Aandacht voor de engelen
(2 en slot)
2. In hun strijden
Hoe stelt u zich de engelen voor.? Zou het misschien zó zijn: 'engelkens door 't luchtruim zwevend, zongen zo mooi, zo wonderschoon'.? We komen het vaak tegen in de kunst, bij dichters en bij schilders. Een engel wordt voorgesteld als een zachte een meestal vrouwelijke figuur —-ook wel als een lief, teer kindje, een cherubijntje. Maar daarmee zitten we op een totaal verkeerd spoor. Wanneer u goed leest in Lucas 2, dan leest u daar niet van 'engelkens door 't luchtruim zwevend' — neen, er staat in vers 13: 'En van stonde aan was er met de engel een menigte des hemelsen heirlegers'. Dus geen zangvereniging, maar een heirleger, een krijgsmacht. Stelt u zich de engelen maar voor als soldaten, strijdbare helden. Ps. 68 spreekt toch niet voor niets van Gods wagens boven het luchtig zwerk. Dat zijn de strijdwagens, dat is de artillerie en de cavalerie van Gods heirscharen!
En wat zag Elisa in Dothan.? Engelkens door het luchtruim zwevend.? Neen, maar hij zag vurige paarden en wagens! Niet voor niets hebben de mensen altijd weer gevreesd, ja ze zijn als doden geworden wanneer ze een engel ontmoetten. En wat dacht u van een Gabriël, wat dacht u van een Michaël, zijn dat geen geduchte strijders Gods.? En wat dacht u van die verderfengel die in een nacht alle eerstgeborenen van Egypte doodsloeg.? En wat dacht u van die andere engel die volgens 2 Kron. 32 in het leger der Assyriërs alle strijdbare helden en vorsten en oversten verdelgde tot 185.000 toe! We kunnen de engelen beter méé hebben dan tegen. Wee ons, als dat laatste het geval is.
Maar hoe komt dat nu dat de engelen zo vaak optreden als strijders en tezamen als een legermacht.? Is dat niet voorgevloeid uit de zonde.? Heeft de zonde de vrede niet verstoord en de oorlog doen uitbreken.? U weet dat de zonde in de engelenwereld begonnen is. Satan was een engel, goed geschapen en met rijke gaven bedeeld. Maar satan was niet tevreden met zijn toch zo hoge positie. Satan wilde als God, ja méér dan God zijn. En dat is zijn val geworden — samen met zijn trawanten, de engelen die het met hem eens geweest waren en met hem mee gedaan hadden, stortte hij in de duisternis en werd in plaats van een engel des lichts tot een vorst der duisternis.
Zo is de eeuwen omspannende strijd begonnen: want niet alleen kwam satan te staan tegenover de drie-enige God, maar de gevallen engelen kwamen pal tegenover de uitverkoren engelen te staan (zij die door genade getrouw waren gebleven en hadden volhard). Daar is nu een strijd ontbrand, die voort zal woeden tot de jongste dag toe. Die strijd staat ook op de achtergrond van de wereldgeschiedenis. Op de voorgrond zien we mensen bezig, koningen en grootmachten en volken. Maar op de achtergrond is er de strijd van de engelen, de goede engelen tegen de geestelijke boosheden in de lucht. Een voor ons verborgen strijd, een front waar wij geen zicht op hebben, maar dit is zeker: als de boze engelen niet door de goede engelen werden gehinderd, als God niet op deze wijze een spaak tussen hun wielen stak, dan zou de aarde helemaal een hel zijn!
De engelen tégen ons
Het is ons duidelijk geworden: e goede en getrouwe engelen zijn strijdbare helden tegen de duivel en zijn trawanten. Maar nu moeten we er iets bij zeggen. En daartoe neem ik u mee naar Gen. 3, de zondeval van de mens. Door die val krijgt de mens niet alleen God tegen, maar ook Zijn trouwe knechten, de engelen! Zie maar Gen. 3 : 24: En de HEERE God dreef de mens uit; en stelde cherubim tegen het oosten des hofs van Eden — en een vlammig lemmer eens zwaards, dat zich omkeerde, om te bewaren de weg van de boom des levens.'
Daar staan de cherubim. Evenals de serafijnen zijn ook de cherubijnen engelen — maar denkehjk van een andere orde of klasse. Staan de serafijnen meer in betrekking tot het altaar en zo tot de bediening van de verzoening — de cherubijnen zijn de wachters rondom Gods heiligheid. Het zijn de grimmige afweertroepen Gods die de weg terug naar de boom des levens versperren. De mens wil altijd nog als God zijn, maar bij die dwaze neiging heeft hij ook de engelen tegen en als hij er in volhardt, zullen de engelen hem wegvagen als kaf en hem werpen in het onblusbaar vuur!
Wat erg dat we nu omwille van de zonde deze getrouwe troongeesten tegen ons hebben. Ze hebben gejuicht toen wij geschapen werden en als een sieraad uit Gods hand zijn voortgekomen. Ze verblijden zich ook zo hartelijk over iedere zondaar die zich bekeert. Maar zolang wij hi onze vijandschap en onbekeerlijkheid voortleven, hebben we ze tegen ons. Immers, dan zijn ze gewillig en getrouw als Gods gerichtsdienaren en ook als de voltrekkers van Zijn oordelen!
Ziet u het.? De cherubijnen met het zwaard! Je komt er niet langs. Ze hebben de weg hermetisch afgesloten — en dat betekent de dood. Geen deel aan de boom des levens! Buiten het verloren paradijs hopeloos en hulpeloos wègsterven! Benauwt u dat en beklemt u dat.? Leef er niet overheen. Neem het eens ter harte om er een diepe indruk van te ontvangen. Want het is de harde realiteit, de bittere werkelijkheid van uw en mijn verloren bestaan!
Maar... er is nog meer te zeggen. De cherubim — waar komen we die nog meer tegen behalve in Gen. 3.? Bij de ark, boven het verzoendeksel! Daar zijn de cherubijnen afgebeeld, 10 el hoog met vleugels van 5 el lang, beschuttend uitgebreid over het verzoendeksel. Hun aangezicht in aanbidding naar beneden geneigd omdat ze 'begerig zijn in te zien in het geheimenis van de verzoening'. En wat is nu het opvallende.? Wel — ze zijn ontwapend! Ontwapend door het bloed van de verzoening. Ze hebben hun zwaard verloren waar het zwaard de Christus doorstoken heeft en waar zo Zijn bloed vergoten is tot een volkomen verzoening voor dlle zonden. En wie nu schuilt achter
dat bloed, wie zich als een biddende smekeling vastklampt aan Jézus' woord ('wie tot Mij komt die zal Ik geenszins uitwerpen') en zo de hand mag leggen op het Lam ('Hij mijn zonde — ik Zijn heiligheid'), die ziet hoe de cherubijnen hun zwaard weg werpen en zich verheugen over zijn of haar bekering. Ja, dan strijden ze niet meer tégen u, maar vóór u.
3. Hun dienen
Engelen zijn dienstknechten. Letterlijk betekent engel: boodschapper. Boodschappenjongens — dat zijn het en dat willen ze zijn. Wie dienen ze dan? Wel, de HEERE God natuurlijk! Psalm 104 zegt daarvan: 'Hij maakt Zijn engelen geesten, Zijn dienaars tot een vlammend vuur.' Ze staan dus vurig en vaardig in 's Heeren dienst. Bijzonder staan ze ook in dienst van God de Zoon — en na de vleeswording staan ze in dienst van Christus. U moet daar maar eens op letten hoe het als een gouden draad door heel de Schrift, door heel de heilsgeschiedenis heenloopt: de verschijning van engelen telkens als de belofte van de komende Christus wordt gedaan, wordt herhaald en ontvouwd. De engelen zijn door heel het O.T. heengegaan als herauten van de komende Koning en zo zijn ze verschenen, om maar iets te noemen, aan Abraham, aan Jakob, aan Mozes, aan Manoach, aan Elia, enzovoorts.
En als dan Christus gekomen is op aarde, treden de engelen ook bijzonder naar voren om Zijn geboorte aan te kondigen (Gabriël), om Zijn geboorte te bejubelen (Efratha), om het kindeke te beschermen door de wijzen en ook Jozef te waarschuwen in de droom, om Christus na de verzoeking in de woestijn te dienen, om Hem naar Zijn mensheid te versterken in Gethsémané. Evenzo zijn ze als feestgangers present bij de heilsfeiten van Pasen en Hemelvaart. Ze zijn er telkens, ze worden nooit gemist — behalve... op Golgotha! Want daar moeten ook de engelen terug treden, daar moet de Christus geheel alleen zijn en volkomen verlaten de strijd doorworstelen. Dat is nu nodig geweest om te verwerven de engelendienst voor Gods kinderen.
We lezen in Hebr. 1 : 14: Zijn zij niet allen gedienstige geesten die tot dienst uitgezonden worden, om dergenen wil, die de zaligheid beërven zullen? ' Wie de Heere Christus volgt in de keus van het smalle pad, die krijgt de engelen in zijn of haar dienst!
'Hij zal Zijn engelen gebiên dat ze u op weg bevrijden — ge zult hen in gevaren zien voor uw behoudenis strijden.'
Engelenbewaring! Engelen die er voor zorgen dat u uw voet aan geen steen stoot. Dat alle dingen moeten medewerken ten goede. Dat de engelen in onze tijd minder naar voren treden dan vroeger ligt voor de hand nu Christus eenmaal gekomen is en de Heilige Geest uitgestort over de Kerk. Engelenverschijningen zijn nu niet meer zo zeer nodig en daarom blijven de engelen op de achtergrond tot de laatste dagen van de wereldgeschiedenis toe. Maar intussen gaat in alle stilheid de dienst aan Gods kerk door.
Des Heeren engel schaart een onverwinb're legermacht rondom hem die Gods wil betracht — dus is hij wel bewaard.
Ik weet dat er veel vragen blijven liggen. Maar wat zit er veel stof tot overdenking in hetgeen de Schrift aangaande de engelen openbaart. O, gij die Christus hebt leren kennen, stellen de ijverige engelen u niet diep beschaamd in hun vurige ijver en in hun tere zorg voor uw Heere? Terwijl het toch eigenlijk buitenstaanders zijn wat betreft het geheimenis van de verzoening. Voor hèn heeft de Heiland Zijn bloed niet gestort! En toch zo dienstvaardig... Dan moet voor u die in Hem gelooft toch niets te veel gevraagd zijn! Dat te bedenken grift de bede in uw hart: 'Uw wil geschiede — gelijk in de hemel alzo ook op aarde.'
Eenmaal krijgen we allen nog in heel bijzondere zin met de engelen te maken. Lazarus werd door de engelen gedragen tot in Abrahams schoot. De engelen zijn de begrafenisdienaars van Gods kinderen! En dan op de jongste dag: de engelen zullen de uitverkorenen verzamelen van Oost en West en Noord en Zuid om met verheuging hen te bergen als koren in Gods schuur. Maar de onbekeerlijken zullen ze vergaderen als kaf voor het onblusbaar vuur. Hoe zal het u en mij gaan? Nu zijn we in het heden der genade! Dat betekent: dat de engelen de adem inhouden van spanning.
Zullen we opnieuw reden hebben tot juichen om een zondaar die zich bekeert? Dat gebeurt waar het ernst voor ons wordt, waar knieën gebogen worden en ernstig gevraagd: 'o God wees mij, de zondaar, genadig'! Dan zal het zijn: hier beneden wenende zondaars — ginds boven juichende engelen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 maart 1988
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 maart 1988
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's