Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De goede belijdenis beleden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De goede belijdenis beleden

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

„...en de goede belijdenis beleden hebt voor vele getuigen. Ik beveel u voor Go alle ding levend maakt en voor Christus Jezus, Die onder Pontius Pilatus de belijdenis betuigd heeft, dat gij dit gebod houdt, onbevlekt en onberispelijk, de verschijning van onze Heere Jezus Christus..." 1 Tim. 6 : 12b—14

De goede belijdenis beleden

„...waartoe gij de goede belijdenis beleden hebt voor vele getuigen". Daar zien we de gang die Timotheüs ging in z'n leven. God riep en Timotheüs ging in z'n leven. God riep en Timotheüs leerde antwoorden, namelijk in de belijdenis.

God roept. Die roeping verkrijgt door de Heilige Geest ingang in het hart. We ontvangen een oor om te horen en een hart om op te merken. God roept zonder dat ik naar Hem vraag. De goede belijdenis belijden. Belijden is: hetzelde zeggen. Hetzelfde zeggen wat de Schrift ook zegt. Belijden is verder: samen zeggen. Namelijk met de belijdenis van de kerk der eeuwen dat Jezus de Christus is. Dat is in het kort altijd de inhoud van de belijdenis geweest. Jezus is de Christus. Jezus is de Zoon van God.

Belijden betekent dan: daarmee instemmen. Het daarmee van harte eens geworden zijn. Dat van harte geloven en dat openlijk betuigen, belijden.

Openlijk, ja. Er staat: voor vele getuigen. Daar zitten andere gelovigen bij. Belijden is niet iets stiekums. Iedereen mag dat van je weten. Wij schamen ons daar helemaal niet voor. Belijden doe je voor vele getuigen.

Dat wil verder zeggen: al die getuigen kunnen ons daarop in ons leven en in onze levenswandel op aan spreken. Je hebt toch Jezus beleden als je Heere en Meester? Waarom doe je dan dit en waarom kom je

dan daar? Daar hoor jij helemaal niet. Dat kan nooit met elkaar samengaan. Voor vele getuigen. Dat zijn de mensen van de kerk. Maar evenzeer mensen van de wereld om zo te zeggen. De wereld mag van de belijder in woord en daad iets verwachten. Juist de wereld mag ons er op aan zien dat we de Naam des Heeren beleden hebben. De wereld verwacht bepaalde dingen niet meer van ons, maar heel veel andere dingen weer wel. Voor vele getuigen.

De goede belijdenis. Dat is hetzelfde woord als voor de goede strijd. U kunt ook vertalen met: de voortreffelijke, de bruikbare, de houdbare belijdenis. In de belijdenis klopt het hart van God dat ons in Christus is geopenbaard. Dat is het enige houdbare fundament. Hen goede belijdenis. Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God.

Welnu, Paulus' woord is een appèl. Een appèl aan Timotheüs, maar evenzeer aan u en mij. Strijd de goede wedstrijd van het geloof. Grijp naar het eeuwige leven. Om zo'n wedstrijd met optimaal resultaat te kunnen lopen, moesten de atleten alle onnodige ballast afleggen. In ons teksthoofdstuk noemt Paulus als ballast: het rijk willen worden. Een rijke is iemand die het heeft. Die het gevaar loopt het leven hier en nu al te hebben. Geef je daar niet aan over, vermaant de apostel. Stel je voor dat je in een wedren met heel je hebben en houden aan het lopen ging. Dat hield je nooit lang vol. Daarom: afleggen alle last die ons zo licht omringt. Niet alles is belangrijk in het leven. De goede strijd strijden betekent soms: heel wat dingen loslaten. Het is niet minder dan bekering tot God. Het is de dood in met al het onze. Het is opnieuw geboren worden. Zo worden we: mens Gods Een mens over wie God regeert. Achter Hem aan komen van Wie we hier lezen dat Hij ook Zelf de goede belijdenis beleden heeft voor Pontius Pilatus.

Christus ook Zelf

Met vri' krachtige bewoordingen sluit Paulus de vermaning thans af: „lk beveel u voor God, Die alle ding levend maakt..." God heeft levenscheppende kracht. Hij maakt alle ding levend, staat er. We kunnen denken aan Gods schoppende arbeid. Hij spreekt en het is er. Hij roept de dingen die niet zijn alsof ze waren. Alle leven is uit God. Hij is de grote Schepper aller dingen. Indrukwekkende majesteit Gods. Ik beveel u voor God die alle ding levend maakt.

Dat is mede te betrekken op de herscheppende arbeid van God. God heet de God die doden levend maakt. De gemeente Gods tot wie Timotheüs werd gebracht, dankt haar leven aan deze God. Ze is van dood levend gemaakt. Ze is met Christus levendgemaakt. Ons leven ligt in Christus. Hij heet de Opstanding en het Leven.

Welnu, hier ligt de grond van alle belijden. In deze God die alle ding levend maakt. Zonder deze God valt er alleen maar te belijden: ik ben dood. Ik heb mezelf in de dood gebracht en ik ben niet bij machte mezelf uit die dood te verlossen. Maar het is dankzij Gods wondere genade dat ik belijden mag tot leven geroepen en gewekt te zijn. En daarom is er de goede strijd des geloofs gekomen en daarom is er de goede belijdenis geborgen in mijn ziel.

Welnu, voor die God beveel ik u, aldus Paulus tot Timotheüs. Van die God daalt alle leven af. Hij is de grond van ons bestaan. Hij is de oorzaak van onze belijdenis. Hij is onze enige verwachting ook voor de toekomst. Die God bevelen wij u.

En... voor Christus Jezus die onder Pontius Pilatus de goede belijdenis betuigd heeft. Jezus heeft ook belijdenis gedaan. Niet in het midden van de gemeente, maar in het midden van de wereld. Voor het tribunaal van Pilatus beleed Hij Zijn Zender. Getuigde Hij van Zijn zending in deze wereld. We horen Hem getuigen: „Gij zegt dat Ik een koning ben. Hiertoe ben Ik geboren en hiertoe ben Ik in de wereld gekomen, opdat Ik der waarheid getuigenis geven zou" (Joh. 18, 37). Voor Pontius Pilatus, de wereldlijke rechter. Voor hem die Gods recht vertegenwoordigde op aarde op dat tijdstip. Christus getuigde van de waarheid. Hij heeft niet gezwegen Wie Hij was. Hij heeft er niet omheen gedraaid. Hij heeft geen poging ondernomen om verzachting van Zijn vonnis te bewerken door mooipraterij en mensenvleierij. Neen, onomwonden heeft Hij van de waarheid getuigd. Beleden wie Hij was: de van God gezonden Messias. De Zoon van God in het menselijk vlees. Ook al wist Hij dat Hem dat Zijn leven ging kosten, Hij zweeg niet stil maar getuigde.

Daar Hij de Zijnen lief heeft gehad, heeft Hij ze liefgehad tot het einde. Hij heeft volhard tot het einde. Tot voor Pontius Pilatus hield Hij stand. Hier ligt de grondslag van elk belijden van een christen: in de goede belijdenis van Christus. Wat waren we zonder Hem. Wat zouden we belijden had Hij niet beleden. Was Hij door de knieën gegaan, wat moest er van ons zijn geworden? Had Hij de Naam des Heeren verloochend, wat zouden wij dan wel niet. Hoe bleef Christus getrouw tot in de dood. Ja, de dood. Belijden en lijden staan in onlosmakelijk verband met elkaar. Dat zien we bij Christus. Zijn goede belijdenis bracht Hem in banden, in de nood en de dood.

Wie Hem waarlijk volgt, dient daar nog altijd mee te rekenen. Ons is achter Hem geen kalme reis beloofd. Maar de getrouwe Getuige gaat voor en staat voor ons. In de loopbaan gaan is achter Hem aan: de overste Leidsman en Voleinder van het geloof. Hij heeft het kruis gedragen en de schande veracht. Wij zijn niet getrouw. Hij is de Getrouwe Getuige. Nog altijd. Daarom kent een levende belijder maar één Naam en één hoop: Jezus die de goede belijdenis beleden heeft voor Pontius Pilatus. O, die zich tot in de dood overgevende trouw van deze Christus. Dat doet ons ook zelf getrouw zijn in liefde tot Hem en in levende en hartelijke verbondenheid met Hem.

Het gebod houden

„Dat gij dit gebod houdt, onbevlekt en onberispelijk tot op de verschijning van onze Heere Jezus Christus..." Het zien op Jezus

maakt getrouw in het houden van Zijn gebod. Bij 'gebod' denken we niet zozeer aan de tien geboden, alswel aan de opdracht die Timotheüs mee kreeg toen hij in het ambt werd gesteld. Timotheüs' gebod is de verkondiging van het Evangelie. Voor elke evangeliedienaar is dat nog altijd 'het gebod'. Het heilige moeten. Het niet anders kunnen al zouden we soms misschien anders willen. Een dienaar van Christus staat onder dit gebod: Predik het Woord, houdt aan tijdig en ontijdig! Belijden is voor een evangeliedienaar getuigen, prediken, verkondigen.

Daar is hij voor God en voor Jezus Christus aan gehouden. Geen water bij de wijn doen. Geen angels uit het Woord weghalen. Geen gepleister met loze kalk. Geen aanpassing aan het menselijk gehoor en gevoel. Dat gij dit gebod houdt: onbevlekt en onberispelijk. Dat kan slaan op de manier waarop aan de roeping gevolg wordt gegeven. Het kan ook betrekking op de inhoud van de prediking hebben. We zullen eens de opdracht weer terug moeten geven aan Christus die ons riep. En wat hebben we met die roeping gedaan? We hebben hem te bewaren en te volbrengen: onbevlekt en onberispelijk.

In het verband van de tekst hebben we te denken aan de houding van de dwaalleraars. Ze waren vervuld van een af te keuren mentaliteit. Ze probeerden winst te slaan uit de verkondiging. Ze trachtten zichzelf te verrijken in de dienst der verkondiging. Dat is: niet onberispelijk en onbevlekt het gebod houden. Bovendien gaven ze ook nog een andere inhoud aan het Evangelie. „Daartegenover stelt de apostel aan het einde van zijn brief de heerlijke en heilige opdracht die de ware dienaars van Christus eenmaal hebben ontvangen en die zij, in het bewustzijn van zijn majesteitelijke en goddelijke verschijning die zij tegemoet gaan, hebben te vrijwaren van alle smet en corruptie" (H. Ridderbos).

Met klem en in verheven taal bindt de apostel de hoge roeping en opdracht der evangeliedienaren zijn jongere ambtsbroeder op het hart. Wat heeft Paulus een hoog besef gehad van zijn roeping en zending. Hij wist zich met volmacht bekleed door Christus. Maar heeft zich tevens steeds in alle ongerechtigheid gebonden geweten aan de hem eens gegeven opdracht. Hij arbeidde in de richting van Jezus' komen en verschijnen in heerlijkheid. Hij hield als Jezus Zelf ook deed het oog naar voren gericht.

In de volgende brief legt hij daar zelf getuigenis van af als hij weet dat zijn ontbinding a.s. is: Ik heb de goede strijd gestreden, ik heb de loop voleindigdd, ik heb het geloof behouden. Voorts is mij weggelegd de kroon der rechtvaardigheid, welke mij de Heere, de rechtvaardige Rechter, in dien dag geven zal en niet alleen mij, maar allen die Zijn verschijning liefgehad hebben."

W.

J. M.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 maart 1986

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

De goede belijdenis beleden

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 maart 1986

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's