midian zag ik schudden. De tenten van deze stammen uit het woestijnland ziet Habakuk ineenstorten, gescheurd en ontwricht.

En de rivieren, ja, ook de rivieren, de zee, de grote wateren. Was de HEERE ontstoken tegen de rivieren? Was Zijn toorn ook tegen de rivieren, tegen de zee, toen Hij op Zijn •paarden reed? En we zien de Rode Zee, de Jordaan, we zien de schepping als het toneel van Gods komen tot verlossing. De zee droogt uit, de rivieren in het verheffen van haar bruisen moeten het verliezen van de Heere in de hoogte, die geweldiger is. Zijn wagens zijn immers heil! Hij komt om de aarde te richten, en land en zee en rivier, hemel en aarde zijn daarin betrokken geraakt. De wagens van Gods heil gaan door de woeste baren en brede stromen. En daar is het pad, dat Hij baant...

De naakte grond wordt ontbloot door Zijn boog. De bodem van de zee komt ontbloot, komt droog te liggen. Zodat er een pad is voor Israël. En dat is — en nu volgen zeer duistere woorden — om de eden, aan de stammen van Israël gedaan, door het v; oord. God heeft de rivieren der aarde gekloofd. De bliksemen splijten de aarde, zodat de ontstane spleten zich vullen met water en er rivieren beginnen te stromen.

De bergen zien Hem en lijden smart. Wanneer God nadert trillen de bergen op hun grondvesten. De waterstroom gaat door en de afgrond geeft zijn stem. De onderaardse bronnen van het water schreeuwen als een mens, die verteerd is van angst. De afgrond heft zijn zijden op in de hoogte. Als met opgeheven handen, naar de hemel omhoog werpt de afgrond de waterstroom omhoog. „De wateren zagen U, o God! de wateren zagen U, zij beefden; ook waren de afgronden beroerd", zo klinkt het in de psalmen van Israël (Ps. 77 : 17).

De zon en de maan staan stil in haar woning. Schuil gaan de hemellichten achter donkere onweerswolken. Stil staan ze, zoals eenmaal de zon stil stond te Gibeon en de maan in het dal van Ajalon. Met het licht gaan Gods pijlen daarheen, met glans Zijn bliksemende spies. Door stralen van licht wordt de aarde omgeven. Tegen de verduistering van de hemellichamen komt het bliksemlicht van Gods heerlijkheid des te meer uit.

Zo trekt God met gramschap door het land. Zo dorst Hij met toorn de heidenen. Zoals de dorsende os het koren dorst, zo vertreedt Hij met Zijn voeten de heidenen, dat bittere en snelle volk, dat zijn kracht houdt voor zijn god.

En dit alles, dit ontzagwekkende, dat vve met Habakuk hebben meegezien: waartoe en waarheen uiteindelijk? God toog uit tot verlossing van Zijn volk, tot verlossing met Zijn Gezalfde. Of, zoals ook gelezen kan worden, tot verlossing van Uw Gezalfde. Verlossing door dit vuur van het gericht heen, ja, zodat de aarde zal vervuld worden, dat zij de heerlijkheid des HEEREN bekennen, gelijk de wateren de bodem der zee bedekken. Zo betoont Hij Zich als de HEE-RE, die Zijn volk uit Egypteland, uit het diensthuis heeft uitgeleid.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 februari 1986

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

De profetie van Habakuk

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 februari 1986

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's