Branden of trouwen?
(n.a.v. 1 Korinthe 7 : 8—16)
trouwen? ja of neen!?
„Doch ik zeg de ongetrouwden en de weduwen: Het is hun goed, indien zij bhjven gehjk als ik" (vs 8). Weer een andere groep gemeenteleden spreekt Paulus hiermee aan. Hij richt zich niet tot de jonge, nog huwbare meisjes in de gemeente. Hij voert geen anti-reclame tegen het huwelijk. Neen, hij heeft de groep vrijgezellen, de weduwen en de weduwnaars op het oog binnen de gemeente. Wat moeten zij doen? Blijven zoals ik ben, is het antwoord van de apostel. Dat sluit dan weer aan bij wat hij al in vs 1 heeft gezegd. Alleen komt er dan terstond wel een waarschuwing: „Doch ik zeg de ongetrouwden en de weduwen: Het is hun goed, indien zij bhjven, geüjk als ik. Maar indien zij zich niet kunnen onthouden, dat zij trouwen; want het is beter te trouwen dan te branden."
Over de rechte bedoeling van de apostel bestaat enig verschil van inzicht. Het meest gangbaar in vertaling en exegese en ook onder de meeste bijbellezers is het gevoelen dat de apostel hier doelt op het 'van begeerte branden'. Begeerte naar de andere sekse dus. Men wordt verteerd van brandend verlangen naar een man of een vrouw tot in het ontoelaatbare toe. Dan is een huwelijk de enige oplossing, zo lezen velen deze woorden. Terecht mijns inziens heeft prof. J. van Bruggen in zijn al eerder genoemde studie 'Het huwelijk gewogen' over ons teksthoofdstuk daartegen een aantal argumenten opgesomd. Ik geef ze verkort weer.
Als de aanwezigheid van sexuele verlangens voor de apostel een reden zou zijn om tot een huwelijk te adviseren, dan zou hij zijn raad om ongetrouwd te blijven beperken tot mensen die toch al geen enkele behoefte hebben aan een huwelijk. Nou ja, die blijven uit zichzelf al wel ongehuwd. En voorts, het blijft toch wel een vreemde basis voor een huwelijk dat het een instituut zou zijn waarbinnen je sexueel aan je trekken kunt komen.
Wordt er in de bijbel niet op een klemmende wijze vermaand te strijden tegen sexuele verlangens die de maat te boven gaan, ook binnen het huwelijk? Bovendien, bijbels gezien zou dan het huwelijk toch wel op een laag plan terecht komen als het alleen bedoeld zou zijn als middel om je eigen begeerten te bevredigen (zie Efeze 5). De liefde daar bedoeld is niet hetzelfde als de 'eros'. Nee, aldus Van Bruggen, we moeten deze opmerking zien staan in het kader van de twee vorige hoofdstukken waarin het bezoek aan een hoer door de apostel ten strengste werd afgewezen. Als je nu ongehuwd bent gebleven en toch sexuele omgang zoekt met bijv. een publieke vrouw, dan kun je beter trouwen.
Er zijn geen drie wegen: huwelijk, ongetrouwd blijven en ongetrouwd omgang hebben met een man of een vrouw. Bijbels zijn er slechts twee wegen, óók in deze zaak: ongetrouwd zijn en geen omgang hebben met man of vrouw óf trouwen, aldus prof. Van Bruggen.
En dat 'branden' dan? Dat werkwoord ziet in het Nieuwe Testament meestal op gerichtsvuur. Wie tegen God zondigt, krijgt te maken met Gods eeuwige toorn en voor hem of haar dreigt het eeuwige vuur. „In Korinthe beschouwt men de buitenhuwelijkse relatie ten onrechte als een middelmatige zaak, waarover je je niet al te druk moet maken. Gaat de ongetrouwde man toch een vrouw opzoeken, dan behoort hij haar, zegt Paulus, te huwen. En gaat de weduwe toch een relatie aan met een man, dan alleen in een tweede huwelijk. Beter trouwen dan branden! Vrees God en eer het huwelijk" (prof. Van Bruggen, a.w. pag. 41).
Ongetrouwd zijn acht de apostel een goede zaak. Maar dan wel zonder sexuele gemeenschap te hebben. Wie een verhouding aangaat, die wete dat het dan een huwelijksrelatie dient te zijn. Het ongetrouwd blijven kan niet gecombineerd worden met overspel.
Ik realiseer me intussen wel dat hier voor ongehuwden problemen over kunnen blijven, Ik noem: je verlangt naar een huwelijk, maar het lijkt je niet gegeven. Je wordt kennelijk door niemand begeerd. Of je geaardheid laat het niet toe om tot een bijbels huwelijk te komen. Wat een intense strijd en spanning roept het op bij een homofiele of lesbische geaardheid de regels van de bijbel praktisch en dagelijks aan te houden. Laten we daar nimmer gering over denken of laatdunkend over spreken.
Onze tekst zegt uiteraard ook iets over de omgang met elkaar in de verlovingstijd. Ook in die tijd geldt dat sexuele omgang met elkaar niet geoorloofd is. Waar de brand al intenser wordt, wordt het tijd voor een huwelijk. Alleen binnen het huwelijk mag er de complete overgave aan elkaar zijn.
echtscheiding
We komen nu aan weer een andere groep binnen de gemeente: „Doch de getrouwden gebiede niet ik, maar de Heere, dat de vrouw van de man niet scheide. En indien zij ook scheidt, dat zij ongetrouwd blijve, of met de man verzoene; en dat de man de vrouw niet verlate."
Er zou naar aanleiding van de tekstwoorden genoeg te schrijven zijn over vragen rond de echtscheiding. Aktueler dan ooit, nu ook onder ons de voorbeelden bekend zijn van stukgelopen huwelijksrelaties. We dienen ons echter te beperken. Waarom is aan Paulus een vraag gesteld over het verlaten van de man en het verstoten van de vrouw? Was de oorzaak misschien omdat het voorkwam, dat een vrouw (een christin!) het bij haar man (een christen!) niet langer kon uithouden? Of dat een man zijn vrouw (een zuster in de Heere!) niet langer verdragen kon? Of omdat een van beiden zich aan overspel schuldig maakte? (Pop). Terecht is daarop te antwoorden met: daar zijn toch oplossingen voor, beter dan die van een scheiding.
In het commentaar van F. J. Pop, al vaker te hulp geroepen, vond ik een aannemelijker antwoord op genoemde vragen. Hij acht de problemen veel eerder te vinden op geestelijk vlak. Ik citeer: „Het motief, waarom sommige gemeenteleden ernstig over een ontbinding van hun huwelijk gedacht hebben zal „geestelijk" geweest zijn. Het kan gelegen hebben in het verlangen geheel voor de Heere te leven. Of in de verwachting van een zeer nabije komst van de Heere. Of in de opvatting reeds hier en nu geheel te moeten gaan leven op de wijze van het rijk der heerlijkheid, waarin niet gehuwd of ten huwelijk zal worden gegeven." Kennelijk heeft zich al zo'n situatie voorgedaan dat mensen uit elkaar zijn gegaan om genoemde „geestelijke" redenen. Wat moeten die mensen doen? Of nooit meer trouwen of zich met elkaar verzoenen, anttvoordt de apostel.
Waar kan, zouden wij zeggen, de geestelijke verbondenheid met de Heere beter beleefd worden dan juist in een huwelijk waar man en vrouw beiden de Heere mogen vrezen. Helaas is het soms anders. Dat men alleen is in geestelijk opzicht, juist in het huwelijk. Maar dat wil nog niet zeggen dat men daarom de relatie maar beter verbreken kan of op sterk water zetten door volkomen langs elkaar heen te gaan leven.
gemengde huwelijken
„Maar de anderen zeg ik, niet de Heere: Indien enig broeder een ongelovige vrouw heeft en deze tevreden is bij hem te wonen, dat hij ze niet verlate. En een vrouw, die een ongelovige man heeft en hij tevreden is bij haar te wonen, dat ze hem niet verlate."
Het is duidelijk waar het hier om gaat: het gemengde huwelijk van een gelovige met
een ongelovige. Moet de gelovige partij in een huwelijk zo'n huwelijk eigenlijk niet verbreken? De Heere heeft daarover niets gezegd. De apostel spreekt vanuit eigen apostolisch gezag over deze kwestie.
Wel, aldus Paulus, het initiatief tot zulk een scheiding dient nooit uit te gaan van de gelovige partner in het huwelijk. De apostel geeft wel gewicht aan het gevoelen van de ongelovige partner in het huwelijk. Als laatstgenoemde voortzetting van het huwelijk wenst, kan er van elkaar verlaten geen sprake zijn.
Er wordt dan een argument bij gegeven: „Want de ongelovige man is geheiligd door de vrouw en de ongelovige vrouw is geheiligd door de man; want anders waren uw kinderen onrein, maar nu zijn zij heilig". Als de ongelovige bewilligt in de voortzetting van het huwelijk dan wil dat wel zeggen dat de onbekeerde zich schikt in het samenleven met een christen en dat heeft wel konsekwenties uiteraard. Christen-zijn is maar niet een kwestie van enkele uiterlijke veranderingen, maar houdt een totale verandering van levensinstelling in. De ongelovige krijgt een andere man of vrouw. Ook het huwelijk raakt betrokken in de bekering. Kan en wil de ongelovige dat geheel aanvaarden? Ergert het dat alles hem of haar misschien? In Korinthe waren er ongelovigen die hun bekeerde echtgenoten aanvaardden. Wel blijven ze ongelovig. Is zo'n huwelijk dan nog wel rein voor God? Dat is de vraag die achter vers 14 staat.
Paulus reageert dan met wat we in vers 14 lezen. De ongelovige partij is geheiligd in de gelovige. Geheiligd, wat wil dat zeggen? Het heeft geen heilswaarde, dit woord. Zolang een ongelovige het Evangelie blijft verwerpen, deelt hij niet in het heil. Prof. Van Bruggen wijst hier op de bewilliging van de ongelovige partner binnen het huwelijk. „Een ongelovige, die wil leven met een bekeerde christin, aanvaardt een christelijk, geheiligd huwelijksleven ook al wijst hij de overtuiging die daarachter ligt, af. Zelf is hij nu geheiligd. In haar onthoudt hij vormen door zijn christelijke vrouw: in haar is hij niet geheiligd. In haar onthoudt hij zich van vroegere uitspattingen en vroeger misbruik van het huwelijk" (a.w. pag. 68).
Waar één van de twee huwelijkspartners tot geloof komt, wordt het huwelijk daardoor niet ontbonden, maar krijgt het juist nieuwe glans en inhoud. En daarom mag de gelovige in zo'n situatie niet scheiden. Ook al is het huwelijk van een gelovige met een ongelovige best wel een zware weg en soms een moeilijke opdracht. Nogmaals prof. Van Bruggen: „Hoe moeilijk is het om altijd alleen maar je eigen stem te horen als je thuis psalmen zingt! Wanneer de Heere toch ook hier zegt dat men niet moet scheiden, blijkt hoe Hij met het Evangelie niet is gekomen om zijn schepping te amputeren maar om die te reformeren, te heiligen, stap voor stap. Een christin mag dan haar huwelijk met een ongelovige behouden in de kerk" (a.w. pag. 69). Let wel, het gaat om huwelijken die al bestaan. De apostel doet hier geen uitspraak over huwelijken die nog moeten worden gesloten en waarbij één van de partners een ongelovige is. Niet de sluiting maar de instandhouding van een huwelijk is hier aan de orde.
Ook de kinderen zijn betrokken in dat geheiligd zijn. Ze zijn heilig in de ouders immers. Zoals door de band met een gelovige de onbekeerde levensgezel(lin) gesteld wordt in het licht van de gemeenschap met God, zo zijn immers ook de kinderen van gelovigen, hoewel zelf nog niet gelovend, heilig, samen met de gelovige ouder(s) in betrekking geplaatst tot God.
Anders ligt het, aldus de apostel, als de ongelovige persé het huwelijk wil ontbinden. „Maar indien de ongelovige scheidt, dat hij scheïde. De broeder of zuster wordt in zodanige gevallen niet dienstbaar gemaakt; maar God heeft ons tot vrede geroepen." Indien er konstant ruzie wordt gezocht door de ongelovige wederhelft vanwege de vreze des Heeren en het leven daarin en de ongelovige breekt juist daarom het huwelijk, dan mag de gelovige partner daarin berusten. Dan is ook immers de vrede weg waartoe God gehuwden samen roept en samen brengt.
Ja maar, reageert de gelovige in het huwelijk, misschien wil God mij wel gebruiken om mijn onbekeerde man/vrouw tot bekering te brengen? Daarop antwoordt de apostel dan met de woorden: „Want wat weet gij, vrouw, of gij de man zult zalig maken? Of wat weet gij, man, of gij de vrouw zult zalig maken? " Een huwelijk kan niet alleen om evangelisatorische motieven in stand worden gehouden als de vrede van vers 15 compleet geroofd is en er door de ongelovige tot een echtscheiding wordt aangedrongen, ja, wanneer deze er zelf alles aan doet om het huwelijk ontbonden te krijgen. Een ander bekeren is uiteindelijk een werk van God. Het geloof kun je aan je onbekeerde man of vrouw ook niet geven, hoe graag je het overigens zou willen.
C.a.d.IJ.
J. M.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 juni 1989
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 juni 1989
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's