Kinderen aan het Avondmaal?
Ter afsluiting van de serie artikelen over het Heilig Avondmaal, wil ik op enkele praktische zaken, die in de tegenwoordige avondmaalspraktijk een rol spelen, in het kort ingaan.
Een eerste kwestie, die nogal aktueel is vandaag aan de dag, is de vraag of ook kinderen kunnen en mogen toegelaten worden tot het Avondmaal.
Hoewel in de Kerkorde van de Nederlandse Hervormde Kerk (Ordinantie 10) met geen woord wordt gerept over de toelating tot het Avondmaal voor kinderen, en duidelijk gesteld wordt dat alleen lidmaten der gemeente, belijdende leden dus, toegang hebben tot het Avondmaal (mits op hen geen kerkelijke tuchtmaatregel van toepassing is), is het intussen zo dat men in vele gemeenten er allang toe is overgegaan om kinderen aan het Avondmaal deel te laten nemen. Dat men in feite onkerkordelijk handelt mag en kan blijkbaar.
Toch ligt het verschil tussen voor-en tegenstanders van het toelaten van kinderen tot het Avondmaal dieper. Het gaat om het verschil in opvatting van het Avondmaal zelf.
In het kort wil ik eerst enkele argumenten noemen die door de voorstanders van het deelnemen aan de Avondmaalsviering door kinderen naar voren worden gebracht. Om te beginnen wijst men op de overeenkomst tussen de oud-testamentische Paasmaal en het nieuw-testamentische Avondmaal. Ook aan het Paasmaal moesten destijds de kinderen deelnemen. Het was dus een gezinsmaaltijd, en als nu het Avondmaal in de plaats van het Paasmaal gekomen is, dan kun je moeilijk de kinderen de toegang tot het Avondmaal ontzeggen.
Dit min of meer gevoelsmatige argument klinkt vrij logisch en het is te begrijpen dat men daarvoor gemakkelijk zwicht. Maar toch, hoewel we ook geloven dat de Paasmaaltijd en het Avondmaal een zekere overeenkomst hebben, kunnen we het er niet mee eens zijn dat de Paasmaaltijd „zonder meer" in het Avondmaal is overgegaan. Ds. J. P. Versteeg zegt terecht: „Het Avondmaal is de vervulling van het Pascha. De lijn van het Pascha is niet in het Avondmaal doorgetrokken, maar opgenomen. Het Avondmaal heeft nieuwe momenten in vergelijking met het Pascha, zoals ook het Pascha eigen momenten heeft in vergelijking met het Avondmaal". (J. P. Versteeg, Het Avondmaal volgens het Nieuwe Testament in „Bij Brood en Beker", pag. 34).
Versteeg wijst er in dit verband op dat Jezus bij de instelling van het Avondmaal, Zich niet bij de hele Paasmaaltijd aansloot, maar slechts bij twee momenten daaruit. Eerst bij het breken van het brood en vervolgens bij het rondgaan van de derde beker, de beker der dankzegging of der lofprijzing.
Vanwege het karakter van het Avondmaal, dat ons wijst naar de volkomen offerande van Christus aan het kruis volbracht, is het Avondmaal werkelijk iets nieuws ten opzichte van het Pascha en kan men zonder meer hieraan geen argument ontlenen om kinderen aan het Avondmaal toe te laten.
Vervolgens mag het ons niet ontgaan dat de Heiland Zich niet aansloot bij 't moment van het eten van het paaslam. Hij nam brood en reikte de beker uit en gaf aan beide een nieuwe duiding. Bovendien creeerde Hij iets nieuws door te bevelen: „Doet dit tot Mijn gedachtenis".
Mij dunkt, hier zit een diep verschil tussen voorstanders en tegenstanders. De voorstanders zien het Avondmaal doorgaans meer als een teken van bevrijding met sterke nadruk op de maatschappelijke en politieke aspecten ervan; een bevrijding die je als gemeente met klein en groot viert in de vorm van een maaltijd. De Bijbelse visie die wij als tegenstanders van de kindercommunie, mede in het spoor van onze gereformeerde belijdenis willen benadrukken is, dat het werk der verlossing door het bloed van Christus centraal staat. Dit wil gelovig herdacht zijn. Dit blijft het centrale thema in de avondmaalsviering. Een ander argument dat de voorstanders van de kindercommunie sterk naar voren halen is de Doop. Kinderen zijn door de Doop immers lidmaten der gemeente, en ze hoeven dit niet nog eens door het doen van openbare belijdenis te bevestigen. Toch is het minder juist wanneer men zegt dat de Doop de kinderen tot lidmaten van de gemeente maakt. De Heidelberger Cate-
chismus spreekt van een „inlijven" in de gemeente van Christus en hiervan ontvangen ze in de Doop het teken dat zij tot de gemeente behoren.
Maar, zal iemand zeggen, geeft dan de Doop aan de kinderen niet het recht om toe te treden tot de Tafel des Heeren? Vanuit het voorrecht dat God in de Doop schenkt zou je zoiets kunnen zeggen, maar als we het hierbij laten dan vergeten we wel dat in de Doop twee delen begrepen zijn. De Doop verplicht tot nieuwe gehoorzaamheid. De Doop vraagt om gelovig antwoord aan de God des verbonds. En wie anders kan dit antwoord geven dan zij die tot onderscheid van jaren gekomen zijn. Wie simpel stelt: de Doop geeft recht op het Avondmaal, miskent de eenheid van belofte en eis, vergeet dat de Doop ook spreekt van een hoge verplichting van elke gedoopte.
Om Avondmaal te vieren dienen de gemeenteleden aktief-gelovig met de inhoud van het Avondmaal bezig te zijn. Het gaat om het gelovig gedachtenisvieren met de gemeente aan de dood van Christus. Avondmaalvieren is belijden de heilsbetekenis van Christus' dood. Daarom is het niet goed dat men belijdenis en Avondmaal ontkoppelt. Avondmaalvieren vraagt gemeenschapsoefening met Christus èn met elkaar als gelovigen. Ook zegt het Nieuwe Testament dat de gemeente zich aan het Avondmaal verheugt over wat op grond van Jezus' bloedstorting werkelijkheid geworden is, waarbij ze vol verwachting uitziet naar de grote toekomst van de bruiloft des Lams.
We kunnen daarom van harte instemmen met A. N. Hendriks die zegt: „Met dit alles verkondigt het Nieuwe Testament ons het Avondmaal als maaltijd voor het gelóóf. Naar het doopvont worden wij gedragen, tot het Avondmaal begéven wij ons... Wij moeten gelovig het brood eten en uit de beker drinken, waarbij we dan mogen weten dat Hij zelf onze ziel met Zijn gekruisigd lichaam en vergoten bloed tot het eeuwige leven voedt en verkwikt".
Het Avondmaalvieren vereist nu eenmaal op grond van wat Paulus schrijft in 1 Corinthe 11, dat we het lichaam des Heeren kunnen onderscheiden, om zó de dood des Heeren te verkondigen en op waardige wijze te eten en te drinken.
Voorstanders van de deelname van kinderen aan het Avondmaal wijzen de tegenstanders er op dat zij het geloof bij kleine kinderen ontkennen, of hun het geloof helemaal ontzeggen. Niets is minder waar. Wij geloven van harte dat Gods Geest ook het geloof in het hart van onze kinderen, je zelfs van de allerkleinste kinderen, werken wil en metterdaad ook werkt.
Maar zij hebben aan het teken van de Doop genoeg, omdat hun dit in hun kindsheid een teken is van het verbond der genade en de beloften van het Evangelie. Niet automatisch, ik hoop dat u dit zo ook begrijpt. Ook de gedoopten hebben wedergeboorte en bekering nodig. Maar de Heere gaat met de volwassen gelovigen een andere weg en zonder dat de Doop of het geloof der kinderjaren ook maar enigszins aan waarde verliest, of aan betekenis inboet, is er een opwassen in de genade en kennis van de Heere Jezus Christus: en daarin komt als vanzelf het Avondmaal binnen het gezichtsveld.
Nu moet u niet denken dat kinderen helemaal niets met het Avondmaal te maken hebben. In de eerste plaats is het de plicht der ouders hun kinderen op de hoogte te brengen van de betekenis van het Avondmaal. Ook in de kerkdienst, zeker in de voorbereidingsdienst mogen de kinderen erbij betrokken worden. Waarom zouden we ze niet jaloers maken, zodat ook in hun hart het verlangen groeit om de Heere Jezus te leren kennen. En laten we de catechese niet vergeten. De catechese vormt de verbindende schakel tussen Doop en Avondmaal. Immers de gemeente die aan het Avondmaal de dood des Heeren verkondigt, doet dat niet op een individualistische wijze. Het staat ons niet vrij dit verkondigen op eigen manier in te vullen. De gemeente heeft in haar belijdenis (vgl. b.v. Zondag 28, 29 H.C. en Art. 35 NGB) en in het klassiek-gereformeerde Avondmaalsformulier uitgezegd wat zij onder dit verkondigen verstaat. Willen de kinderen aan het Avondmaal deelnemen, dan zullen zij dit moeten beamen, dan zullen zij moeten weten en erkennen wat de gemeente over Christus' dood heeft gezegd.
Veelal hoort men ook het argument ge-
bruiken dat in de dagen van de Reformatie en ook bij de reformatoren zoals Luther, Calvijn en anderen, de kinderen op vrij jonge leeftijd aan het Avondmaal werden toegelaten.
Inderdaad was dit het geval. Maar de praktijk uit die tijd is niet zonder meer vergelijkbaar met wat men nu wil voorstaan. In onze tijd wil men zonder meer kinderen aan het Avondmaal toelaten op grond van bovengenoemde argumentaties. Eigenlijk op grond van een verondersteld geloof. Een uiterst gevaarlijke weg! Onze gereformeerde vaderen zijn een voorzichtiger en bijbelser weg gegaan. Inderdaad kwam het voor dat kinderen op 14-of 15-jarige leeftijd aan het Avondmaal werden toegelaten, maar zoiets gebeurde niet vanzelfsprekend.
Voor Calvijn heeft het altijd vastgestaan dat kinderen van de gemeente slechts na de belijdenis van het geloof toegang tot het Avondmaal kunnen verkrijgen. Calvijns sacramentsopvatting komt heel in het kort hierop neer, dat God ons Zijn goede wil betuigt, om de zwakheid van ons geloof te ondersteunen, maar ook zijn de sacramenten „merktekenen van onze openlijke verklaring, waardoor we openlijk in Gods Naam zweren. Hem wederkerig onze trouw toezeggende" (Inst. IV, 14, 19).
Zo heeft hij het bijvoorbeeld over het eerste en tweede gebruik van de Doop. Het eerste in de Doop blijft voor Calvijn dat de Heere ons de vergeving der zonden en de reiniging door de Heilige Geest belooft. Het tweede gebruik is dat wij Hem door ons geloof bij de mensen belijden. Dit tweede gebruik komt bij de kinderen pas op een later tijdstip, „op de tijd die God zelf voorzien heeft" (Inst. IV, 16, 21). Zo vloeit het belijden van het geloof door de kinderen als een verplichting uit de Doop voort.
Daarom begon men in Genève al op 10jarige leeftijd met een grondige catechese aan de kinderen, en na vijf jaar catechetisch onderwijs was men zover in de leer der godzaligheid gevorderd, dat men ten overstaan van de gemeente van zijn geloof belijdenis afleggen kon.
Calvijn achtte dit in overeenstemming met de gewoonte in de oude kerk, dat kinderen onderwezen werden in de fundamentele stukken van de christelijke religie, teneinde hen te doen komen tot het betuigen van hun geloof voor de gemeente. Breng hierbij nog in rekening dat door allerlei sociale en maatschappelijke omstandigheden de jeugd eerder van volwassenheid blijk gaf dan in onze tijd, dan begrijpt u wel dat in die tijd het onderscheidingsvermogen al jong geoefend was. Men ging waarlijk als kind van 14 tot 15 jaar met onwetend aan het Avondmaal.
De openbare belijdenis vond doorgaans wel in de gemeente plaats, maar niet zozeer in de openbare samenkomst als veeleer tegenover hen die de gemeente vertegenwoordigden, de ambtsdragers dus.
Juist omdat men in de tijd van de Reformatie de jeugd der gemeente zo grondig en fundamenteel onderwees in de betekenis van het Avondmaal, kan men dit argument moeilijk staande houden voor een kinderof gezinscommunie zoals men die in onze tijd bepleit.
We kunnen in het laatste moeilijk iets anders zien dan een groot verlies aan betekenis van het Avondmaal en feitelijk zitten we daarmee niet meer op het Bijbelse spoor in de zin van de gereformeerde belijdenis. Het gaat er juist om dat wij het lichaam des Heeren weten te onderscheiden en dat doen we niet als we het Avondmaal zien als een min of meer gewone maaltijd, waarbij de verbroedering onder de mensen onderling van de hoogste prioriteit is, maar het volbrachte werk van onze Oudste Broeder uit het zicht raakt.
Hoezeer men het ook de „maaltijd van de Heer" noemt, het wezenlijke van het offer van Christus om ons met God te verzoenen is er uit verdwenen. Om die reden wijzen wij de deelname van kinderen, die nog niet tot jaren van onderscheid gekomen zijn, en niet in het minst onderwezen in de leer die naar de godzaligheid is, af. Wat niet wil zeggen dat wij op hartelijke wijze zoeken onze kinderen te blijven betrekken op Hem, die de kinderen tot Zich riep en hen zegende.
K.a.Z.
H. V.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 juni 1989
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 juni 1989
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's