Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verlaten doch niet geheel

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verlaten doch niet geheel

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Gij weet dit, dat allen, die in Azië zijn. zich van mij afgewend hebben; onder dewelken is Fygellus en Hermógenes. De Heere geve den huize van Onesiforus barmhartigheid; want hij heeft mij dikmaals verkwikt en heeft zich mijner keten niet geschaamd. Maar als hij te Rome gekomen was, heeft hij mij zeer naarstig gezocht en heeft mij gevonden. De Heere geve hem dat hij barmhartigheid vinde bij den Heere in dien dag; en hoeveel hij mij te Efeze gediend heeft, weet gij zeer wel." 2 Timotheüs 1 : 15—18

In de steek gelaten

We hebben de laatste keer Paulus zijn broeder Timotheüs horen vermanen dat hij het 'goede pand' hem toebetrouwd heeft te bewaren. In vers 13 spreekt Paulus zelfs over de vorm of vormgeving van 'de gezonde woorden' die hij van de apostel heeft gehoord, dat hij die zal navolgen. Daaruit spreekt geen zelfgenoegzaamheid of eigendunk van Paulus. Hij wil daarmee niet zeggen; ik kan alleen maar preken en daarom moet je het tot in de vorm net eender doen als ik. Paulus weet zich door God gesteld op een heel bijzondere plaats. En nu hij zelf gevangen zit en de tijd van zijn ontbinding aanstaande weet, is het zijn diepste zorg dat de gemeente Gods straks blijvend gevoed en onderricht zal worden in de leer die hij als 'de gezonde woorden 'omschrijft. Het gaat de apostel niet om hem zelf maar om Christus. En hij weet de tegenstand die deze prediking oproept, hij kent het verzet dat de leer van Christus veroorzaakt onder Jood en heiden. Vandaar zijn klemmend en telkenmale herhaald: O Timotheüs, bewaar het pand u toebetrouwd! Dat heeft niets met steriel conservatisme uit te staan maar alles met een hartstochtelijke zorg om het overgeleverde geloofsgoed dat in alle tijden kracht doet. We mogen best zorg hebben voor de verkondiging van het Evangelie, zodat ze harten van mensen uit deze tijd raakt.

En we hebben ons steeds te bezinnen of het

Woord overkomt, dat het afdaalt in mensenharten. Maar het eigenlijke geloofsgoed, het pand ons toebetrouwd mogen we daarbij niet verkwanselen terwille van zogenaamde verstaanbaarheid of haalbaarheid. We kunnen zo lang letten op de kontekst dat we de tekst kwijt raken. Zo letten op dc mens aan wie we hebben te prediken dat we niets overhouden om te prediken. Hoe zwaar Paulus' positie was blijkt dit keer duidelijk uit de woorden die we overdenken. „Gij weet dit, dat allen, die in Azië zijn, zich van mij afgewend hebben onder dewelken is Fygellus en Hermógenes."

Uit nogal wat opmerkingen van de apostel door zijn brieven heen verspreid, kunnen we opmaken hoezeer hij op kontakt en meeleven gesteld was. Het deed hem goed als mensen aan hem dachten in gevangenschap, in moeite en verdrukking. Hij was beslist, om zo te zeggen, geen een-spanner. Hij delegeerde waar hij kon de verkondiging van het Woord aan anderen. Waar hij was geweest, liet hij medewerkers achter. Bijna nooit ging hij alleen, steeds had hij enkele medewerkers bij zich. In brieven vermeldt hij meermalen hoe mensen hem hebben opgezocht en ondersteund of hij roept op tot dringende voorbede en meeleven. De dienst aan het Evangelie is te zwaar voor één mens alleen. Bovendien: het Woord is vruchtbaar. Het schept mensen die in Christus worden ingelijfd en zo letterlijk samen één 'lijf', lichaam vormen mogen. Wie zich door het Woord 'gebaard' weet tot een nieuw leven, zal nimmer de 'zaaier' van het goede zaad kunnen vergeten. Hij was het middel tot mijn behoud.

Paulus kreeg vrienden in de Heere. De bijbel spreekt vaak over de 'broederschap' waarin de zusters in Christus uiteraard mede begrepen zijn. Kinderen van één Vader, om het met ds. Groenewegen te zeggen, die bestaan elkander nader dan de band van aardse min. Het oprecht geloof schept een levende band aan allen die 'een even dierbaar geloof' met ons verkregen hebben. Welnu, des te pijnlijker is de ervaring als juist enkelen van hen het laten afweten in kritieke ogenblikken. Dat is de apostel kennelijk overkomen.

Nu, in gevangenschap, in levensgevaar, heeft hij een beroep gedaan op broeders in Azië. We weten dat Paulus juist in Azië door de kracht van God grote dingen heeft mogen doen. Twee jaar lang het Woord Gods met veel zegen mogen verkondigen. En nu? Zich van mij afgewend hebben. Dat zal niet van alle gelovigen in Azië gelden. Maar wel van hen op wie de apostel juist nu een beroep deed. Van die groep waren Fygellus en Hermógenes kennelijk vooraanstaande broeders. En juist ook zij hebben Paulus in de steek gelaten. Dat moet een bittere ervaring voor de apostel geweest zijn. Hij doet in eigen nood een beroep op een groep gelovigen van wie hij meent op grond van opgedane ondervindingen: die zullen me bijstaan. En ze laten het afweten en wenden zich van hem af. In de steek gelaten. Het is niet zo dat dit Paulus niet raakte. Hij was ook een mens net als u en ik. Het liet hem niet onberoerd. Hij zei niet zondermeer: ik heb de Heere en mensen interesseren me niet. Want de Heere troost en bemoedigt veelal via mensen. Van mij afgewend. Een desillusie die pijn deed.

Er is niets nieuws onder de zon. Nog komt het voor dat mensen elkaar in de steek laten, terwijl ze voorheen zo diep met elkaar verbonden waren. En als het daarbij om geestelijke zaken gaat, pm de dienst des Heeren, doet het des te meer pijn. Wie om zakelijke redenen uit elkaar groeit, kan nog een keer zeggen: zo werkt dat nu eenmaal. Maar wie door genade in de Heere één leek te zijn en later ontdekt om welke reden dan ook: ik word in de steek gelaten kan door een diep dal gaan in het geestelijk leven. Sommigen komen erdoor aan de rand van een geloofscrisis. Zeer verdrietige dingen zouden er op dit punt te verhalen zijn. Paulus komt naast ons zitten en zegt: gij weet dat allen die in Azië zijn, zich van mij afgewend hebben en het meest verdriet geven mij Fygellus en Hermógenes met wie ik zo nauw heb samengewerkt en met wie ik me zo diep verbonden wist in de Heere. Vest op prinsen geen betrouwen.

Calvijn merkt op, kennelijk vanuit eigen ervaring, dat zulke lieden nog kwaad rond strooien ook. Ze worden afgewezen om een bepaalde reden voor de dienst van het Evangelie of onder tucht gesteld en ze vertrekken uit de gemeente. Om vervolgens overal heen ongecontroleerde geruchten te verspreiden om zo de dienst van het Woord afbreuk te doen. „Het ware te wensen dat al degenen die zodanig zijn met een brandijzer aan het voorhoofd getekend waren, waardoor men ze kon kennen zo haast als men ze zag". (Calvijn).

Dikwijls verkwikt

Gelukkig is er ook het andere: et hartelijke medeleven. „De Heere geve den huize van Onesiforus barmhartigheid; want hij heeft hij dikmaals verkwikt en heeft zich mijner keten niet geschaamd." In 4 : 19 komt 'het huis van Onesiforus' nog een keer terug. Kennelijk een gezin dat hoort tot de gemeente te Efeze. In de samenkomst van deze gemeente zal deze brief worden voorgelezen. Paulus is door het huis van deze Onesiforus 'verkwikt'. Wat we ons daarbij moeten voorstellen is niet direkt duidelijk. Maar het vetvolg van de tekst maakt het iets duidelijker. Hij heeft zich voor 'mijn keten niet geschaamd'. „Het was de solidariteit met de als een misdadiger van zijn vrijheid en eer beroofde, waaraan ook Paulus blijkbaar grote behoefte gevoelde" (Ridderbos).

In eenzaamheid, waar een mens zoveel mist, is de minste vorm van aandacht zeer verkwikkend. „Wij verstaan uit dit gebed dat de vriendschap en dienst die aan de heiligen gedaan is, niet tevergeefs is, ja al mochten zij dat niet terugbelonen." (Calvijn). Onze tekst leert ons hoe bijbels het is als 'de heiligen' met elkaar meeleven in woord en daad. Het is een voluit schriftuurlijke zaak als gemeente Gods heel konkreet mee te leven met broeders en zusters in nood. De stelregel 'ieder voor zich en God voor ons allen' is een duivelse regel. Hoe is dat met ons? Is er ons ook barmhartigheid te bewijzen omdat we barmhartigheid bewezen hebben in het kleden van de naakte en het voeden van de hongerige? Naastenliefde met een toespitsing naar de broederliefde is de proef op de som van ons christelijk beweren in het geloof te staan. Wie zegen verspreidt wordt zelf ook gezegend en allen die bij hem of haar behoren. Het hele gezin van Onesiforus deelt in de barmhartigheid die God uitdeelt. „Waaruit wij verstaan dat de zegen Gods niet alleen komt op de rechtvaardige maar ook op zijn hele huisgezin. De liefde Gods is zo groot tot de zijnen, dat zij zich verspreid over al degenen die met Hem verenigd zijn" (Calvijn).

Onesiforus heeft er veel voor over gehad om de apostel te verkwikken. „Maar als hij te Rome gekomen was heeft hij mij zeer naarstig gezocht en heeft mij gevonden." Wellicht is Onesiforus speciaal naar Rome gereisd om Paulus te bezoeken. Of misschien moest hij in Rome wezen voor iets anders maar heeft daarbij zijn uiterste best gedaan Paulus te vinden. Blijkbaar was het niet zo simpel om de apostel te vinden. Daar kwam heel wat zoekwerk voor kijken en daar was heel wat geïmproviseer voor nodig. Maar door zijn volharding waaruit z'n liefde bleek vond hij hem.

Ridderbos wijst er op hoe Rome als centrum van de wereld van die dagen grote menigten gevangenen kende overal vandaan. Ook wijst hij op het strenge regime waardoor gevangenen nauwelijks communicatie met de buitenwereld vergund was. Paulus hoorde tot de 'zware gevangenen' waardoor het des te moeilijker was juist met hem in kontakt te treden. En je proeft daarom nog iets van de verrassende vreugde in de tekst: en hij heeft mij gevonden! Ineens stond Onesiforus in de celdeur. Het was Paulus een regelrechte gebedsverhoring. Alsof de Heere Zelf hem bezocht. Dat is iets van wat we in Mattheüs 25 lezen: Ik was in de gevangenis en gij zijt tot Mij gekomen. Niet in de steek gelaten. Door Onesiforus verkwikt de Heere Zijn knecht. Het zit 'm niet in grote en kolossale offers maar veelal in het eenvoudige medeleven, in het biddend en daadwerkelijk naast elkaar staan in kritieke situaties. Christus zal belonen wat uit liefde tot Hem werd gedaan 'aan deze minste Mijner broeders'.

Barmhartigheid vinden

Na het 'vinden' van Paulus door Onesiforus, treft ons het 'vinden' van barmhartigheid dat Paulus zijn broeder toewenst 'in dien dag'. Mocht hij die zo zijn best heeft gedaan om mij te vinden ook eens bij de Heere vinden wat Deze voor hem heeft weggelegd: barmhartigheid. Twee keer: de Heere geve (vers 16 en 18). De Héére geve. Paulus kan die beloning niet geven. En Onesiforus heeft Gods loon niet verdiend. „Er is geen vanzelfsprekendheid van goddelijk loon. Ook dan, wanneer Gods knechten lijden en medelijden, in volkomen onbaatzuchtigheid en enkel gedreven door de vreze Gods, zijn ze op niets anders aangewezen dan op de trouw en de barmhartigheid Gods" (Ridderbos).

Onesiforus deed het niet om loon. Liefde zoekt geen loon. God beloont echter wel, zij

het niet uit kracht van verdienste. Onesiforus zal 'op dien dag' niet gezegd hebben: Heere, ik krijg nog loon om Paulus' wil. Hij zal gezegd hebben: Waar en wanneer heb ik gedaan waarvoor u me thans beloont? Ge hebt het aan één van Mijn broeders gedaan. Onesiforus en daarin heb je het aan Mij gedaan!

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 augustus 1986

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Verlaten doch niet geheel

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 augustus 1986

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's