Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wedergeboorte, bekering en kennis van Christus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wedergeboorte, bekering en kennis van Christus

8 minuten leestijd

Enkele weken geleden ontving ik een niet-ondertekende brief. Als regel verdwijnen dergelijke epistels in de prullemand. Maar daar w T as bij dit schrijven geen reden toe. Want deze brief bevatte een vraag waaruit een stukje geestelijke nood sprak. Ik kreeg althans de indruk dat de schrijver of schrijfster persoonlijk bij dit probleem betrokken was en dat hij of zij daarom zich liever niet bekend wilde maken. Daarom wil ik proberen op de gestelde vraag in te gaan.

De vraag betreft de verhouding wedergeboorte-bekering-geloof, nog nader de kennis van Christus in de wedergeboorte. Zulke vragen halen natuurlijk nogal wat overhoop. Met name over de verhouding van wedergeboorte en bekering is al veel gesproken en geschreven. Zijn bekering en wedergeboorte verwisselbare begrippen, of moeten we toch onderscheid maken tussen die twee? En wat is de functie van het geloof?

Wedergeboorte

Calvijn spreekt in zijn Institutie zonder problemen over „wedergeboorte" wanneer wij misschien liever „bekering" zouden zeggen. Hij gebruikt het woord om de totale geestelijke vernieuwing van de mens aan te duiden. Wedergeboorte is bij Calvijn meer een proces dat zich uitstrekt over het hele leven van het geloof.

In de strijd met de Remonstranten heeft „wedergeboorte" een wat andere invulling gekregen. Men begon eronder te verstaan het begin van het nieuwe leven, de inplanting van een nieuw levensbeginsel. Wedergeboorte was voor de Dordtse vaderen dat God door de kracht van Zijn Woord en Geest een zondaar van dood levend maakt. Waarschijnlijk heeft het woord zelf bijgedragen aan die andere nuancering. Zoals een mens slechts éénmaal wordt geboren, zo wordt hij ook éénmaal wedergeboren. En zoals met „geboorte" het begin van ons leven wordt aangeduid, zo wordt met „wedergeboorte" ook bedoeld het begin van het nieuwe, geestelijke leven. Het heeft dus niet zozeer betrekking op de groei en de ontwikkeling, maar op de wording en het ontstaan van het leven.

Zo sprekend over de wedergeboorte krijgt de Heere er de eer van en wordt alle roem aan het schepsel ontnomen. Want wie heeft er iets kunnen bijdragen aan zijn eigen geboorte? Zo kan ook niemand zijn eigen wedergeboorte bewerken.

Mijn briefschrijver heeft dan ook volkomen gelijk wanneer hij schrijft dat „de wedergeboorte een éénzijdig werk Gods is", 't Komt maar van één kant, van Gods kant, en de dode zondaar is er volkomen passief in. In die zin hebben de Dordtse Leerregels er ook over gesproken. Ik denk aan het volgende prachtige citaat:

„En dit is die wedergeboorte, die vernieuwing, nieuwe schepping, opwekking van de doden, en levendmaking, waarvan zo heerlijk in de Schriften gesproken wordt en die God zonder ons in ons werkt (...). Het is een gans bovennatuurlijke, een zeer krachtige en tegelijk zeer zoete, wonderbare, verborgen en onuitsprekelijke werking, die naar het getuigenis van de Schrift (die door de Auteur van deze werking is ingegeven) in haar kracht niet minder of geringer is dan de schepping of de opwekking uit de doden" (III/IV, 12).

Geloof

Met grote nadruk heeft Dordt tegenover de Remonstranten willen belijden dat de wedergeboorte een éénzijdig werk van God is. Maar daarnaast heeft het de oproep tot bekering en geloof volledig laten staan. Het gevaar is immers niet denkbeeldig — dat heeft de geschiedenis ons wel geleerd! — dat de belijdenis van Gods soevereiniteit leidt tot passiviteit. Bij hoeveel, overigens ernstige mensen, treffen we die gedachte niet aan: God moet het doen en wij kunnen niets doen dan maar afwachten. Helaas moeten we zeggen dat deze houding in de hand gewerkt of gestimuleerd is door een prediking waarin de oproep tot bekering en geloof praktisch ontbrak, een prediking die bleef steken in een aantal vrome wensen.

Zo'n prediking vindt geen enkele steun in de Heilige Schrift. De doorlopende boodschap van Christus en de apostelen was: „bekeert u en gelooft het Evangelie". En voor zo'n prediking kan men zich ook niet beroepen op onze belijdenis. Want Dordt heeft met grote stelligheid gezegd dat

„De belofte van het Evangelie is, dat een ieder die in de gekruisigde Christus gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe; welke belofte aan alle volken en mensen tot wie God naar Zijn welbehagen het Evangelie zendt, zonder onderscheid moet worden verkondigd en voorgesteld, met bevel van bekering en geloof" (11, 5).

Nu kan men twisten — en ook dat is wel gedaan! — over de vraag hoe de verhouding is van wedergeboorte en geloof. Wij maken nu eenmaal graag problemen waar ze niet zijn. Waar God echter door Zijn Woord en Geest het nieuwe leven werkt, daar schenkt Hij ook het geloof. Hoe zouden we ooit ware kennis van onze ellende en verlorenheid vandaan halen buiten het geloof om? Zondekennis en schuldbesef zijn dan ook geen voorstadia van het geloof, maar ze zijn inharent aan het geloof. De ellende wordt anders een diepe en donkere tunnel die we dóór moeten alvorens we door het geloof de toevlucht tot Christus zouden mogen nemen.

Afgezien van de vraag hoe diep die kennis van onze ellende en hoe groot het berouw over onze zonde dan wel moet zijn, wordt dat schuldbesef ongemerkt toch weer tot een grond die we onszelf onder de voeten schuiven om deel te kunnen hebben aan de verlossing. Het Remonstratisme, dat men denkt door de voordeur uitgedreven te hebben komt door de achterdeur weer naar binnen. '

Met het geloof is in de bijbel ten nauwste de bekering verbonden. En het is toch wel opvallend dat de bijbel slechts zelden zegt dat we bekeerd moeten worden, maar daartegenover vele malen dat we ons moeten bekeren. Hoewel dus de bekering een werk Gods is, worden wij daarin betrokken en zijn wij daarin aktief. We zouden kunnen zeggen dat de bekering de aktieve kant van de heiliging is.

De bijbel gebruikt voor bekering twee woorden: metanoia en epistrofè. Het eerste betekent een omkering in ons denken, een verandering van gezindheid. Het tweede heeft betrekking op ons wilsleven, onze handel en wandel. We gaan allereerst anders denken, de dingen anders zien. Maar dat resulteert in - onze daden, dat blijkt uit de vruchten. )

Bekering is dat we een ander, een nieuw mens geworden zijn èn dat we iedere keer opnieuw ons afkeren van de zonde en ons toewenden naar God. De beste „definitie" van de bekering vinden we altijd nog in de Heidelbergse Catechismus (nota bene in het stuk van de dankbaarheid!): „een afsterven van de oude mens en een opstanding van de nieuwe mens". Enerzijds droefheid over de zonde, haten en vlieden van de zonde, anderzijds vreugde in God en liefde tot God. De bekering openbaart zich dan ook in goede werken die voortkomen uit het geloof, die geschieden naar de Wet van God en tot Zijn eer (Zondag 33 Heid. Cat.).

Kennis van Christus

Ik hoop hiermee een en ander wat verduidelijkt te hebben, voor zover deze verborgenheden ooit duidelijk kunnen worden gemaakt! Want we staan altijd weer voor de onmogelijkheid het onnaspeurlijke werk van de Heilige Geest uit te drukken in gebrekkige mensenwoorden. Gelukkig werkt de Heilige Geest vrijmachtig door al onze definities, indelingen en schema's heen!

Nu staat er in de brief echter nog één zin waaraan ik even aandacht wil besteden: „alleen kent men in de wedergeboorte Christus nog niet ten volle, deze kennis wordt namelijk geschonken in de rechtvaardigmaking".

Ik begrijp natuurlijk wel wat de schrijver daarmee bedoelt. Wanneer de Heilige Geest Zijn werk in ons begint zijn we ons dat in de regel niet bewust. We zullen dan ook niet zo vlotjes zeggen wat in bepaalde kringen wordt gezegd: „ik ben nu wedergeboren, ik ben nu een kind van God". Om over kennis van Christus maar helemaal niet te spreken! Wc komen meestal niet verder dan de blindgeborene die na zijn genezing zei: „één ding weet ik, dat ik blind was en nu zie...".

Als we maar niet vergeten dat alles uit Christus en door Christus is! Wedergeboorte, geloof, kennis van onze schuld, berouw over onze zonde, liefde tot God, toevlucht nemen tot Hem, er is geen weldaad die de Heere ons bewijst en geen gave die Hij ons schenkt, buiten Christus - om. Dat we ons dat (nog) niet bewust zijn is een tweede.

Maar wanneer gezegd wordt „deze kennis wordt geschonken in de rechtvaardigmaking", dan heb ik daar toch wel moeite mee. Worden hier wedergeboorte en rechtvaardiging niet te vér uit elkaar getrokken? Maken we zo de verschillende momenten uit de orde van het heil niet tot stations op de weg van het geloof, die achtereenvolgens gepasseerd moeten worden, en die een heel eind uit elkaar liggen? ,

De Reformatie heeft ons, op grond van de Heilige Schrift geleerd dat we door het geloof rechtvaardig zijn voor God. En dat geloof, hoe klein ook, en hoe zwak ook, is van het allereerste begin af gericht op Christus alleen Die ons van God tot rechtvaardigheid is gegeven.

We zullen ervoor op onze hoede moeten zijn het werk Gods „in kaart te brengen". Laten we er liever naar staan het te mogen weten:

„Nu ken ik die waarheid, zo diep als gewis, Dat Christus alleen mijn Gerechtigheid is".

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 februari 1989

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Wedergeboorte, bekering en kennis van Christus

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 februari 1989

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's