Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De profetie van Habakuk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De profetie van Habakuk

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Alhoewel de vijgeboom niet bloeien zal... Zo zal ik nochtans in de HEE-RE van vreugde opspringen, ik zal mij verheugen in de Clod van mijn heil." Habakuk 3 : 16-19

We naderen het einde van de profetie van Habakuk. De worsteling van de profeet is ons getekend. En het is allerminst vanzelfsprekend, dat we zo getuige konden zijn van de strijd van de man Gods. Maar in dit voorrecht werd ons tevens de herkenning gegeven: Habakuk, de profeet van eeuwen her, blijkt tevens onze tijdgenoot te zijn. Of omgekeerd: wij zijn het, die ons leven herkennen als tijdgenoten van de profeet. Groot en angstaanjagend staat de chaldeeër van onze dagen voor ons. We schouwen in het grijnzend gelaat van de machten, die hun kracht houden voor hun god. Horen en zien vergaat ons daarbij. Rotsgronden van voorheen blijken strohalmen, waaraan we ons met trillende handen vergeefs vastklampen.

Maar er is méér en er is iets anders. Iets geheel anders. Immers — de gans Andere, de Heilige Israëls leeft en betoont Zich als de levende. En vandaar alleen is het, dat de rechtvaardige leeft. Door het geloof zal de rechtvaardige leven. En zie, daarop loopt de profetie van Habakuk nu uit. Naar dit einde gaat het heen. Laten we de woorden indrinken. Als levend water...

„Toen ik het hoorde, zo werd mijn buik beroerd..." Habakuk heeft woorden van de levende God gehoord. Déze woorden onder meer: „Want ziet. Ik verwek de Chaldeeën, een bitter en snel volk..." Zulke woorden kreeg de profeet van God. Ook nu ontvangen mensen woorden van God. „Op een dag kreeg ik deze woorden van de hemel...", zo wordt getuigd. En toen — verging het ons toen zoals de profeet.?

Mijn buik werd beroerd. Een stuiptrekking, een beroering, een schok. „Voor de stem hebben mijn lippen gebeefd. Tanden klapperden, lippen beefden, „...verrotting kwam in mijn gebeente." Van schrik hielden de beenderen niet langer het lichaam bijeen. „... en ik werd beroerd in mijn plaats." De plaats, waar de profeet stond, toen hij de woorden Gods hoorde en zag: op die plaats stond hij te trillen op de benen. Niet meer op eigen benen kon hij staan...

Weten zij, die zeggen wel eens een woord van de hemel ontvangen te hebben, van zulke ervaring.? Het horen van de woorden Gods gaat gepaard met vrezen en beven. De woorden Gods doorgraven het lichaam, tot in het binnenste. En de grond ontzinkt ons onder de voeten. Geheel ontzet is de hoorder van het woord van de hemel. Een ontzaglijke huivering doortrekt dc leden. Dit horen wordt niet gevolgd door een overgaan xtot de orde van de tlag. De gebruikelijke orde van de dag is verdwenen om nooit terug te keren. Nooit worden de dingen van de dag weer als voorheen. Vanwege de verrotting van het gebeente worden we nooit de oude meer na het horen van de vurige woorden Gods. De vraag is, of we dit beseffen. Ja, of we dit werkelijk beseffen, wat er met ons tot in ons binnenste gebeurt wanneer we de levende God zien gaan door de tijden...

Voor de gemeente van Christus klinken de woorden van de profeet Habakuk in samenstemming met de gezichten van de profeet van Patmos. In het laatste bijbelboek hebben we kunnen zien hoe God komt tot verlossing van Zijn volk. Geen wonder dat de kerk menigmaal — tegen het uitdrukkelijk bevel in — de woorden van deze profetie ongeopend liet liggen in het midden van de gemeente. Immers — zulke woorden Gods aangaande het einde horen we niet zomaar, vrijblijvend, op veilige afstand. Deze woorden van de vurige ogen van de Rechter grijpen de hoorder aan tot in het merg van zijn gebeente. Met bevende lippen en knikkende knieën wordt gehoord en gezien de doortocht van de Heilige Israëls naar Zijn toekomst.

En dan is er — wonderlijk genoeg — mèt de beving ook gegeven de rust. Hoor wat de profeet vervolgens getuigt: „Voorzeker, ik zal rusten ten dage der benauwdheid, als hij optrekken zal tegen het volk, dat hij het met benden aanvalt." Habakuk zegt te zullen rusten ten dage van de benauwdheid. Deze woorden kunnen beduiden, dat de profeet de dag des Heeren rustig tegemoet zal zien. De dag der benauwdheid zal optrekken tegen het volk, tegen de Chaldeeën. Met benden zal dit volk, dit bittere en snelle volk, worden aangevallen. Ook kan gelezen worden: het volk, dat met benden ons heeft aangevallen. De zin en betekenis is doorzichtig: Habakuk wacht rustig de dag af, waarop God zal komen, zoals in de voorafgaande verzen dat werd beschreven. Hoe is het mogelijk: te beven tot in het binnenste en tegelijk rustig af te wachten.? Ja, hoe is dat mogelijk: te beven en te trillen en tegelijkertijd van vreugde op te springen.? Opnieuw kan vanuit het laatste bijbelboek dit samengaan van ogenschijnlijk zulke tegenstrijdige ervaringen verhelderd worden. Johannes zelf kent het vrezen en beven vanwege het zien van de komende Rechter. Ja, als een dode valt hij neer aan Zijn voeten, wanneer hij de Zoon des mensen in glorie schouwt. Toch is het een vallen naar Hem toe. Er is geen sprake van een weggeslagen worden voorgoed in nameloze beving. Er is tegelijk in déze vreze een nameloos diepe rust.

Een vrede straalt van deze ontmoeting uit. En de bron van de rust is gelegen in de herkenning. Geen vreemde namelijk wordt verwacht door de profeet. Geen onbekende Rechter staat voor de deur. Maar juist dezelfde, die ook de Redder is.

Het rusrig verwachten van de dag des Heeren vinden we bijvoorbeeld vertolkt in ons leerboek, wanneer de troost van het verwachten van de wederkomst van Christus om te oordelen de levenden en de doden verwoord wordt : „Dat ik in alle droefheid met een opgericht hoofd juist Dezelfde, die zich tevoren om mijnentwil voor Gods gericht gesteld en al de vloek van mij weggenomen heeft, tot een Rechter uit de hemel verwacht." Dezelfde! Geen vreemde! Ziedaar, de bron van des profeten rust door het laatste der dagen heen. Wie zo het profetische woord van binnenuit leert kennen ontdekt onderweg een rust en vrede, die wezenlijk niet van deze aarde afkomstig is. Voorzeker, ik zal rusten ten dage der benauwdheid...

Intussen — hoe ziet de wereld rondom er uit terwijl de profeet zowel beeft als rust.? „Alhoewel de vijgeboom niet bloeien zal..." Zichtbaar is déze werkelijkheid. De profeet ziet de Chaldeeën komen. Zij stormen aan over het land als avondwolven. En dan blijft er niet veel gespaard. Er blijft niet veel over. Zie maar: de vijgeboom bloeit niet, en aan de wijnstok is geen vrucht en het werk van de olijfboom liegt. Dit laatste wil zeggen dat de inspanning van de olijfboom om vruchten voort te brengen vergeefs is. De belangrijkste vruchtbomen in Israël — vijg, druif en olijf — zullen enkel misoogst laten zien. We zien hier met Johannes de ruiter op het rode paard opdoemen en daarmee de oorlog over de aarde trekken. En daarbij verschijnt de onafscheidelijke metgezel: het zwarte paard, dat de honger op de aarde brengt. Zie, de velden brengen geen spijs voort. Platgetrapt en leeggebrand als de velden zijn leveren ze geen vruchten, geen graan en dus ook geen brood. En ook

het vee: de kudde zal men uit de kooi afscheuren. Wanneer de vijand komt, scheurt deze het kleinvee letterlijk los van de kooi. Geen rund zal er meer in de stallen wezen. Geen vruchten, geen brood, geen vee. Zie, dat is de zichtbare wereld voor Ue ogen van Habakuk. Dit is de wereld, waarin de profeet leelt. En dit ziende...

„Zo zal ik nochtans in de HEERE van vreugde opspringen..." Dit woord nu wordt in enkele seconden gelezen en gehoord, maar we doen ons ganse leven er over om het — enigszins — te leren. Zó leeft de rechtvaardige door zijn geloof, dat hij — tegen een overmacht van dood en verderf in — het „nochtans" van het geloof leeft. Wanneer rondom, zo ver het oog reikt, niets te zien is dan lege bomen en lege velden en lege stallen, dan hecht het geloof, het leven zeil zich aan het „nochtans"...

We zijn zelfs gewoon geraakt in de kerk te spreken van „het nochtans des geloofs" als een vaste uitdrukking. Maar om de werkelijkheid in deze woorden te peilen en te verstaan moesten we eigenlijk spreken van het „nochtans van God". Het „nochtans" is gefundeerd in de God van Israël. En in niets of in niemand anders. En daar stoten we op de oorspronkelijke bron van vreugde temidden van het vrezen en beven. Ja, zó betoont Zich Israëls God. Temidden van ontwortelde bomen en van verwoeste velden en van een ontwrichte schepping in deze God te kunnen opspringen van vreugde! Niet te zien en niets te zien, en — nochtans - zich te verheugen in de God van zijn heil...

Dikwijls gaat de bange vraag ons door merg en been. En wij dan.? Hoe zou het met mij gesteld zijn, wanneer ik met Habakuk de lege bomen en velden en schuren zou moeten schouwen.? Of is er iemand onder ons. die uit ervaring spreken kan.? Wie van ons is ooit van alle vrucht en spijs beroofd geweest.? Onze grote woorden zouden wat zachter en wat bescheidener moeten klinken ...

Maar waar zouden vve dat kunnen leren.? Is het niet bij het licht, dat de Geest van God ons in de ogen gunt, wanneer vanuit het holst van de nacht en vanuit het binnenste van het graf de morgen der opstanding gezien wordt.? Ja, wanneer de Opgestane gezien wordt - in de Schriften en altijd opnieuw in het gewaad der Schriften - dan staat het „nochtans" ons in het hart geschreven. Waarheen zullen we anders het oog wenden om te zien dat tóch het opstaan tot de vreugde niet alleen mogelijk maar ook werkelijk is? In de opgestane Christus aanschouwt het oog van het geloof de God van het heil. Ja, nochtans, ondanks alles wat ons oog dag in dag uit schouwt, springt het hart op van vreugde in de HEERE in het vroege en ongekende nietiwe licht van de morgen van Pasen...

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 februari 1986

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

De profetie van Habakuk

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 februari 1986

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's