Altijd Pasen
Die volmake u in alle goed werk, opdat gij Zijnen wil moogt doen; werkende in u hetgeen voor Hem welbehagelijk is door Jezus Christus, Denwelke zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen. Hebreeën 13 : 21
„Heere, geef mij dat water." „Heere, geef ons altijd dit brood." Uit het Evangelie van Johannes klinken die verlangens ons tegen. Ik wou dat het altijd zondag was. Immer Pasen. De beide laatste begeerten vallen in feite samen, want op de zondag gedenken we dat Jezus opstond op de eerste dag der week. Lang geleden logeerde ik wel eens ergens waar zij een — wat wij noemen — piofetenkamertje erop nahielden. Daar hing — zoals vroeger veel vaker aan de wand hing — een tekst. Deze tekst: Ik ben de Opstanding. Ik dacht: Dat moet je maar elke morgen gezegd worden. Wat een zegen. Zelfs elk opstaan van de slaap daar vandaan. Altijd Pasen lezen wij in onze tekst. Die gaat immers over de uitwerking, toepassing, bediening of administratie van het heil, van de weldaad van de wederbrenging van de grote Herder uit de doden uit kracht van het bloed van het eeuwig testament. Beide teksten, de vorige en deze, samen genomen spreken van de machtige kracht der opstanding volbracht in zwakheid, van de energie in het heerlijke Hoofd van de gemeente meegedeeld aan de lidmaten van Zijn gezegend lichaam.
In vers 20 is het alles samengebald en opgestapeld. Rijke inhoudsvolle woorden en begrippen. God, vrede, Herder der schapen, nieuwe testament in Zijn bloed, verbond, verrijzenis. Namen als sterke torens. Kortom een springfontein van heil, dat zich uitstort oo de velden. Een grote Zon der gerechtigheid die oprijst uit de zee van duisternis en verlorenheid, ja van eeuwige Godverlatenheid, en die nu in duizenden stralen harten bereikt en verwarmt. Waren onze harten niet brandende in ons? De harten van de schapen van de grote Herder. De schapen die de Vader Hem gaf.
In vers 20 was het Pasen voor ons. In vers 21 is het Pasen in ons. Altoos en eeuwig. O, lees en lees het op. Die God des vredes, Die dat grote volle werk heeft voltrokken, Die... Die volmake, Die volmake u. U? Ja u! Wie ben ik, dat dit mij te beurt viel? Geringer ben ik dan al deze weldaden en de onbezweken trouw mij bewezen. Gods grote vredesbeweging in de door haat en zonde verscheurde wereld. God stelde vijandschap, maar bestelt via het Zaad van de vrouw ook de overwinning en de eindeloze vrede. Hier springt iets op tot in het eeuwige leven.
Ik noemde de tekst de vorige week een lied, een psalm. Laten wij dat volhouden en weer de stof in verzen indelen.
Vers 1: Die volmake u in alle goed werk
De HEERE door Zijn Woord en Geest, de God des vredes, de Vader der opwekking van Christus in ons laten werken, dat is Pasen, dat is gezegende voortzetting van Pasen al de dag. Volmake. Het woord betekent in orde brengen, tot stand brengen, in oude staat herstellen, terechtbrengen, bereiden (lof uit de mond der jonge kinderen). Volmaken ook. Een iegelijk volmaakt discipel zal zijn gelijk zijn Meester. Er zit ook soms iets in van voorbeschikking: vaten des toorns tot het verderf toebereid.
Ook wat God doet, namelijk ons allen en een ieder samenvoegen tot zelfde zin en gevoelen. Het is volmaken wat aan 't geloof ontbreekt. In onze brief: et lichaam toebereiden (10 : 5) en de wereld door het Woord Gods (11 : 3). Na deze verkenning kunnen wij ten naaste bij verstaan wat het zeggen wil: ie volmake u tot alle goed werk. Efeze 2 : 10 zegt nagenoeg hetzelfde: ant wij zijn Zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus tot goede werken, welke God voorbereid heeft, opdat wij in dezelve zouden wandelen. Wat ontspannend eigenlijk. Wij hebben maar te wandelen. Ik zet mijn treden in Uw spoor. Ja, in Uw voetstappen, Heere Jezus! Zo schept en herschept God de kaders, de gezindheden en capaciteiten.
Het is één en al opstanding, éne plant met Christus in gelijkmaking (gelijkschakeling) met Zijn verrijzenis. Herschepping, opstanding uit de dood (in zonden en misdaden), bekering. Bekering is immers opstanding van de nieuwe mens, dat is niet alleen hartelijke vreugde in God door Christus, maar evenzeer lust en liefde om naar Gods wil en wet in goede werken te leven. De boom moet eerst leven wil die goede vrucht — bekering en geloof waardig — voortbrengen. Kortom het kan niet missen. Pasen zet zich voort in Christus' lidmaten. De God des vredes door Christus kracht van onze kracht. Maar ook de roem. Tot alle goed werk. Vele niet echt bekeerde mensen, mondvromen, hoe licht of zwaar op de hand, beperken het tot een aantal goede werken die hun erg goed liggen.
De gierige heet graag zuinig en de verkwister iemand die het ook voor anderen royaal laat rollen. Maar de ware schapen leven niet naar sommige, maar naar alle geboden Gods in goede werken, welke God heeft voorbereid. Soms kan in ons leven een onderneming zo goed zijn voorbereid dat wij er louter en alleen maar in hoeven te stappen. Zo doet de Heere, de God des vredes. Goede werken zijn niet alleen punktueel en pijnlijk volgens vormelijk voorschrift van de wet — dat is nog slechts dood — maar goede werken zijn warm van liefde en leven. Het is schapenwerk, namelijk elkaar liefhebben gelijk Hij heeft liefgehad. Liefgehad tot het einde. Liefde is de levende kern van elk goed werk. Het is van Pasen, heb ik betoogd, het is van de grote Herder, zei ik net, en tenslotte is het vredesaktiviteit.
Immers het is najagen van de vrede, in vree leven met God en met de naaste, voortgeleid worden in de vrede bij God, die ten deel valt als wij gerechtvaardigd door het geloof, door dat geloof in liefde werken.
Die volmake u, Hebreeërs, wanneer u verbitterd en verhard raakt, óf dreigt te raken, wanneer u voortvaart tot de volmaaktheid en niet meer nodig heeft het fundament, wanneer het gevaar loert dat u afvallig wordt, wanneer u u mogelijk zoudt onttrekken en de onderlinge bijeenkomst begint te verzuimen en zoveel meer. Goed werk dat is verdraagzaamheid, volharding, vrijmoedigheid. Goede werken dat zijn de geloofsdaden die staan opgesomd in Hebreeën 11. Het is oprichten van trage handen en slappe knieën en het maken van rechte paden voor onze voeten, het is de herbergzaamheid niet vergeten en het gedenken van gevangenen, het hoog houden van het huwelijk en zoveel meer genoemd in de hoofdstukken 12 en 13 var. deze zendbrief.
Het is tenslotte maar niet in de laatste plaats bidden. Het gebed is nart en ziel van
alle goed werk. Vers 19 luidt: Ik bid u te meer dat gij dit doet en onze tekst, vers 21: Die volmake u in alle goed werk. De rechtvaardiging door het geloof wordt gerechtvaardigd door goede werken uit geloof door liefde werkzaam. Zo stelt dan uw leden niet der zonde tot wapenen der ongerechtigheid, maar stelt uzelven Gode als uit de doden levend geworden zijnde, en stelt uwe leden Gode tot wapenen der gerechtigheid. En aleer u doende bent, bedenk! Bedenk met het bedenken des Geestes. Dat is leven. En vrede. Dank zij de God des vredes, Die in u werkt en u volmaakt.
Vers 2: Zijnen wil
Die u volmaakt en vermaakt, wilde ik zeggen. Want wanneer de God des vredes het opstandingswerk via en dankzij de grote Herder uitwerkt in de Zijnen, krijgen zij vermaak in de wet naar de inwendige mens. Een kind — eventjes op gang geholpen — heeft de neiging uit te roepen: laat me nu begaan, nu kan ik en weet ik het zelf wel. Kun je net denken. De tekst spreekt nadrukkelijk uit dat het doen van alle goed werk daarin bestaat dat wij Gods wil betrachten en dienovereenkomstig handelen.
De Opgestane blokkeerde de blazende en razende Saul vlak voor de poort van Damascus weg en woede. Hij wierp hem in het stof des doods en richtte hem van daaruit op. Toen Saul wist met Wie hij te doen had klonk de vraag: Heere, wat wilt Gij dat ik doen zal? Graag wilde hij uit de dood in werken der wet de tijd die overig was in het vlees naar de wil Gods leven. Gods wil en wet had hij stout versmaad. Geen wil van ons gelijkvormig aan Gods wil, of Hij Zelf heeft het in ons gewrocht. Al wat God van hem en ook van ons dus wil en tevens wat de God des vredes met ons wil. Het element van vrede breekt bij vernieuwing krachtig daar. Immers in de eerste plaats valt te overwegen hoe groot de vrede is van alwie Gods wet bemint. Verder is het dan ook een kwestie van vrede hebben met de weg waarin de Heere ons leidt. Waarlijk naar Zijn wil heeft Hij ons gebaard door het Woord der waarheid, opdat wij zouden zijn als eerstelingen Zijner schepselen.
Vers 3: werkende het welbehagelijke
Hoe vaak lezen wij onmiddellijk bijeen wil en welbehagen. Ook wil en werk en welbehagen en vrede. Denk aan de engelenzang, toen de fundamenten voor heil en zaligheid werden neergelegd. Wat heerlijke woorden om een lofvers mee te maken. Ik fietste in zijn vakantie met mijn kleinzoon door de bossen. Opa, riep hij uit, wat is vakantie toch fijn! Worden als een kindeke is verrukt zijn over heerlijke tochten door het getuigenis. Werkende in u, schrijft onze brief. Ook voor Hebreeën als wij zijn. Het is niet alleen het algemene brede kader: Die volmake u. Het zijn niet slechts ruime voorwaarden die de God des vredes doet herleven en schept. Nee het is — zoals ik ooit ergens las — De Heere moet 'invloeien' voor elke bijzondere daad. Het klinkt — met name dat woord 'invloeien' — ietwat mystiek, maar het is toch wel waar en het is ook de ervaring van de vertederde dat Hij het is en Hij het weer is, Die in ons werkt het willen en het werken naar Zijn welbehagen. Dat mochten die Filippenzen toch maar lekker horen en weten.
Zonder ons in ons en toch met en door ons zorgt de Heere zo verrukkelijk voor Zichzelf. Wij lezen immers dat Hij in ons werkt wat voor Hem welbehagelijk is. Hij doet het om Zichzelfs wille. Heelt u daar Iemand voor? Iemand die in u werkt? Soms merken wij od dat iemands huis en hof er zo fraai bij liggen. Het antwoord wil dan wel eens luiden: O ja? Mooi. Zie, daar heb ik iemand voor. Op die manier hebben wij Iemand nodig, Die de hof van ons hart bouwt en bewaart, opdat alles in zekerheid is. Wat gaat zodoende het welbehagen van de Heere allergelukkigst voort. Stellig geldt het een hevige wanhoopskreet wanneer iemand als in het evangelie naar Johannes slaakt: Ik heb niemand. Zou tussen deze regels door ergens een eenzame lezer naar die klacht toe willen? Gehurkt in kloven van steenrotsen of in het verborgene van een steile plaats?
Welaan, toon uw gedaante en laat uw stem toch horen. Want u beseft niet half hoe zoet die stem iemand in de oren klinkt en hoe onuitsprekelijk die door u zo onnoemelijk laag ingeschatte gedaante is. Ga dieper in op deze tekst van onze overdenking. Immers ook welbehagen blaast hier mede. Het is goddelijk welbehagen te openbaren en te geven. „Ik moet me er nog helemaal inlezen", sprak de advokaat en met het dikke dossier onder de arm verdween hij in zijn kamer.
Het hele dossier van ontferming, welbehagen, onverdiende genade en geloof alleenlijk ligt allergeduldigst voor u ter inzage. Wees niet wijs bij uzelf, met andere woorden doe niet eigenwijs en ga niet voorbij aan de bewijsstukken van redding, behoud en vrijspraak. Werkende in u. Is het u aangaande dat de vriendelijke stem zegt: Mijn woord heeft in deze geen plaats? Werkende in u. Het is nooit anders geweest of Hij was al bezig te doen eer betrokkene gewaar werd dat Hij al was begonnen. De dooddoener luidt dat wij niets kunnen aannemen, tenzij dit of tenzij dat. De werkelijkheid ziet er echter volstrekt anders uit. Dat wij zoveel wij kunnen uitwerpen, overboord doen, wat zich bezig was plek te verschaffen. Wij roepen zo graag en gemakkelijk: Heere, ga uit. Eruit. Ik gun U niet dat U zich hier vaste voet kiest. Of kent u uzelf niet? Wat ik vragen wilde van Christus' wege alsof God door mij bidt: Persisteer niet, blijf niet volhouden met uw 'Heere ga uit van mij, want ik ben een zondig mens'. Zondig mens zult u zeker in uw vlees wel blijven, maar onze Heere wenst in zulken te werken en Zijner handen werk niet te laten varen in hen.
Vers 4: door Jezus Christus
Kom, wij moeten nodig voort. Laat ons haast maken, want waarheen zijn we immers niet samen op weg? De tekst zou het ons eventjes moeilijk kunnen maken. Met de vraag of bedoeld wordt dat de God van alle vrede in ons werkt door Christus óf dat wat Hij in ons tot stand brengt Hem door Christus wel aangenaam is? Het is vaak in dit soort aangelegenheden raadzaam niet weten te kiezen. Niet te weten of wij erop zullen ingaan of ervan uitgaan. Zijn wij niet van gister? Voor beide opties valt immers alles te zeggen. Doet God ooit buiten Zijn Zoon om? Ziin de geschapen werken waarin wij verbaasd en dankbaar mogen wandelen, ontspannen en van zorg ontslagen, wandelen ooit Gode welbehagelijk dan krachtens het voorwerk en dankzij de voorbede van Christus Jezus?
Ik weet echt niet wat ik verkiezen zal. Trouwens wat maken wij het ons moeilijk. Immers zou de God des vredes, Die ook in het nu plots opgerezen dilemma ongetwijfeld niets anders beoogt dan vrede, niet op die manier door Christus in ons werken dat al wat Hij teweeg brengt vanwege Jezus Christus, Hem welbehagelijk is. Het is de eenvoud Gods Zelve. God werkt door Jezus Christus — het ambtelijke domineert in de benaming — het welbehagelijke dat derhalve niet zonder Hem aangenaam is. Heerlijkste ingrediënten tot spijs verw r erkt zijn niettemin weinig smakelijk, indien zout ontbreekt. Op die manier maakt Christus ons werk, dat als vanzelf het karakter krijgt van offerande en van Gode welriekende reuk aangenaam voor de HEERE.
Ik denk nog even hierover na. Kwam ooit bij u verkerend in uw hof of op uw akker de verzuchting naar boven: Och, dat mijn liefste kwam en eens at van de edele vrucht. De vrucht geloof en bekering waardig. Wie wenst niet de keuring? Daar komt Hij. Springend op de hoge bergen en huppelend op de lachende heuvels. Mijn Liefste komt tot Zijn hof. Ogenblik van ontzaglijk vrezen en heilig beven. Hij legt de vrucht op Zijn tong. Zal Hij uitspuwen, omdat reuk of smaak ontbreekt? Heeft noch koud, maar akelig lauw. Ziet, Zijn heilige vriendelijke ogen lichten helder op. De vrucht wordt met hoogste beoordeling geprezen. Uwe vrucht — weet het om nooit te vergeten mijne ziel — is uit Mij gevonden. Ten hoogste roem gerezen. Toen was ik in Zijne ogen als éne, die — ja zeg het eens — als éne, die vrede vindt. De vrede van de God des vredes, het machtig onderwerp van de zin van onze tekst — doorgeurt de gehele waarheid ervan. „Om Jezus wil" is passe-partout voor alle gebeden, offeranden des lofs en werken der dankbaarheid. Door Jezus Christus. Door Hem alleen. God verheerlijkend.
Vers 5: Den welke zij de heerlijkheid
Wij brengen de vereringen toe gebonden met koorden van liefde aan de hoornen van
het altaar. Een levende, heilige en Gode welbehagelijke offerande. Daar heb je lijf, goed en al tezamen voor over. De tekst is een opgang tot Gods altaren. De redelijke godsdienst die wij plegen duurt tot in de eeuwen der eeuwen. Alle volmaaktheid heeft geen einde. Amen, zegt de ziel. Het is vaster en zekerder waarachtig dan ik nu nog beleven en ervaren kan. Het gaat alles te boven en elk perk te buiten. Wij zouden de hele wereld in één machtige armzwaai willen meenemen, omdat het de HEERE zo waardig is, in een verbazingwekkende invitatie om deze zang te volgen met Amen, Amen na. Hem zij de heerlijkheid. Was Calvijn zo bijbels of is de Bijbel zo calvinistisch dat het hier eindigt in een Soli Deo Gloria?
Laten wij het gevoegelijk maar op de eerst geuite veronderstelling houden. Denwelken zij de heerlijkheid.
Eens bracht Gideon de bode Die hem verschenen was een offer. Vlees in een korf. Sop in de pot. Ongezuurde koeken. Wat? Ongezuurde koeken? Proef ik al iets van Pascha? Hoe dan ook, Gideon bracht dit offer. De engel ordineerde dat Gideon zijn geschenk deponeren moest op gindse rots. Aanraking van de punt van des Engels staf deed het al verteren. Vuur ontvlamde aan de rotssteen. De Engel steeg op in de gloed. En Gideon? Gideon bouwde aldaar een altaar den HEERE. Hij noemde dat altaar: De HEERE is vrede. Vat dit op. Wanneer wij onze goede werken, die de God des vredes in ons werkt door Jezus Christus Hem welbehagelijk opofferen tot dank en ere, laat ons alzo het altaar noemen: De HEERE is vrede. Zo maar laten? Zonder de engelen kunnen wij die heerlijkheid niet naar waarde toebrengen. Den alleen wijze God, onze Zaligmaker, zij heerlijkheid en majesteit, kracht en macht, beide nu en in alle eeuwigheid. Wij sluiten af met een onwrikbaar Amen.
Wil iemand nog even tussenbeide komen? Precies vlak voor het Amen met een verzuchting mede gedekt door het sterke Amen? Dat mag. O, ik hoor het al. De verzuchting van Pasen, die ook de verzuchting is van altijd Pasen: Och, dat ik Hem — onze Heere Jezus Christus — kenne en de kracht Zijner opstanding.
Maar dan is het nu toch echt Amen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 april 1986
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 april 1986
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's