Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een studie over Spurgeon

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een studie over Spurgeon

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vandaag, 10 december 1987, hoopt drs C. A. van der Sluijs, Hervormd predikant in Veenendaal, te promoveren tot doctor in de theologie op een proefschrift dat de titel draagt 'Charles Haddon Spurgcon, een Baptist tussen Hypercalvinisme en Modernisme'.

We hebben in een vorige uitgave van ons blad al enkele stellingen geciteerd die naar gebruik door de a.s. promovendus aan zijn dissertatie zijn toegevoegd. We willen in deze kroniek enige aandacht vragen voor de inhoud van dit proefschrift. Ik denk dat elke lezer van dit weekblad op z'n minst de naam van Spurgeon kent. In de meeste gevallen zullen we ook weieens iets van hem gelezen hebben. Nog niet zo lang geleden verscheen een herdruk van de complete biografie van Spurgeon samengesteld door zijn weduwe en vertaald door Elisabeth Freystadt bij uitg. Wever. Deze kostbare uitgave was kennelijk verantwoord vanwege de belangstelling voor deze Gereformeerde Baptist.

Ds. Van der Sluijs vestigt door zijn doorwrochte studie opnieuw de aandacht op hem. Naar mijn weten is er nog niet eerder een wetenschappelijke studie in de Nederlandse taal verschenen gewijd aan Spurgeon. Wat dat betreft mag er zeker ook van een uniek gebeuren sprake zijn. Een man wiens werken, vooral preken, in Nederland gelezen zijn èn nog worden, krijgt eindelijk een studie die hem plaatst in het raam van zijn tijd en hem laat zien als een Baptist tussen Hypercalvinisme en Arminianisme.

Drs Van der Sluijs schetst Spurgeons afkomst en jeugdjaren, zijn bekering en Baptisme, het toenmalige Engeland, zijn religieuze invloed, zijn educatieve en sociale invloed. Om aan het eind enige aandacht te geven aan Spurgeons bezoek aan Nederland (1863) en de reacties daarop, van hemzelf en van mensen in Nederland. Ook biedt de schrijver een schets van zijn persoonlijkheid om dan af te sluiten met een slotbeschouwing.

Voor hen die zich al eerder grondig heb-, ben verdiept in het leven en het werk van Spurgeon zal deze studie niet veel nieuwe gezichtspunten aandragen. Toch lijkt het me van betekenis dat er nu in ons taalgebied een wetenschappelijk verantwoorde studie is verschenen over leven en werk van een man die met name voor de prediking onder ons van zoveel belang is geweest. Ik denk dat uitspraken van hem nogal eens van kansels worden geciteerd, en preken van hem worden geraadpleegd.

Theologische positie

Boeiend vind ik het hoofdstuk waarin de schrijver tracht Spurgeons theologische positie aan te geven in zijn dagen. In de ondertitel van de dissertatie is dat al aangeduid: tussen Hypercalvinisme en Arminianisme. Daarom boeiend omdat we naar mijn mening ook heden in onze Gereformeerde gezindte deze beide klippen levensgroot voor ons zien. Hyper-calvinisme wil ongeveer zeggen: een verregaande overdrijving van bepaalde calvinistische grondposities als bv de leer van de predestinatie. Zódanig dat deze positiekeus de onvoorwaardelijke Evangeheprediking klem zet.

En er slechts een prediking overblijft voor de verkorenen, voor Gods volk. Het is maar één voorbeeld van het Hypercalvinisme uiteraard.

Spurgeon kreeg er in zijn dagen mee te maken. Drs Van der Sluijs geeft de kritiek aan vanuit deze hoek, de Strict-Baptists (pag. 43). Spurgeons prediking zou bedrieglijk zijn, essenties van het werk van de Heilige Geest zouden ontbreken, hij liet de mensen veel te makkelijk doorgaan voor christenen. Het komt neer op wat onlangs werd geschreven als kritiek op veel prediking van vandaag: de arminiaan wordt niet beledigd en een calvinist wordt niet bevredigd. Dat kreeg Spurgeon in zijn dagen in de schoenen geschoven van de kant der hypercalvinisten. Spurgeon, aldus drs Van der Sluijs, beschouwde het hypercalvinisme als een gevaarlijke eenzijdigheid, die de prediking van het Evangelie in de weg stond. „Hij hekelde het Hypercalvinistische standpunt, dat er geen universeel bevel tot bekering en geloof zou zijn en dat men alleen het mandaat had om diegenen tot Christus te nodigen, die zich bewust waren van een gevoel van zonde" (151). Zo wordt de evangelieprediking schematisch beperkt en ingesnoerd. En heerst in wezen de mens met zijn denken over het werk Gods. De prediking in de geest van het hypercalvinisme is naar haar wezen anthropologisch en niet theologisch. Ze gaat van de mens uit in plaats van God en Zijn vaste beloften. Spurgeon wist, aldus de schrijver, dat hij door deze positiekeus in het vakje van de Arminianen zou worden geduwd. Toch bleef hij mild zijn beschuldigers van repliek dienen (152).

Wat er aan meningsverschillen openbaar kwam met de hypercalvinisten was een peuleschil vergeleken met wat er vanuit de andere hoek, die der Arminianen, werd te berde gebracht. Ook in Spurgeons dagen was dit Arminianisme populair. Spurgeon wist wel waarom: het komt in zijn benadering en vertolking van het Evangelie sterk overeen met het denken van de natuurlijke mens. Ik citeer: „De dwaling van het Arminianisme was niet dat ze de Bijbelse leer van de menselijke verantwoordelijkheid onderstreepte, maar dat zij deze leer indentificeerde met de onbijbelse leer van de vrije wil, om vervolgens beide te preken als waren ze synoniemen. Maar de menselijke wil is inhaerent aan de natuur van de mens en aangezien zijn natuur vijandschap is tegen God, is zijn wil dit ook. Door de zondeval van de mens kan zijn wil geen neutrale positie innemen, om eventueel 'vrij' tegengesteld aan de natuur van de mens, te handelen" (153). Spurgeon was van mening dat het Arminianisme niet slechts een marginale leer van de Bijbelse verkondiging aantastte, maar dat het de gehele eenheid van de Bijbelse openbaring ontwrichtte. Het komt neer op een 'ander Evangelie'. Ook van het Arminianisme geldt dat het in wezen van de mens uitgaat. Het fundeert de zaligheid in het hart, in de wil van de mens en niet in de wil van God.

Geen wonder eigenlijk dat beide stromingen ook vandaag zoveel opgang maken: hypercalvinisme èn arminianisme. Ze geven de mens eer. Ze laten hem in de waarde waarin de mens zo graag wil blijven. Of dat nu de mens is rijkbeladen onder etiketten als 'armgemaakt' of 'verbroken' of 'verbrijzeld'. Of dat het de mens is die niet verbroken is omdat hij niet buigen wil onder het oordeel dat God over hem velt en in vermeende eigenwaarde Jezus aanneemt en hoogmoedig bluft Jezus in zijn hart te hebben toegelaten. Het is in beide gevallen de mens op de troon. Spurgeon kiest in zijn prediking de middenweg. Niet een vage mistige tussenpositie, maar het scherp van het scheermes waarin èn Gods souvereiniteit èn 's mensen verantwoordelijkheid overeind blijven staan. Die prediking wierp in Spurgeons dagen rijke vruchten af.

Prediking

Wat daarover in dit proefschrift te lezen staat, behoort ook tot boeiende lectuur. Spurgeon richtte een Instituut op waar hij predikanten begon op te leiden: Pastor's College (173). Toegelaten werden alleen zij die hun roeping konden vertellen. En die roeping diende geverifieerd aan de hand

van aanwijsbare 'resultaten'. Kon een prediker geen verslag doen van 'bekeringen' als vrucht op gedane preekarbeid, dan zag Spurgeon zich genoodzaakt zo iemand heen te zenden en te verklaren dat de man zich in zijn vermeende roeping had vergist. Hoe komt een prediker tot de tekstkeus.? Voor Spurgeon was de leiding van de Heilige (jcest in deze van wezenlijk belang7 Urenlang kon hij soms biddend wachten op een aanwijzing van de Heilige Geest inzake de tekstkeus. Daar lag het belangrijkste van de preekvoorbereiding voor Spurgeon .(182). Om bv een serie preken te houden over één geschiedenis of bijbelboek, acht hij een onbestaanbaarheid in verband met de gedurige aanwijzingen en ingevingen van de Heilige Geest aan de predikers. Het kon zelfs gebeuren dat een prediker op een zondagmorgen een bestudeerde en voorbereide preek terzijde moest leggen, daar de Geest hem op dat moment een andere tekst voor de prediking in het hart gaf. Kortom, een prediker dient zich geheel en al over te geven aan de leiding van de Geest in zijn preekarbeid.

Spurgeon gaf veel aandacht aan de wijze waarop de prediker het Evangelie bracht. Dat moest gedreven geschieden, vanuit existentiële betrokkenheid en bewogenheid. Hij moet preken alsof de galg gereed staat voor een ieder die het Evangelie naast zich neer legt. Een prediker dient getooid te zijn met ernst waarvoor gedurig gebed nodig is. Een prediker mag nimmer zichzelf prediken. De verheerlijking van Gods Naam dient zijn enige ambitie te zijn (184).

Prediking is primair. Geen enkele pastorale aktiviteit kan deze vervangen. De prediking dient evenwichtige aandacht te geven aan de gehele geopenbaarde waarheid Gods. Vorm en voordracht krijgen bij Spurgeon ruime aandacht tot in finesses toe. Wie de boeken 'Pastorale Adviezen I en 11' kent en leest, vindt dat daar alles terug.

Studie en gemeentewerk

Zoals gebruikelijk poneert ook drs Van der Sluijs een 20-tal stellingen. Eén daarvan is: Een wijkgemeente zou niet groter mogen zijn dan maximaal 1500 zielen. Mag ik daaruit afleiden dat de wijkgemeente van collega Van der Sluijs groter is.? En dat er in de jaren van voorbereiding op deze promotie steeds een spanning heeft bestaan tussen gemeentearbeid en studie.? Wie een studie als deze voltooit, en daarbij dient in een grote wijkgemeente, komt voortdurend in de knel, lijkt me, qua tijd. Of je moet over een ruim geweten beschikken en de vrijheid nemen een eigen prioriteit te stellen. In dit geval voorrang geven aan de afronding van een promotie-studie. En van de gemeente begrip verwachten dat je niet altijd beschikbaar bent. Toch lijkt me dat geen ideale oplossing. Beter zou wellicht zijn als in gemeenten behorend tot de Hervormd-Gereformeerde gezindte aan waarlijke studiosi onder de predikanten meer vrije tijd werd gegeven via weken studieverlof om tot een dergelijke afronding te komen. Anders blijft promoveren toch te veel beperkt tot hen die óf over een formidabele werkkracht en gezondheid beschikken óf tot hen die een ruim geweten hebben en jarenlange klachten van gemeenteleden naast zich neer kunnen leggen met het excuus van de studie. Anderen, die niet over één van genoemde mogelijkheden beschikken, komen met hun studie nauwelijks vooruit.

Tenslotte

Rest mij collega Van der Sluijs van harte te feliciteren met dit bereikte resultaat. Hopelijk mag hij met gaven van hoofd en hart de Kerk van Christus nog vele jaren dienen. Graag beveel ik dit proefschrift ter lezing aan. Niet altijd zal het de eenvoudige lezer gemakkelijk vallen het theologisch vakjargon te doorbreken waarover collega Van der Sluijs in rijke mate beschikt. Het is de moeite intussen wel waard. Het is keurig uitgegeven en ik heb maar één foutje gevonden: op pag. 32 staat „midden 18e eeuw" en dat behoort m.i. 19e eeuw te zijn. Bovendien is het boek geïllustreerd met vele foto's van o.a. Spurgeon en verschillende van zijn 'preekplaatsen'.

C.a.d.IJ.

J. M.

N.a.v. C. A. van der Sluijs, Charles Haddon Spurgeon, een Baptist tussen Hypercalvinisme en Modernisme. Uitg. Kok, Kampen, 324 blz.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 december 1987

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Een studie over Spurgeon

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 december 1987

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's