Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

,,Jezus verwondering"

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

,,Jezus verwondering"

14 minuten leestijd

„Jezus nu dit horende heeft Zich verwonderd" Matth. 8 : 10a

1. een stille vreugde

Wat is het erg wanneer mensen zich nergens meer over verwonderen. Wanneer ze alles maar vanzelfsprekend vinden.

Enige tijd geleden bezocht ik op de kraamafdeling van het ziekenhuis een mevrouw die pas een kindje had gekregen. Ik wist dat deze mevrouw zo goed als onkerkelijk was en dat het moeilijk zou zijn om een echt pastoraal gesprek met haar te voeren. Ik zocht een aanknopingspunt in wat zij pas had meegemaakt: dat de geboorte een wonder is en dat we met sprakeloze verwondering kijken naar zo'n kindje in de wieg.

Maar ik bleek me vergist te hebben. Deze mevrouw kon dat spreken over verwondering helemaal niet meemaken. Zo'n geboorte is toch iets gewoons.!^ Alle mensen zijn toch op die manier in de wereld gekomen.^ Je wéét toch zeker dat het zo gaat.

Wat een afgestompte, ontstellend oppervlakkige manier om met de hoogtepunten in een mensenleven om te gaan: moeder worden en dat dan maar heel gewoon en vanzelfsprekend vinden...

In de tekst lezen we echter van verwon^ dering. Verwondering van Jezus. In het Nieuwe Testament horen we twee keer uitdrukkelijk dat de Heere Jezus zich verwonderd heeft. In Marcus 6 staat dat Hij Zich verwonderde over het ongeloof van Zijn eigen volk, hier in Mattheüs 8 staat dat Hij Zich verwondert over het geloof van een heiden, een buitenstaander.

Zeer bekend is deze geschiedenis van de hoofdman over honderd, de centurio uit Kapernaüm. Kapernaüm — het dorp waar Jezus enige tijd heeft gewoond, was een grensplaats in het Noorden van Israël. Hier was een groep van honderd soldaten gelegerd, in dienst van koning Herodes Antipas. Of deze centurio een Romein is geweest, weten wij niet. In elk geval was hij een heiden, iemand die niét behoorde tot het volk van Gods verbond. Deze man richt zich tot Jezus met een nederig, smekend verzoek. In het Lucas-evangelie lezen we dat hy dit verzoek liet overbrengen door joodse vrienden, omdat hij zichzelf niet waardig achtte tot Jezus te gaan. Hij zag hoog tegen Jezus op.

De boodschap van deze hoofdman luidt: 'Heere, mijn knecht (eigenlijk staat er: 'mijn jongen', er was dus blijkbaar een goede band tussen de centurio en zijn ondergeschikte) ligt thuis geraakt en lijdt zware pijnen.' Dus die knecht vertoont ernstige verlammingsverschijnselen en heeft zoveel pijn, dat hij niet zelf tot Jezus kan komen...

En nu legt de centurio deze nood bij Jezus neer. Hij durft niet met zoveel woorden te vragen om genezing. Dat lijkt hem te vrijpostig. Maar anderzijds weegt de nood van zijn geliefde knecht hem zó op het hart, dat hij gedreven wordt om deze zaak bekend te maken aan Jezus. Jezus, van Wie de centurio gelooft dat Hij de macht heeft om de ziekte te verdrijven.

Jezus is verwonderd als Hij deze woorden hoort. Want hier wordt Zijn hulp ingeroepen door een heiden! En Hij is toch niet gekomen om te werken onder de heidenen.? Hij is toch gezonden tot de verloren schapen van het huis van Israël.? Hij is toch de Messias van Israël.? Wat is nu Jezus' reaktie.?

We lezen in vs 7: „En Jezus zeide tot hem: Ik zal komen en hem genezen." Zo vertaald is het dus meteen heel positief. Maar er is vanuit het grieks een andere vertaling mogelijk: 'Ik moet komen en hem genezen.? ' Een enigszins afwerende vraag.

Ik, de Messias van de Joden, zou moeten komen in een heidens, onrein huis.? We kunnen hier een vergelijking trekken met de geschiedenis van de Kananese vrouw in Matth. 15. Ook daar is er die muur, die grens tussen jood en heiden. En de Heere Jezus wil aanvankelijk die muur niet doorbreken, die grens niet overschrijden.

Maar Hij wordt over de grens heen getrokken door het stoutmoedige geloof en het aanhoudende gebed van die Kananese vrouw. Jezus capituleert als het ware voor de stormloop van het geloof. De geweldenaars nemen hier het koninkrijk der hemelen met geweld.

Wanneer we inderdaad vs 7 als een verwonderde vraag moeten lezen, dan is het antwoord van de hoofdman vergelijkbaar met het antwoord van de Kananese vrouw in Matth. 15. Die vrouw geeft toe dat ze geen recht heeft op het brood voor de kinderen — Israël —, maar ze vraagt om de kruimels, zoals de hondjes in huis ook de kruimels van de grond eten.

De hoofdman erkent dat hij het niet waardig is, dat Jezus onder zijn dak zou inkomen — maar tóch houdt hij aan. Er is ootmoed, maar tegelijk vrijmoedigheid. Zo'n vrijmoedigheid waarvan een mens zegt: 'ik snap zèlf niet hoe ik het gedurfd heb'.

Vrijmoedigheid om te zeggen: , , Heere, U hebt alle recht om de deur voor mij dicht te doen, maar tóch zet ik de voet tussen de deur. Spréék slechts een woord en mijn knecht zal genezen worden!" Deze heiden heeft geweldig veel fiducie in Jezus. Hij verduidelijkt dat door een korte gelijkenis. Zo als de Heere Jezus zelf veel sprak in gelijkenissen, zo wordt Hij hier door de centurio aangesproken door middel van gelijkenis.

Hij is met hart en ziel militair en hij gelooft ook als militair. En nu ontleent hij een voorbeeld aan zijn eigen dagelijks bestaan. Hoewel hij zelf ook een ondergeschikte is (als centurio was hij onderofficier), heeft hij manschappen onder zijn bevel. Wil hij van hen iets gedaan krijgen, dan behoeft hij niet bij hen thuis op bezoek te komen en zijn verzoek uitvoerig in te kleden en te motiveren. Neen, hij commandeert eenvoudig. Ga — en ze gaan. Kom — en ze komen. Doe dat — en ze doen het. Kwestie van discipline!

Deze keer mag de Heere Jezus de gelijkenis aanhoren en zelf de toepassing maken. Zo worden door de centurio de rollen omgekeerd! Nu is die toepassing niet moeilijk. Zoals de centurio macht heeft over soldaten, zó en zoveel te méér heeft Jezus met Zijn oneindige veel hogere autoriteit macht over de ziekten. Het is voor Hem maar een wenk om de ziekte uit het lichaam van die knecht weg te dirigeren. Daar is geen speciaal bezoek aan huis voor nodig. Deze Arts behoeft niet op visite te komen. Hij kan eenvoudig op afstand en op commando genezen.

Door deze woorden vol geloof laat Jezus

Zich overwinnen. Zoals God Zich in Pniël door de worstelende Jakob liet overwinnen. Zoals God Zich ook vandaag laat overwinnen door die zondaar die moet toegeven en erkennen de hel te hebben verdiend, maar heilig vrijmoedig uitroept: 'ik laat U niet los, tenzij Gij mij zegent'.

Er was eens een moeder van acht kinderen. Ze smeekte de HEERE dat ze alle acht voor eeuwig behouden mochten worden. Ze pleitte daarbij op de beloften die in de Heilige Doop aan al die acht kinderen waren bezegeld. Op een keer kreeg ze huisbezoek en ze vertelde van haar gebedsworsteling. Toen zei een ouderling: 'vrouw, dat is nu wel goed, maar... als de HEERE nu eens één of meerdere van uw kinderen niet heeft uitverkoren, dan is Hij daar toch eeuwig vrij in en dan zult u Zijn welbehagen toch moeten bijvallen'.

'Ach', zei die moeder, 'ik weet wel dat de HEERE vrij is en dat wij alle rechten hebben verspeeld, maar ik zal de HEERE toch net zo lang smeken tot Hij ook dié kinderen alsnog verkiest.'

Nu kunnen we zeggen dat er dogmatisch, leerstellig van het antwoord van die moeder niet veel klopte. Maar intussen had ze het mèt de centurio en mèt de Kananese vrouw in het geloof bij het rechte eind. Want het geloof is grens doorbrekend, aangezien het belijdt: er zijn geen grenzen aan Jezus' macht.

Het geloof ziet alle onmogelijkheden onder ogen. Het geloof erkent de onwaardigheid, de rechteloosheid en de machteloosheid aan onze kant. Maar dan houdt het geloof één houvast over: wat bij de mensen onmogelijk is, is mogelijk bij God!

De woorden van de hoofdman klonken Jezus als hemelse muziek in de oren. Jezus verwonderde Zich toen Hij dit hoorde. Hij verwonderde Zich met een stille vreugde. Laten we er overigens goed op letten dat Jezus Zich verwonderde over het geloof van de centurio menselijke waardering en bewondering ondervond. Zijn manschappen zullen hem bewonderd hebben omdat hij een man was van gezag, maar ook iemand die hart had voor zijn ondergeschikten.

In Lucas 7 horen we dat de Joden hem bewonderen om zijn houding ten opzichte van de godsdienst van Israël. Deze heiden had zelfs geld ter beschikking gesteld om in Kapernaüm een nieuwe synagoge te bouwen. Maar nu kunnen we bewondering oogsten in de kerk en in de wereld, we kunnen bewonderd worden als religieus mens en als humaan mens, en toch met dat alles nog verloren gaan!

Het komt immers op het waarachtige geloof aan. Zonder geloof is het onmogelijk Gode te behagen. De Heere Jezus blijft niet staan bij de sympathieke en bewonderenswaardige buitenkant van de centurio, maar ziet het hart van deze man aan. En dan bewondert Hij daarin het geloof. Waar geloof bij een heiden! Verbazingwekkend hoe genade grenzen doorbreekt, hoe de Geest waait waarheen Hij wil en hoe bij God geen ding onmogelijk is!

Jezus verwonderde zich met stille vreugde over de gangen van de Geest, de werken van de Geest en de vruchten van de Geest, zoals deze Hem in de centurio voor ogen werden gesteld.

2. een diep verdriet

Tegelijkertijd is er in Jezus' verwondering ook een diep verdriet. Immers, de Heere zegt tot de omstanders, tot Zijn discipelen: 'Voorwaar zeg Ik u, Ik heb zelfs in Israël zo groot een geloof niét gevonden' (vs 10). Zó groot een geloof — dat is de vreugde. In Israël niet gevonden — dat is het verdriet.

Het is nog aan het begin van Jezus' optreden in het openbaar. Maar in de reakties op Jezus' prediking van de kant van Zijn eigen volk, is er niet één geweest die van zo'n sterk geloof getuigenis aflegde. Een heidense militair zet het verbondsvolk beschaamd. Er gaan n.a.v. de komst van deze hoofdman wondere perspektieven voor de Heere Jezus open.

Een lichtend perspektief in vs 11. Maar ook een donker perspektief in vs 12: „En de kinderen des Koninkrijks zullen uitgeworpen worden in de buitenste duisternis; aldaar zal wening zijn en knersing der tanden".

We zijn in de kerk dikwijls met deze tekst heel gauw klaar geweest. Met een zekere gemakkelijkheid konden we spreken over de verwerping van Israël, over die ongelovige Joden die de Messias hebben afgewezen en daarom onder het oordeel liggen. Laten we hiermee terdege oppassen.

Zeker, Israël hééft in de afwijzing van de Christus een diepe val gemaakt. Maar de Heere zelf heeft daarover alleen met diepe smart kunnen spreken: Jeruzalem, Jeruza-

lem, hoe menigmaal heb Ik uw kinderen bijeen willen vergaderen, gelijkerwijs een hen haar kiekens bijeenvergadert onder de vleugelen; en gijlieden hebt niet gewild, (Matth. 23 : 37).

Hete tranen heeft Christus geweend over Jeruzalem. Zouden christenen dan ooit hardvochtig en koud over Israël mogen spreken? Zou er dan ook onder ons niet een hartelijke bewogenheid moeten zijn met dat oude verbondsvolk? Bovendien kunnen die donkere klanken met hun klemmende ernst zomaar ineens op óns van toepassing blijken te zijn!

Wij in ons kerkelijk, godsdienstig en rechtzinnig Jeruzalem. Wij die als gedoopte mensen, groot gebracht bij de Bijbel, ook voluit kinderen van het koninkrijk mogen heten. Maar zijn we tevreden met onze eigen godsdienstigheid? Hebben we ooit leren verstaan dat er een wonder van genade nodig is om ons en onze kinderen te redden van het verderf?

Gedoopt te zijn is 'een groot voorrecht van christenkinderen' (Fruytier). Maar we zijn er toch als ouders niet tevreden mee wanneer onze kinderen maar gedoopt zijn? Dan maken we er een zaak van gewoonte of bijgelovigheid van!

Jezus hoort geween en tandengeknars, geluiden uit het oord van buitenste duisternis, die getuigen van wroeging en hevige spijt. Hadden we de HEERE maar gezocht in het heden van de genade. Waren we maar niet zo dwaas geweest. Er is een diepe smart in Jezus' hart als Hij al die besneden Joden en gedoopte kerkmensen vóór Zich ziet — in het oord van eeuwige wanhoop.

Als een appèl op ons hart klinkt dit ernstige, waarschuwende woord van de Heiland over kinderen van het koninkrijk die buitengeworpen zullen worden. O, Hij waarschuwt ons omdat Hij ons niet over heeft voor het verderf. Verhardt u niet, maar laat u leiden!

3. een rijke verwachting

In Jezus' verwondering ligt een stille vreugde, een diep verdriet, maar ook een rijke verwachting. Nu de Heere deze heidense hoofdman hoort en ziet, ziet Hij een eersteling voor zich. Achter deze eersteling ziet Hij tegelijkertijd het perspektief van de volle oogst. Vs 11: „Doch Ik zeg u, dat velen zullen komen van oosten en westen en zullen met Abraham, en Izak, en Jakob, aanzitten in het Koninkrijk der hemelen."

Kinderen van het koninkrijk buiten geworpen — dat is de donkere schaduwzijde. Maar de lichtende kant is: 'zij komen aan door 't goddelijk licht geleid', ze komen aan van de opgang van de zon tot aan haar ondergang. Hier voorzegt Christus de beroeping, bekering en zaligheid van de heidenen (Kantt. St. Vert.).

De Heere Jezus heeft een rijk visioen. De hoofdman met zijn stoutmoedig geloof heeft het venster mogen open stoten, waardoor Christus dit geweldige uitzicht heeft.

Wat een feestmaal! Aan de ronde tafel zitten Abraham, Izaak en Jakob. In één woord: het ware Israël, de verzegelden uit al de twaalf stammen, ook de Joden die in onze eigen tijd èn nog in de toekomst zulle» worden getrokken tot Gods licht. Maar één met Israël ook de Filistijnen, Tyriërs en Moren, de heidenen van heinde en ver.

Wat een bemoediging is dit voor de Heiland geweest! Dit was de vreugde Hem voorgesteld, waarvoor Hij het kruis heeft gedragen en schande veracht. En nu mag de prediking van het Woord, de zending, de evangelisatie, de catechese, de opvoeding; van de kinderen in de christelijke gezinnen, gebeuren in dit heerlijk perspektief.

Christus zélf heeft ze zien komen in grote stromen. De vrucht op de arbeid' is gewaarborgd!

Nu gaan we nog even naar die hoofdman terug. Hij staat daar nog in afwachting. Dan keert de Heere Jezus zich weer tot hèm en spreekt (vs 13): 'Ga heen, en u geschiede gelijk gij geloofd hebt'. 'En zijn knecht is gezond geworden te dierzelver ure'.

De centurio ontving in overeenstemming met de inhoud van zijn geloof. Wat hij van de Heere verwachtte, dat ontving hij ook. Gezondheid voor zijn knecht, vrede in het hart, uitzicht op het Koninkrijk Gods en bij zijn thuiskomst bevestiging van zijn geloof bij het zien van zijn gezond geworden knecht. Zó doet de Heere die mildelijk geeft en niet verwijt.

'Hieruit blijkt hoe mild Christus Zijn genade uitstort als Hij een open vat des geloofs vindt... Waarom God spaarzaam is met gaven? Ons ongeloof laat Hem niet toe mild jegens ons te zijn. Indien wij Hem dan door het geloof de weg openen, zo zal Hij onze begeerten en gebeden verhoren?

Dat is stoere, reformatorische taal van Calvijn. De kerkhervormer had het bij ondervinding — bij geloofsoefening — dat Christus ook voor hem Dezelfde was als voor die centurio. Wat een gruwelijke dwaasheid is er dan toch in ons ongeloof. Wat een hoge wijsheid in het ootmoedig geloof, dat zich maar voor de Heere neerlegt: 'o Heere, spreek slechts één w T oord.'

De centurio had niet een speciale belofte dat de Heere hem niet afwijzen zou. Als heiden moest hij er op rekenen dat hij geen gehoor zou vinden. Tóch kwam hij, tóch brak hij door...

Wij hebben de beloften Gods uit de Schrift, aan ons bezegeld in de Doop. Leer u verwonderen over de rijkdom van deze beloften. Leer u verwonderen over de grootheid van Gods macht, over de taaiheid van Zijn geduld en over de rijkdom van Zijn goedertierenheid. Kom met die verwondering tot de HEERE.

En dan zal Hij die verwondering al dieper maken. Ja, dan gaat de hemel zich verwonderen over een zondaar die zich bekeert. Dan is er samenstemming tussen de verwondering van de zondaar aan Jezus' voeten en de verwondering in Jezus' hart. Dan loopt de verwondering op de aanbidding uit. Soli Deo Gloria — Gode alleen de eer!

Looft Gods macht, die onbeperkt, gadeloze wond'ren werkt; want Zijn gunst, alom verspreid, zal bestaan in eeuwigheid.

V.

J-H.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 januari 1989

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

,,Jezus verwondering"

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 januari 1989

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's