Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

350 jaar Universiteit van Utrecht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

350 jaar Universiteit van Utrecht

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is een beetje onopgemerkt voorbijgegaan, maar toch wel een feit dat de moeite waard is om nog even bij stil te staan.: op 16 maart was het precies 350 jaar geleden dat de nog maar twee jaar bestaande Illustre School van Utrecht werd verheven tot Academie.

Toen aan het eind van de 16de eeuw de Reformatie in ons land steeds meer z'n beslag kreeg werd de behoefte gevoeld aan wetenschappelijk gevormde predikanten. Maar waar moesten die vandaan komen? De enige Hogeschool in de Nederlanden was gevestigd in Leuven, en die was in roomse handen... Zoals bekend kreeg Leiden, als blijk van waardering voor het doorstane beleg, in 1575 van de Prins van Oranje haar Academie. Tien jaar later, in 1585, volgde Franeker. Weer tien jaar later waren er plannen voor een Hogeschool in Groningen, doch de uitvoering liet tot 1614 op zich wachten. In het centrum van Nederland vond men dat men niet kon achterblijven en zo werd in 1633 de „Ilustre School" — een soort van gymnasium — opgericht, dat meestal een springplank was naar een échte Universiteit". In 1636 was het al zo ver en daarmee werd Utrecht de vierde Academie in de Noordelijke Nederlanden.

Was het alleen maar om méé te tellen, dat ook Utrecht een eigen Universiteit wenste? Die beschuldiging werd nogal eens geuit, vooral van de kant van Leiden en Groningen, waar men altijd een beetje neerzag op „het Sticht". Maar een eeuw na de oprichting van de Utrechtse Universiteit werd in de feestrede opgemerkt: „De regering dezer stad meende aan ondankbaarheid jegens God, die het gezag van onze staat bevestigd had, zich schuldig te maken, zo zij niet een gedeelte van haar schatten besteedde ter inwijding van een tempel, waarin de jongelingschap in de Goddelijke en menselijke wetenschappen mocht worden onderwezen".

De inwijding

Gisbertus Voetius, de eerste rector-magnificus (over wie straks meer) preekte op zondag 13 maart, drie dagen voor de inwijding, over Lukas 2 : 46: en na drie dagen vonden ze Hem, zittende in de tempel, in het midden der leraren, hen horende en hen ondervragende".

Het ging er bij de inwijding plechtig aan toe! De professoren „alle met haer tabberden" begaven zich met de vroedschap van het stadhuis naar de Domkerk „alwaer den Rector Magnificus ende Professoren aen den rechten sijde van den Predickstoel gestelt wierden, sijnde de Predicanten geseten op haer ordinaris plaets aen de ander sijde van deselve stoel'. Het was blijkbaar een hele drukte in de Domkerk, „sulcken gedrang ende soo grooten confluentie van menschen, van alle kanten alhier om de inauguratie te sien gecomen sijnde..."

Nadat de stadssecretaris het besluit van de verheffing tot Academie had voorgelezen en de rector-magnificus zijn rede had uitgesproken „werde weder met blasende instrumenten gespeelt ende lestelick ook op den orgel, waeronder met stemmen aerdich gesongen wierde..."

Na de middag was er een maaltijd voor de genodigden in het Agnietenklooster, waar ongeveer honderd gasten aanzaten. En 's avonds was het groot feest in de oude bisschopsstad! De klokken luidden, er werden pektonnen aangestoken, een eresaluut klonk, en tenslotte was er vuurwerk op de Neude.

„In alle manieren", zo vertelt de historieschrijver, „is gecelebreert de inauguratie van de Academie t' Utrecht, dewelcke Godt Almachtich wil segenen ende laten toenemen ter eere van Sijn Heylige Naem ende de gemeene welvaert van de Kercke ende Republicque. Amen".

Deze wens is wel vervuld geworden, want de Utrechtse Universiteit heeft door de eeuwen heen veel betekend voor de wetenschap, de maatschappij, en niet het minst voor de Kerk!

Voetius

De Universiteit van Utrecht is nu een maal ondenkbaar zonder Voetius, die er van het begin af zijn stempel op heeft gedrukt. Hij was al niet meer zó jong, toen hij naar Utrecht werd geroepen (45 jaar), maar doordat hij zo uitzonderlijk oud geworden en fit gebleven is, heeft hij nog veertig jaar lang kunnen functioneren als de ziel van de theologische faculteit.

Gisbertus Voetius was geboren in Heusden, op 3 maart 1589. Hij stamde uit een aanzienlijk geslacht, dat afkomstig was uit Westfalen. Na zijn studie in Leiden, waar hij de invloed van Gomarus onderging, werd hij in 1611 predikant in Vlijmen, dicht bij zijn geboorteplaats. Er was in die kleine gemeente nog niet eens een kerkeraad en Voetius is er zelfs niet officieel bevestigd! In 1617 ging hij naar zijn vaderstad Heusden, waar grote problemen waren met een collega die de zijde van de Remonstranten had gekozen. Als predikant van Heusden woonde hij ook de Nationale Synode van Dordrecht bij. En in 1629 heeft hij het leger van Frederik Hendrik nog gediend als veldprediker.

Nadat Voetius ongeveer 17 jaar zegenrijk in Heusden had gewerkt werd hij in 1634 naar Utrecht geroepen als hoogleraar aan de pas opgerichte Illustre School. Zijn inaugurele rede „Oratio de pietate cum scientia cuniugenda" is beroemd geworden. Hij betoogde erin dat godsvrucht en wetenschap op elkaar betrokken dienen te zijn. Deze rede is wel genoemd „het programma van de Nadere Reformatie".

Toen 2 jaar later de Illustre School werd verheven tot academie voerde Voetius opnieuw het woord. Hij sprak toen over de functie van de universiteit ten aanzien van de kerk. Van het begin af heeft hij geprobeerd de gemeente bij het academisch onderwijs te betrekken. Hij kón dat ook doen omdat hij naast zijn hoogleraarschap een halve predikantsplaats bezette. Behalve zijn grondige studie en zijn colleges deed hij al het gewone gemeentewerk: preken, catechiseren, zieken bezoeken, enzovoorts.

Dat Voetius, bij zijn grote geleerdheid en bij zijn ijver om de kerk te bewaren bij de Gereformeerde leer en prediking, een eenvoudig man bleef, bewijst het feit dat het, zoals zijn lijkredenaar bij zijn begrafenis opmerkte, zijn grootste genoegen was tussen de hoge muren van het Regulierskerkje „nederig en familiaar" de weeskinderen te catechiseren! Het is wel gebeurd dat grote geleerden naar Utrecht waren gekomen om met hem van gedachten te wisselen, maar hem niet thuis troffen, om hem dan te vinden aan de Springweg, waar hij, „uitermate nietig van gestalte zijn kostelijke uren versleet met aan de jonge jeugd de eerste beginselen der Godzaligheid in te prenten".

Het tekent wel een totaal ander beeld van de man dan zijn tegenstanders van hem

hebben gemaakt. Hij zou ongenaakbaar en onverzettelijk zijn geweest en een soort , , ketterjager". Inderdaad stond hij pal voor de Gereformeerde leer en prediking, zonder echter te vervallen in de scheldtirades waaraan zijn tijdgenoten zich zo vaak schuldig hebben gemaakt.

Overigens moet Voetius in de omgang een beminnelijk man zijn geweest, die veel over had voor een medemens in nood. Hij gaf zoveel weg, dat zijn vrouw kamers moest verhuren aan studenten om met haar gezinsbudget rond te komen...

De belezenheid van Voetius is spreekwoordelijk geworden. Men noemde hem een , , boekenverslinder". In discussies met Remonstranten, Cartesianen, Coccejanen, citeerde hij uit het hoofd kerkvaders en reformatoren. Van de kant van zijn tegenstanders lokte dat het verwijt uit dat die citaten wel getuigden van kennis, maar nog niet van inzicht. Overigens was het helemaal niet zijn bedoeling te pronken met zijn kennis, hij wilde slechts laten zien uit welke onverdachte bronnen hij putte.

Men staat versteld over de hoevelheid werk die deze kleine man heeft kunnen verzetten! Nu is hij naar ónze begrippen al oud geworden, maar voor die tijd was zijn leeftijd wel héél uitzonderlijk:87 jaar. Hoewel klein van persoon moet hij ijzersterk zijn geweest. En bijna tot het einde toe is hij aktief gebleven. Op 1 november 1676 is hij overleden en twee dagen later begraven in de Catharijnekerk, de huidige rooms-katholieke kathedraal.

Invloed

De kleine man heeft op tijdgenoot en nageslacht een niet te onderschatten invloed uitgeoefend. Hij had van meet af aan een behoorlijke vinger in de pap bij de benoeming van hoogleraren. Zo wist hij geestverwanten naar Utrecht te trekken en potentiële tegenstanders wèg te houden. Dat is hem door zijn vijanden nogal kwalijk genomen. De Groningse hoogleraar Samuel Maresius schold hem uit voor , , de paus van Utrecht". En Johan de Witt sprak over Voetius en zijn collega's als over „de abt en zijn monniken". Maar wanneer men onbevooroordeeld zijn werk beschouwt en zijn omgang met de collega's, dan krijgt men een totaal ander beeld. Het was Voetius' diepste intentie van Utrecht een bolwerk van het Gereformeerd Protestantisme te maken.

Zijn leerling en geestverwant Jodocus van Lodenstein, die onder invloed van Voetius als predikant in Utrecht was beroepen en die gemeente diende van 1652 tot zijn dood in 1677, zei terecht dat de jonge studenten, „doorweekt met de praktische Godgeleerdheid" zich dor het ganse land hadden verspreid.

Er is uiteraard veel veranderd in Utrecht. Maar ook na 350 jaar is de Utrechtse Universiteit de grootste ..leverancier' van Gereformeerde predikaten. De bekende bede van Voetius, die nog altijd prijkt boven de ingang van het hoofdgebouw, moge ook vandaar méér zijn dan een leuze: „Sol Iustitiae, Illustra nos" (Zon der Gerechtigheid, ver-

licht ons).

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 april 1986

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

350 jaar Universiteit van Utrecht

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 april 1986

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's